Complete en uitgebreide samenvatting voor het vak Methodologie en toegepaste biostatistiek I, eerste blok van de pre-master Health Sciences. Document bevat alle leesstof uit zowel Twisk als Bouter, en daarnaast uitgebreide aantekeningen uit alle hoorcolleges.
Onderdelen: Frequentie- en Associat...
Epidemiologie
Epidemie: opmerkelijke toename in de mate van vóórkomen van bepaalde ziekten of
ziekteverschijnselen in een bepaald tijdvak.
Epidemiologie: de leer of de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van de frequentie
waarmee deze verschijnselen in een populatie voorkomen.
Endemie: wanneer ziekten of ziekteverschijnselen gedurende langere tijd op een constant hoog
frequentieniveau in een populatie aanwezig zijn (bijv. malaria).
• In de epidemiologie vormt ziekte het centrale object van onderzoek.
• In de epidemiologie gaat het om het vóórkomen van ziekten in menselijke populaties. Deze
frequentie kan berekend worden door het aantal zieke individuen te delen door het totaal
aantal personen in de groep waaruit deze zieke individuen afkomstig zijn.
• De epidemiologie beschouwt het vóórkomen van ziekte veelal in relatie tot het vóórkomen
van andere verschijnselen. Het gaat daarbij om factoren waarvan men vermoedt dat ze van
invloed zijn op het ontstaan van desbetreffende ziekte (etiologische factoren), een indicatie
geven van de aanwezigheid van de ziekte in kwestie (diagnostische factoren), of
samenhangen met het verloop van de ziekte (prognostische factoren).
Ontstaan en verloop van de ziekte worden beïnvloed door genen, gedrag en omgeving. Bij iedere
ziekte zijn meerdere determinanten van belang.
P(Z)= f(Di)
De ziekte (Z) is hierin de afhankelijke variabele.
De determinanten (Di) zijn hierin de onafhankelijke variabelen
Andere determinanten om rekening mee te houden:
• Effectmodificatoren → kan de relatie tussen de centrale determinant en de ziekte
modificeren (wijzigen, versterken of verzwakken). Bijvoorbeeld: het effect van alcohol op
rijgedrag wordt gemodificeerd door gewicht.
• Confounders → een verstorende variabele, die
verantwoordelijk is voor een vertekende weergave
van de relatie tussen de centrale determinant en de
ziekte. Bijvoorbeeld: het effect van veel bewegen op
hart- en vaatziekten is moeilijk te meten omdat
gezonde voeding hier ook effect op heeft.
Incidentie: wanneer men nieuwe ziektegevallen telt in een
groep die de kans loopt om desbetreffende ziekte te krijgen
(populatie ‘at risk’)
Prevalentie: heeft betrekking op het aantal bestaande
ziektegevallen.
Empirische cyclus:
,Inductie = het proces van concrete, bijzondere waarnemingen een meer abstract, algemeen geldend
beeld van de werkelijkheid maken.
Hypothese = een toetsbare stelling of uitspraak.
Deductie = Het proces van een abstracte theorie naar één of meerdere toetsbare hypothesen.
Fasen van empirisch onderzoek:
1. Formuleren onderzoeksvraagstelling (probleemstelling)
2. Onderzoeksopzet maken
• Selecteren onderzoekspopulatie
• Selecteren meetinstrumenten
• Selecteren meetmomenten
• Selecteren analysetechnieken
3. Onderzoek uitvoeren
4. Analyseren onderzoeksresultaten
• Frequentie meetwaarden van de relevante variabelen
• Relaties tussen variabelen
5. Interpretatie van de onderzoeksresultaten (conclusie)
Onderzoeksopzet
Etiologisch onderzoek: onderzoek naar de invloed van factoren op het ontstaan van een bepaalde
aandoening.
Prognostisch onderzoek: onderzoek naar de invloed van factoren op het ziekteverloop.
Diagnostisch onderzoek: onderzoek naar de mate van het correct voorspellen van medische testen.
Interventieonderzoek: onderzoek naar de effectiviteit van preventie of therapeutische interventies.
De vraagstelling van een onderzoek dient PICO geformuleerd te zijn:
• Population: over wie gaat het?
• Intervention: wat is de interventie/determinant?
• Comparator: waarmee wordt een vergelijking gemaakt?
• Outcome: welke gezondheidsuitkomst wordt bestudeerd?
Voorbeeld: Hoe groot is bij blanke volwassenen(P) het extra risico van het roken van sigaretten(I) op
het krijgen van blaaskanker(O) in vergelijking met nooit-roken(C)?
Situationele vraagstukken zijn tijd- en plaatsgebonden, bijvoorbeeld beschrijvend onderzoek naar de
gezondheidstoestand van de bevolking in een bepaalde regio.
Abstracte vraagstukken zijn niet tijd- en plaatsgebonden, bijvoorbeeld etiologisch onderzoek naar of
alcoholgebruik levercirrose veroorzaakt.
Bij situationele vraagstukken moet een representatieve steekproef worden genomen.
Doelpopulatie: deel van de populatie waarnaar men de onderzoeksresultaten wil kunnen
exploiteren.
Bronpopulatie: wordt geschikt geacht om de onderzoekspopulatie te kunnen beantwoorden op een
manier die ook geldt voor de doelpopulatie.
Steekproef: de feitelijke onderzoekspopulatie, in statistische zin representatief voor de
bronpopulatie.
Een geschikte onderzoekspopulatie wordt gekenmerkt door:
• Een duidelijk contrast in de onderzochte determinant (de vermoedelijke oorzaak)
• Een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid van te vergelijken onderzoeksgroepen ten aanzien
van andere determinanten van de bestudeerde uitkomst (potentiële confounders)
, • Een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid van te vergelijken onderzoeksgroepen ten aanzien
van de wijze waarop de verschillende variabelen bij de onderzoekspersonen gemeten
worden.
• Een zo groot mogelijk informatiegehalte per onderzoeksdeelnemer.
Experimenteel onderzoek: er is sprake van een interventie door de onderzoeker, die een of
meerdere determinanten manipuleert om een wetenschappelijke vraag te beantwoorden. Als er
tevens sprake is van random toewijzing van een interventie aan proefpersonen noemen we dat een
Randomnised controlled trial (RCT).
Observationeel onderzoek: Bij een niet-experimenteel onderzoek wordt er niet door onderzoeker
geïntervenieerd. Onderzoeker observeert slechts.
Hiërarchie van epidemiologische onderzoeksdesigns in termen van bewijskracht
Randomisatie is een aselecte toewijzingsprocedure waarmee de te bestuderen interventie onder de
deelnemers verdeeld wordt, waarbij iedere deelnemer evenveel kans heeft om in de
interventiegroep terecht te komen. De hoogste vergelijkbaarheid van de groepen wordt behaald
wanneer de onderzoekspopulatie groter is.
Prestratificatie: men deelt de onderzoekspopulatie in ‘strata’ in voor belangrijke potentieel
verstorende factoren en voert vervolgens per stratum een randomisatie uit.
, Voor publicatie van klinische trials vereisen redacteuren van wetenschappelijke tijdschriften vaak dat
deze volgens de CONSORT-richtlijnen worden gerapporteerd:
• Flowdiagram met verloop van het aantal onderzoeksdeelnemers in de verschillende fasen
van het experiment.
• De volgende opbouw van het artikel:
o Titel en abstract
o Introductie
o Methode
o Resultaten
o Discussie
Een checklijst tijdens het opstellen van nieuw onderzoek, te gebruiken bij systematisch
literatuuronderzoek is bijvoorbeeld de cochrane risk of bias tool.
In de epidemiologie is het niet altijd mogelijk om een experiment uit te voeren. Een cohortonderzoek
komt dan het dichtst in de buurt. Onderzoeksgroep wordt ingedeeld op basis van blootgesteld/niet
blootgesteld aan bepaalde determinant. Ook andere determinanten worden meegenomen, omdat er
vaak een verband is tussen de verschillende determinanten (gevaar van confounding).
Beperkingen van cohortonderzoek:
1. Er kan geen randomisatie, placeboblootstelling en blindering van de deelnemers
plaatsvinden waardoor de kans op confounding groter is.
2. Cohortonderzoek is niet exploratief, maar kan pas worden omgezet als er (onderbouwde)
hypotheses zijn gevormd.
3. De meting van de blootstelling op basis waarvan de cohorten worden samengesteld, is een
momentopname.
4. Moeilijk uitvoerbaar bij ziekten met een lage incidentie en een langdurig preklinisch stadium.
Historisch cohortonderzoek: onderzoekspopulatie wordt afgebakend en cohorten worden
geformeerd op basis van informatie die in het verleden is verzameld. Bijvoorbeeld registers waarin te
vinden is welke (ex-)werknemers in welke perioden met welke arbeidsomstandigheden en
blootstellingen te maken hadden. Echter is deze informatie vaak niet compleet.
Genest patiënt-controleonderzoek: bij alle leden van het cohort worden aan het begin van de studie
de relevante blootstellingsgegevens verzameld en opgeslagen, maar niet verder verwerkt. Tijdens de
follow-up periode worden alle ziektegevallen geregistreerd. Van deze ziektegevallen worden alle
beschikbare gegevens verzameld en vergeleken met een aselecte steekproef uit het oorspronkelijke
cohort.
Belangrijk bij het kiezen van patiënten met de bewuste aandoening is dat bij voorkeur incidente
(nieuwe) ziektegevallen gebruikt worden en strikte in- en uitsluitcriteria te hanteren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stuv19. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,29. Je zit daarna nergens aan vast.