100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Ondernemingsrecht voor A&C €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoofdstuk 7 van Ondernemingsrecht voor A&C

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Betreft hoofdstuk 7 van ondernemingsrecht voor A&C zesde druk.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • Onbekend
  • 29 september 2022
  • 6
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (23)
avatar-seller
esthervandijkk
een zekere mate van zelfstandige beslissingsbevoegdheid beschikken en in de sfeer van de rechtspersoon
handelen.

Ook een kennis van iemand die in de sfeer van een rechtspersoon handelt, kan aan de rechtspersoon worden
toegerekend.

Een onrechtmatige daad kan ook aan een personenvennootschap worden toegerekend wanneer het handelen
van een vennoot in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de personenvennootschap heeft te
gelden. De benadeelde mag zich dan verhalen op het vennootschapsvermogen en op de vennoten.




Hoofdstuk 7 – Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

Verantwoordelijkheid voor het beleid impliceert de taak om voor goed beleid zorg te dragen. Ook houdt dit in
om rekenschap af te leggen en uitleg te geven over het gevoerde beleid. Het enquêterecht biedt onder meer
aandeelhouders de mogelijkheid het bestuursbeleid te laten onderzoeken.

In dit hoofdstuk zullen we zien dat verantwoordelijkheid uiteindelijk ook kan leiden tot civielrechtelijke
aansprakelijkheid.

7.1 Verantwoording van het bestuur aan de aandeelhoudersvergadering
bij een bv en nv
Bestuur van bv/nv is het orgaan dat dagelijks leidinggeeft aan de gang van zaken in de vennootschap. Een
belangrijke instantie waaraan het bestuur verantwoording moet afleggen is de AV (wordt aangeduid in Boek 2
BW als algemene vergadering).

Bestuur legt verantwoordelijkheid af door het voorleggen van een jaarrekening, zie art. 2:361 lid 1 BW. Art.
2:210 BW bepaalt dat het bestuur van een bv jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een
jaarrekening dient op te maken. Voor nv bepaalt art. 2:101 BW hetzelfde. Jaarrekening moet door bestuurders
en commissarissen worden ondertekend. Art. 2:393 BW geeft aan dat de AV van grote- of middelgrote
- vennootschappen een accountant moeten benoemen. Micro-ondernemingen en kleine ondernemingen zijn
vrijgesteld o.g.v. art. 2:395a lid 6 BW en art. 2:396 lid 7 BW. Voor bv bevat art. 2:210 lid 5 BW de regel dat
wanneer alle aandeelhouders ook het bestuur is, geldt ondertekening van de jaarrekening door alle
bestuurders en commissarissen onder bepaalde voorwaarde tevens als vaststelling van die jaarrekening.

Jaarrekening kan niet worden vastgesteld voordat het tot vaststelling bevoegde orgaan van de verklaring van
de accountant heeft kunnen kennisnemen (art. 2:393 lid 7 BW). Jaarrekening moet openbaar worden gemaakt
in handelsregister (art. 2:394 lid 1 BW). Tegelijk met de jaarrekening legt het bestuur voor de aandeelhouders
ook het bestuursverslag ter inzage (art. 2:210 lid 1 vierde volzin BW). De naleving van deze voorschriften is
onder meer gewaarborgd meer gewaarborgd door de jaarrekeningprocedure van de art. 2:447-455 BW.

De aandelen van sommige nv’s zijn aan een effectenbeurs genoteerd. Deze moeten de uitgebreidere
informatie- en publicatie toepassen.

Wanneer de AV de jaarrekening vaststelt, zullen de bestuurders en commissarissen veelal aan de AV verzoeken
om kwijting of decharge voor het door hen gevoerde beleid. Kwijting betekent hetzelfde als decharge. AV moet
hier afzonderlijk over beslissen. Bij toepassing van art. 2:210 lid 5 BW geldt voor bv dat vaststelling van
jaarrekening door ondertekening daarvan door alle aandeelhouders, die tevens bestuurder zijn, in afwijking van
art. 2:210 lid 3 BW wel strekt tot kwijting. Na decharge zal de vennootschap in het bijzonder o.g.v. het hierna te
behandelen art. 2:9 BW de bestuurders en commissarissen in beginsel niet meer aansprakelijk kunnen houden
voor tekortkomingen in het door hen gevoerde beleid.



41
Ondernemingsrecht 2021-2022

, In verband met het afleggen van verantwoording is van belang dat het bestuur en de RvC aan de AV alle
inlichtingen moeten verstrekken die deze verlangt. Zie art. 2:217 lid 2 BW voor bv en art. 2:107 lid 2 BW voor
nv. Deze suggereert dat alleen de AV en niet ook individuele aandeelhouder een recht op informatie heeft.
Mede gelet op art. 2:8 BW mag je aannemen dat een individuele aandeelhouder tijdens AV verlangen
informatie.

7.2 Verantwoording van het bestuur aan de raad van commissarissen bij
een bv en nv
Art. 2:250 lid 2 BW voor bv en art. 2:140 lid 2 BW voor nv laten zien dat er tussen het bestuur en RvC een
verantwoordingsrelatie bestaat. Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de RvC op de hoogte van de
hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en het beheers- en controlesysteem
van de vennootschap (art. 2:251 lid 2 BW en art. 2:141 lid 2 BW). Bij vennootschappen met een one-tier board
houden de niet uitvoerende bestuurders toezicht op de uitvoerende bestuurders. Art. 2:250-251 BW en art.
2:140-141 BW gelden dan niet.

De structuurvennootschap heeft de wetgever de verantwoordingsrelatie tussen bestuur en commissarissen
zwaarder aangezet. De RvC heeft de bevoegdheid de bestuurders te benoemen en te ontslaan (art. 2:162/272
BW). AV speelt kleine rol; bij voornemen benoeming moet zij in kennis worden gesteld en bij ontslag moet zij
worden gehoord. Ook dient de RvC van een structuurvennootschap tevoren goedkeuring te geven aan in de
wet genoemde besluiten van het bestuur (art. 2:164 lid 1/274 lid 1 BW). Bij niet-structuurvennootschappen
komen soms vergelijkbare statutaire bepalingen voor. De goedkeuringsregel van art. 2:164/274 BW beperkt
autonomie van het bestuur.

Ook structuurvennootschappen kunnen kiezen voor een one-tier board. Er bestaat dan een sterke
verantwoordingsrelatie tussen de uitvoerende bestuurders enerzijds en de niet-uitvoerende bestuurders
anderzijds (art. 2:164a/274a BW).

7.3 Verantwoording aan de ondernemingsraad
De WOR neemt niet de bv/nv of enige rechtspersoon tot uitgangspunt, maar deze gaat uit van de onderneming
(art. 1 lid 1 onder c WOR). Art. 2 WOR bepaalt dat een OR moet worden ingesteld bij een onderneming van >50
werknemers. De ondernemer moet de OR periodiek informatie verstrekken. Bij ondernemingen >100
werknemers gelden vergaande informatieverplichtingen (art. 31 en art. 31-a-f WOR).

Ondernemer moet voor groot aantal besluiten advies vragen aan OR, zie art. 25 WOR. Als het advies van de OR
niet wordt overgenomen, heeft deze de mogelijkheid het besluit van de ondernemer ter toetsing aan de
Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam voor te leggen. Zie voor het beroepsrecht art. 26 WOR.

Daarnaast is er ook een groot aantal besluiten waarvoor instemming van OR nodig is, zie art. 27 WOR. Bij geen
instemming verwerven, is het desbetreffende besluit nietig na een schriftelijk beroep door de OR binnen 1
maand na mededeling van het besluit aan OR.

Art. 36 WOR geeft een algemene regeling waarmee geschillen over naleving van de WOR kunnen worden
beslecht. O.g.v. kan iedere belanghebbende de kantonrechter verzoeken te bepalen dat de ondernemer de
WOR moet naleven.

7.4 Verantwoording via het enquêterecht
Het gaat bij enquêteprocedures om een door de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam gelast
onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. Voorwerp van onderzoek is vooral het
beleid van het bestuur, maar ook kan onderzoek plaatsvinden naar gedragingen van de RvC of van de AV. De
Ondernemingskamer kan een enquête gelasten wanneer blijkt van gegronde redenen om aan een juist beleid
of juiste gang van zaken te twijfelen cf art. 2:350 BW. Zie voor de eisen art. 2:346 lid 1 onder b BW.

Voor grote vennootschappen gelden afwijkende criteria, zie art. 2:346 lid 1 onder c BW. Ook kan de
vennootschap zelf om een onderzoek vragen cf art. 2:346 lid 1 onder d jo. lid 2 BW. In geval van faillissement
kan het onderzoek worden ingediend door de curator cf art. 2:346 lid 3 BW. In praktijk worden meeste
enquêteverzoeken ingediend door aandeelhouders.

42
Ondernemingsrecht 2021-2022

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esthervandijkk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
  Kopen