Hoofdstuk 9
67/68. Hoofdstuk 9. Volgens de auteur is onderscheidend voor de wetenschapssociologie
sinds Kuhn, dat:
Als we geïnteresseerd zijn in de sociale processen die ten grondslag liggen aan de
ontwikkeling van wetenschappelijke kennis, zullen we een gemeenschap die zich aan
een paradigma oriënteerde dat inmiddels verworpen wordt, niet anders moest
benaderen dan een gemeenschap die binnen een kader werkt dat nog steeds wordt
aanvaard. Wanneer de socioloog zich op de geschiedenis van wetenschappen richt,
zal
hij zich niet mogen laten leiden door de vraag wat hedendaagse onderzoekers als
‘waar’ en als ‘onwaar’ aanmerken; wanneer hij controverses in de wetenschap van
nu
bestudeert, zal hij geen partij mogen trekken in het debat. De sociale processen die tot
‘waarheid’ en ‘onwaarheid’ leiden, moeten symmetrisch worden behandeld.
‘Waarheid’ en ‘onwaarheid’ zijn de uitkomsten van de te onderzoeken processen; zij
zijn wat verklaard moet worden, het explanandum, en behoren in de verklaring, het
explanans, dus geen rol te spelen.
, Hoofdstuk 11
69. Hoofdstuk 11. Wat betreft de acceptatie van wetenschappelijke kennis, zegt de auteur,
is wel gebleken dat consensus daar een belangrijke rol in speelt. Hij wil nu onder
andere nagaan:
De vaststelling dat consensus een sleutelrol speelt in de ontwikkeling van wetenschap,
kan niet het laatste woord zijn. Nagegaan moet worden langs welke mechanismen
consensus in de wetenschap bereikt kan worden en waar die consensus (uiteindelijk)
precies op berust. Dat zijn de kernvragen van dit hoofdstuk.
70. Hoofdstuk 11. Thomas Kuhn wordt er wel van beschuldigd dat hij in de wetenschap
ruim baan heeft gegeven aan relativisme, maar toch komt hij in The Essential Tension
met een rijtje criteria voor theoriekeuze. Van die criteria zegt hij volgens de auteur dat
het:
In The Essential Tension geeft Kuhn een uitgebreide verantwoording van de gedachte
dat criteria functioneren als waarden. Hij somt een aantal criteria op die een vitale
rol spelen wanneer wetenschappers moeten kiezen tussen een gevestigde theorie en
een nieuwe concurrent: nauwkeurigheid, consistentie, reikwijdte, eenvoud en
vruchtbaarheid voor nieuwe onderzoeksresultaten. Met betrekking tot deze criteria
stelt Kuhn dat er twee grote problemen zijn. Ten eerste zijn ze afzonderlijk genomen
niet voldoende precies; dat wil zeggen dat wetenschappers op goede gronden tot
verschillende conclusies komen wat betreft de toepassing van deze criteria in concrete
gevallen. Ten tweede kunnen de genoemde criteria, wanneer ze worden
gecombineerd,
onderling met elkaar in conflict zijn.
Volgens Kuhn zijn dergelijke problemen typisch voor de toepassing van de genoemde
criteria. Door middel van een aantal voorbeelden probeert hij aan te tonen dat
wetenschappers soms mede vanwege hun eigen (professionele) achtergrond tot
verschillende legitieme keuzen komen. Uit het voorgaande blijkt dat de objectieve
factoren moeten worden aangevuld met subjectieve overwegingen voordat er een
keuze tussen concurrerende theorieën kan worden gemaakt. Het subjectieve karakter
van de theoriekeuze gaat over een beargumenteerde afweging waarover te
discussiëren valt.
71. Hoofdstuk 11. Wat wetenschappelijk redeneren betreft, legt de auteur uit, heb je (1)
het ‘standaardbeeld’ met ‘logische afleiding en empirische feiten’, en (2) Harold
Browns idee van ‘oordeelsvorming’ (judgement). Het verschil tussen deze twee ziet
hij als volgt:
Volgens Brown komen ten eerste dergelijke afwegingen tot stand zonder het volgen
van regels. Criteria en regels kunnen wel een rol spelen, zoals we hebben gezien,
maar ze zijn niet afdoende om een beslissing in het beschreven dilemma te forceren.
Ten tweede zijn oordelen feilbaar maar daarom nog niet ongegrond.
Het derde kenmerk van Browns idee is dat oordelen gebaseerd moeten zijn op
relevante informatie. Deze informatie bestaat uit twee delen: achtergrondkennis en
kennis van de specifieke omstandigheden.
Ten vierde moet de afweging gemaakt worden door iemand die als deskundige erkend
wordt door de wetenschappelijke gemeenschap.
In de wetenschap kan dus een voorlopig maar beargumenteerd oordeel worden geveld