Beknopte samenvatting van het boek Systeemgericht werken in sociale beroepen (H1-6 en 8)
De samenvatting is geschreven in volzinnen en kent geen lastige lay-out. Het is een samenvatting zonder poespas, alleen het belangrijke is samengevat en in makkelijke taal geschreven. Het is een echte stamps...
Wat wordt er bedoeld met façadetechniek?
a. Zelfpresentatietechniek waarmee je de aandacht vestigt op een positieve kant van jezelf
b. Zelfpresentatietechniek waarmee je kanten van jezelf waarop je niet zo trots bent, verdoezelt
c. Zelfpresentatietechniek waarmee je de aandacht vestigt op een negatieve kant van jezelf
Antwoord: B
2.
Het model van geweldloze communicatie omvat 4 stappen.
Wat zijn deze 4 stappen?
a. Vertel wat je waarneemt, vertel welk effect het op anderen heeft, vertel wat je behoefte is, stel een open vraag.
b. Vertel wat je waarneemt, vertel welk effect het op jou heeft, vertel wat je behoefte is, stel een open vraag.
c. Vertel wat je waarneemt, vertel welk effect het op jou heeft, vertel wat je behoefte is, stel een gesloten vraag.
Antwoord: B
3.
Welke stelling over het model Roos van Leary is correct?
a. De verticale as weerspiegelt status, dominantie, macht en controle.
b. De verticale as weerspiegelt solidariteit, vriendelijkheid, warmte en liefde.
c. De horizontale as weerspiegelt status, dominantie, macht en controle
Antwoord: A
4.
Homeostase is:
a. Een verandering in een dynamisch systeem
b. Een toestand van dynamisch evenwicht in het systeem.
c. Een toestand van statische evenwichten in het systeem
Antwoord: B
5.
Wat valt er onder het eerste axioma?
a. Niet communiceren is onmogelijk
b. Communicatie is niet altijd mogelijk
c. Communicatie is een gelaagd proces
Antwoord: A
6.
In dit niveau gaat het om wat er wordt gezegd
a. Inhoudelijk niveau
b. Betrekkingsniveau
c. Geen van beide
Antwoord: A
7.
Welke van onderstaande antwoorden hoort NIET in het rijtje thuis van de axioma\'s?
a. Communicatie verloopt digitaal en analoog
b. Interacties verlopen symmetrisch of complementair
c. Communicatie in lineaire vorm wordt vaker gebruikt dan veelvormige communicatie
d. Niet communiceren is onmogelijk
Antwoord: C
8.
Wat is paradoxale communicatie?
a. Communicatie die strijdige elementen bevat
b. Communicatie waarin mensen elkaars normen en waarden niet accepteren
c. Communicatie die gebruikt wordt in gesloten instellingen bij mensen die paranoïde gedachten hebben
Antwoord: A
9.
Een inhoudelijk gesprek verschuiven naar een gesprek over de ander als persoon. Welk begrip past bij deze uitleg?
a. Kibbelen
b. Floeperen
c. Interpunctie
Antwoord: B
10.
Wat is structurele gezinstherapie?
a) Een behandelmethode waar veel verbale vaardigheid of reflectievermogen voor nodig is
b) Een behandelmethode waar niet zo veel verbale vaardigheid of reflectievermogen voor nodig is
c) Een behandelmethode waar veel non-verbale vaardigheid of reflectievermogen voor nodig is
Antwoord: B
Voorbeeld van de inhoud
Systeemgericht werken: het interpreteren van gedrag als een logische reactie op wat er in het systeem als
geheel gebeurt en je daar vanuit verschillende perspectieven naar kijkt.
Psychodynamisch perspectief (Sigmund Freud):
Benadrukt de invloed van vroege jeugdervaringen en onbewuste processen op ons gedrag.
Richt zich vooral op het verklaren van psychische problemen
Gedrag van mensen wordt veelal bepaald door onbewuste driften
Id (‘Es’): direct bij de geboorte aanwezig, de driften.
Ego (‘Ich’): wordt gevormd in de peutertijd. Bij ontwikkeling beseft
een kind dat het iemand is met behoeften en dat anderen hun eigen
behoeften hebben (mentaliseren). De ego bemiddelt wanneer de Id
en Superego in conflict zijn met elkaar (afweermechanismen).
Superego (‘Über-Ich’): ontwikkelt zich in de kleutertijd en ontstaat
door het internaliseren van de normen en waarden van de ouders. Het bestaat uit een geweten en een
ideaal-ik.
Psychische problemen worden gekoppeld aan de ontwikkelingsfasen. Bij moeilijkheden kan er stagnatie
(fixatie) van de psychoseksuele ontwikkeling ontstaan.
Regressie: het terugvallen in een eerdere ontwikkelingsfase
Overdracht: wanneer onbewuste ervaringen van vroeger in de huidige situatie wordt geprojecteerd
Tegenoverdracht: het gevoel van de professional in het contact met zijn cliënt.
Onderzoek naar psychodynamische concepten werd gedaan met gevalsbeschrijvingen: gedetailleerde
beschrijvingen van de behandeling van een cliënt. Onbewuste processen met projectietests.
De klassieke psychoanalyse heeft als doel om verdrongen herinneringen bewust te maken en de
betekenis ervan te achterhalen. Op basis van vrije associatie maakte de behandelaar duidingen
(verbanden tussen wat de cliënt vertelt en zijn jeugdervaringen). Nadeel: intensief en werkt niet altijd.
Psychodynamische psychotherapie is korter en meer gericht op actuele relaties. Het heeft oog voor de
samenhang van nu en vroeger, onbewuste processen, afweer en overdracht in combinatie met
cognitieve, biologische en systeemgerichte interventies. Deze therapievorm is wel effectief.
Behavioristisch perspectief (Pavlov, Watson, Thorndike, Skinner, Tolman, Bandura en Chomsky):
Benadrukt de invloed van leerervaringen op ons waarneembare gedrag.
S R. Wat tussen de stimulans en respons zit, is de black box die niet wetenschappelijk te bestuderen is
Klassieke conditionering: leren door associatie (koppelen). Een neutrale stimulus krijgt hierdoor een
geconditioneerde respons (hond kwijlt bij het horen van de bel ongeacht of er wel/geen voedsel is)
Dieronderzoek is volgens Watson van grote waarde om het gedrag van mensen te verklaren en volgens
hem is al het gedrag aangeleerd (Little Albert).
Operante conditionering (Thorndike): leren door de gevolgen van gedrag. Wet van effect = gedrag dat
een positief resultaat oplevert komt vaker voor dan gedrag dat geen/een negatief resultaat oplevert.
Skinner ontdekte dat een variabel bekrachtigingsschema (soms wel en soms geen resultaat) voor meer
en langdurigere pogingen zorgt. Ook stelt hij dat gedrag volledig wordt bepaald door leerervaringen in
het verleden, aanleg en omstandigheden. Psychische processen zijn het gevolg van gedrag. Geen vrije wil
Tolman: via enkel directe waarneming kom je niks te weten over motivatie, doelen en keuzes. Het zou
dus niet alleen over waarneembaar gedrag moeten gaan, maar ook over ‘passende introspectie’.
Bandura: mensen leren ook door het observeren van anderen, het direct ervaren van stimuli is dus geen
noodzakelijke voorwaarde sociaal leren/leren door imitatie.
Chomsky: mensen beschikken over een aangeboren taalsysteem (LAD). Taal leren heeft een biologische
aanleg omdat elk kind dezelfde fases doorloopt en een taal aanleren lastiger is na de gevoelige periode.
Observatie is bewust en doelgericht waarnemen en wordt het meest gebruikt in het behaviorisme.
Gedragstherapie is puur op behavioristische principes gebaseerd.
, Cognitief perspectief (Piaget):
Benadrukt de invloed van cognitieve processen op gedrag. Richt zich op informatieverwerkingsprocessen
die tussen de stimulus en de respons plaatsvinden. Er wordt hier wél gekeken naar de black box.
Cognitief schema: een samenhangend cluster van informatie over een bepaald onderwerp. Dit verklaart
waarom mensen in eenzelfde situatie verschillend reageren.
Piaget: de cognitieve ontwikkeling is een proces van adaptatie waarbij schema’s zich ontwikkelen aan de
hand van ervaringen. Wanneer een schema door een ervaring verandert heet het accommodatie.
Wanneer een bestaand schema vervolgens de waarneming vertekent, heet dit assimilatie. Mensen
creëren dus hun eigen werkelijkheid. Er bestaat niet zoiets als ‘puur waarnemen’.
Onderzoek naar cognitieve processen wordt gedaan met vragenlijsten en psychologische tests. Een test
is betrouwbaar wanneer bij herhaling eenzelfde uitkomst komt en dat het losstaat van degene die de
test afneemt. Het is valide wanneer de test meet wat het moet meten en dat dit bij iedereen gelijk is.
Therapievorm = Rationeel-Emotieve Therapie (RET) dat werkt met het abc-schema. Lijkend op CGT.
Cliëntgericht/humanistisch perspectief (Maslow, Carl Rogers en Gordon):
Benadrukt keuzevrijheid en het belang van authentiek contact bij het vormgeven van het eigen leven.
Zelfactualisering staat centraal: de natuurlijke neiging van mensen om uit te groeien tot wie ze werkelijk
zijn. Ondersteuning gebeurt via empathisch luisteren en erkenning. De cliënt weet wat voor hem werkt.
Maslow: er kan pas gewerkt worden aan zelfactualisering als er aan de basale behoeften is voldaan.
Carl Rogers: bij psychische problemen is de interne dialoog verstoort, wat vervolgens de communicatie
met anderen (externe dialoog) belemmert. De verstoring ontstaat door opvoedingsprocessen waarbij
ouders het kind niet onvoorwaardelijk accepteren zoals het is.
Er is weinig aandacht voor wetenschappelijke onderbouwing van concepten en theorieën. Er wordt
kwalitatief onderzoek gedaan waarbij fenomenologische methoden gebruikt worden om vanuit een
betrokken perspectief de ervaringen van proefpersonen te beschrijven.
Counseling is een ondersteuningsvorm dat wordt toegepast in deze benadering. Er wordt inhoudelijk
niet gestuurd: de cliënt is de deskundige. Open vragen, samenvattingen en gevoelsreflecties.
Rogers: cliëntgerichte basishouding = echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie en empathie.
Gordonmethode: opvoeders en kinderen zijn gelijkwaardig. Ik-boodschap.
Biologisch perspectief:
Bepaalde lichamelijke klachten zijn een symbolische uiting van een intrapsychisch conflict. Lichamelijke
klachten zijn net zo goed oorzaak als gevolg van psychosociale processen.
Er zijn 4 biologische verklaringen voor gedrag:
1. Evolutie: het voordeel wat gedrag heeft (gehad) voor het overleven van de menselijke soort
2. Fysiologie: heeft betrekking op lichamelijke structuren en processen.
3. Genen: de blauwdruk voor lichamelijke en psychische processen die je mogelijk zult ontwikkelen.
4. Ontwikkeling: gedrag wordt bepaalt door een samenspel tussen aanleg en ervaringen waarbij
rekening wordt gehouden met dat mensen verschillend reageren op een situatie.
Biologische interventies grijpen in op lichamelijke processen. Voorbeelden zijn elektroconvulsietherapie,
slaaptherapie, lichttherapie en transcraniële magnetische stimulatie (TMS).
Nadeel: gebruik van medicatie en cliënten zijn afhankelijk: ze hebben geen controle op wat er lichamelijk
verandert en soms ook niet over de interventie zelf.
Oplossingsgericht perspectief (de Shazer, Berg en Miller):
Richt zich niet op gedrag, maar op gedragsverandering. De aandacht wordt verlegd van wat er mis is
naar wat de cliënt anders zou willen. Gericht op kwaliteiten, gewenste toekomst en mogelijkheden.
Psychodynamische, behavioristische, cognitieve en biologische interventies zijn probleemgericht.
Kenmerkende interventies: geven van complimenten, de wondervraag, de eerste kleine stap en het
vragen naar uitzonderingen waarbij het probleem niet of minder voorkomt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper meikebuursma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.