In dit document is een uitgebreide samenvatting terug te vinden van het boek 'Leisure! Inleiding in de vrije tijd' van Martijn Mulder.
Veel van de figuren die in het boek staan, zijn ook in dit bestand te vinden met daarbij uitleg.
1. Vrije tijd, vrijetijd en leisure
Deels kloppende stellingen over vrije tijd en waarom ze niet volledig kloppen:
Ik heb vrije tijd als ik niet hoef te werken
In deze overige tijd moet je ook verplichte dingen doen, zoals boodschappen.
Ik heb vrije tijd als ik dingen kan doen die ik echt leuk vind
Soms doe je ongemerkt iets wat de ene wel leuk vindt en jij zelf iets minder leuk vind,
zoals uitgaan op zaterdagavond omdat je vrienden je smeken.
Ik heb echt vrije tijd op momenten dat ik niks moet
Verplichte karakter, oorzaak-gevolg; als je aan een teamsport doet wordt er
bijvoorbeeld van je verwacht dat je elke week bij de trainingen bent, ook als het
slecht weer is.
Objectieve benadering van vrije tijd => gebaseerd op feiten waarbij één interpretatie mogelijk is
/ residuele definitie (alle tijd die overblijft)
Vrije tijd = alle tijd – arbeid – onderwijs – zorgtaken – persoonlijke tijd
{ verplichte tijd }
- Zorgtaken => alle taken die te maken hebben met zorg voor anderen, huishoudelijk werk
en opvoeding.
- Persoonlijke tijd => slapen, eten, drinken, douchen, aankleden en verwante bezigheden
(wat je o.a. nodig hebt om te overleven)
Netto vrije tijd bedraagt 42 uur.
Kwantitatief > hoeveelheid vrije tijd of percentages
Free time
Subjectieve benadering van vrije tijd => afhankelijk van de persoonlijke zienswijze; hoe ervaar
iemand bepaalde dingen? (mening). Waarbij voor meerdere interpretatie vatbaar is.
Beleving van de persoon die de vrijetijd activiteit onderneemt. Dus hoe een persoon iets ervaart.
Dus je kunt ook alleen spreken van vrije tijd als de persoon het ook zo ervaart.
Persoons- en situatie gebonden fenomeen
Kwalitatief > ervaring of beleving (deze benadering is daarom wel lastiger om
uitspraken over te doen dan bij de objectieve benadering)
Subjectieve benadering wordt steeds belangrijker: wanneer beleeft een persoon iets als vrije
tijd en hoe kun je daar slim op inspelen?
Leisure / vrijetijd
Wanneer vrije tijd en vrijetijd:
Vrije tijd – tijdseenheid
Vrijetijd – sector, de beleving en/of het gedrag van de consument
Wie de meeste vrije tijd hebben:
o Mannen
o Laagopgeleiden
o Jongeren en 65-plussers
,Cultuurafhankelijkheid van vrije tijd
Cultuur van de betreffende samenleving meenemen in je analyse als:
- Vrijetijdsgedrag van een bepaalde bevolkingsgroep
- Hoe de vrijetijdssector in een bepaald land eruit ziet
Cultuurafhankelijkheid bepaalt tot in welke hoeveelheid wij tijd kunnen besteden,
hoe we het invullen en ervaren.
De kennis over de vrijetijdsbeleving is vanuit West-Europees en Noord-Amerikaans oogpunt;
de studies van deze sector hebben een westers oogpunt.
De andere landen, met al die andere culturen speelt leisure op haar eigen manier een belangrijke
rol; een rol die vaak samenhangt met:
Spiritualiteit
Culturele tradities (China vindt familiebanden heel belangrijk; zij besteden hun meeste
vrije uren aan sociale contacten zoals hun familie)
Geloofsbeleving
‘Het op een goede manier leven’
Landen uit het noordwesten van Europa hebben de meeste vrije tijd. Dit zijn namelijk welvarende
landen die daardoor de mogelijkheid hebben om bepaalde diensten die andere werkzaamheden
uit handen nemen in te schakelen, bijvoorbeeld de kinderopvang of schoonmaaksters.
Welvarend diensten die andere werkzaamheden uit handen nemen inschakelen meer vrije tijd
Figuur 1 - Wetenschappers Purrington en Hickerson van Pennsylvenia State University in de Verenigde Staten
‘Leisure is al het gedrag van mensen dat zich onderscheidt van het gedrag dat in de
betreffende cultuur bedoeld is om te overleven of gericht is op andere praktische
noodzakelijkheden in het leven.’
Oftewel
Al het gedrag dat we vertonen dat niet bedoeld is om te overleven of omdat we niet anders
kunnen (zoals opvoeding of jezelf verplaatsen van A naar B), is leisure.
Beide zijn een residuele definitie
Geen duidelijke scheiding te maken tussen gedrag dat gericht is op overleven en
leisure
,2. Een korte geschiedenis van de vrije tijd
Feiten:
Het duurde tot in de twintigste eeuw voordat de gewone burger in de westerse
samenleving een besef van vrije tijd kreeg.
Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is het aantal uren dat de gemiddelde
Nederlander vrij is van verplichtingen echter licht gedaald.
Tot 1850 Vrije tijd onbekend en elitair
In de late middeleeuwen (1500) was de samenleving verdeeld in een
aantal standen. Standenmaatschappij:
- Geestelijkheid
- Adel
- Groep van burgers en boeren
Twee verschillen tussen vrije tijd van vroeger en van nu:
Geen vanzelfsprekendheid voor iedereen.
Had niks te maken met consumptie; was geen organisatie en
je verdiende er ook niks aan.
1850 tot 1920 De ‘ontdekking’ van de vrije tijd door de massa
In Engeland begon in het midden van de achtiende eeuw (1750) de
industriele revolutie met de uitvinding en ontwikkeling van de
stoommachine. Deze machine zorgde er voor het eerst in de
geschiedenis voor dat het mogelijk was om arbeid te verrichten
zonder dat daar mensen of paardenkracht voor nodig was.
Door de stoommachine kwam men erachter dat er in veel meer
sectoren machinaal geproduceerd kon worden. De ontwikkeling
versnelde en rond 1800 groeiden sommige steden in Engeland uit tot
industriesteden. Arbeiders en boeren trokken massaal naar de nieuwe
fabrieken in de steden om daar werk te vinden. De
standenmaatschappij ontwikkelde zich tot een klassenmaatschappij
waarin de hiërarchische verschillen tussen boeren en burgers
enerzijds en adel en geestelijkheid anderzijds langzaamaan kleiner
werden. De massa concentreerde zich in de snelgroeiende steden en
vormde een nieuwe arbeidersklasse. Deze grote groep
fabrieksarbeiders hadden overigens in eerste instantie nog niet of
nauwelijks rechten, maar was ondergeschikt aan de hogere klasse in
de samenleving, de burgerij.
België volgde Engeland vervolgens met de industrialisatie. Nederland
kwam pas later, dit kwam omdat zij een succesvolle handelsnatie
waren geweest en dat er dus geen urgentie bestond voor de
ontwikkeling van de nieuwe industrie.
Vrije tijd was geboren doordat de fabrieksarbeiders na hun lange
werkdagen naar huis mochten met een zakje geld dat ze die dag
verdiend hadden. Die paar uur had de baas niks over hun te zeggen.
Deze tijd werd uiteraard voornamelijk besteed aan lichamelijk
, herstellen van de arbeid.
Recuperatie en recreatie (opnieuw creëren) is het
opdoen van nieuwe energie.
Negentiende eeuw
In de loop van de jaren kwamen de mensen erachter dat ze veel meer
konden in hun vrije tijd dan alleen herstellen. Deze activiteiten waren
wel slecht voor de mens volgens de overheid. Alcoholgebruik, gokken,
prostitutie etc. (Bier werd vroeger nog wel gezien als gezond).
Fabriekseigenaren onderdrukten hun werknemers met slechte
arbeidsomstandigheden, lange werkdagen en lage lonen. Dit wordt
ook wel gezien als het begin van het kapitalisme: degenen in een
maatschappij die de productiemiddelen bezitten, hebben de meeste
macht.
Pas na 1850 begon een echt gevoel voor vrije tijd te groeien.
In de geïndustrialiseerde, kapitalistische samenleving die Nederland
vanaf ongeveer 1870 was, was er een duidelijke scheiding tussen
kapitalisten (met bezit) en het proletariaat, oftewel de arbeidsklasse
(zonder bezit).
Karl Marx wilde in 1848 al een grote opstand sturen onder de
arbeiders om een sociale revolutie te ontketenen. Deze kwam er niet,
maar door hem gingen de arbeiders zich wel verenigen en kwamen ze
op voor hun rechten. Dit leidde op termijn tot betere
arbeidsomstandigheden, betere lonen en meer rechten voor
arbeiders. Na de eerste Wereld Oorlog (1914-1918) was de scheiding
tussen kapitalisten en het proletariaat veel minder sterk geworden. De
samenleving werd verdeeld in groepen; verzuilde samenleving => de
samenlevingsgroepen werden:
Katholieke
Protestant
Socialisten
Liberaal
(Proletariaat = het deel van de arbeidersklasse dat onderaan de
sociale en economische ladder staat.)
1920 tot 1990 In 1919 werd de Arbeidswet aangenomen. Deze wet bepaalde dat een
reguliere werkdag maximaal 8 uur mocht duren.
Naast de verzuiling was deze arbeidstijdverkorting ook van grote
invloed op de vrije tijd van de Nederlander.
In 1920 nam de vrije tijd van arbeiders toe, door:
- 8-urige werkdag (1919)
- Arbeidswet
Vanaf 1920 ontstond er langzaam een commerciële economie.
Nu er meer vrije tijd was, wilde zowel de overheid als de
arbeidsorganisaties hun leden helpen met de juiste keuzes maken. Dit
waren dan vooral sport en cultuueremancipatie. Vanaf de jaren
twintig begon er ook langzaam iets te ontstaan wat leek op een
commerciële vrijetijdsindustrie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roxannegroutars. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,69. Je zit daarna nergens aan vast.