Les 1
Paragraaf 1: inleiding
Het strafrecht valt onder het publiekrecht en heeft dus betrekking op de verhouding tussen de
burger en de Staat. De overheid neemt het initiatief tot de handhaving of vervolging.
De doelen van het strafrecht zijn:
Vergelding
Speciale preventie;
Generale preventie.
Heropvoeding (Rehabilitatie)
Vergelding houdt in dat mensen boos zijn omdat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en daarom
willen dat hij boete doet. Het praktische argument voor vergelding houdt in dat mensen zo boos zijn
over het strafbare feit dat als de overheid de boef niet zou straffen, mensen zelfstandig de boef gaan
straffen, wat waarschijnlijk tot disproportioneel geweldgebruik zou leiden.
Speciale preventie = het voorkomen van recidive. Dus dat de dader nogmaals strafbare feiten pleegt.
Generale preventie = het voorkomen dat anderen dan de dader strafbare feiten plegen. Het
strafrecht probeert een ‘afschrikwekkend effect’ te creëren.
Strafrecht wordt wel gevaarlijk recht genoemd omdat het leed toebrengt. De daders worden beroofd
van hun vrijheid of worden aangetast in hun materiële vermogen. Er bestaan verschillende theorieën
waardoor dit wordt gerechtvaardigd. Volgens de absolute strafrechtstheorieën kan het strafrecht
worden gelegitimeerd, omdat straf leidt tot vergelding van de daad. Relatieve theorieën kijken niet
naar het delict gedrag in het verleden, maar richten zich op het voorkomen van delict gedrag in de
toekomst. Het draait bij deze theorieën niet om vergelding, maar om zowel generale als speciale
preventie.
De Nieuwe Richting had als opvatting dat het doel van het strafrecht is om de misdaad te
verminderen, waarbij preventieve en sociale maatregelen toegepast dienen te worden. De Nieuwe
Richting werd ook wel de Positieve Richting genoemd, omdat men ervan uitging dat de misdadiger
door de straf werd verbeterd, waarbij de straf een positieve uitwerking had op de maatschappij
(generale preventie). Heropvoeding (rehabilitatie) valt met de nieuwe richting samen. Het is
namelijk de bedoeling dat misdadigers tijdens de straf de middelen krijgen om beter te functioneren
in de maatschappij. In Nederland zijn er daarom verschillende mogelijkheden om lessen te volgen, of
om aan gedragsverbetering te doen tijdens jouw tijd in de gevangenis.
Een belangrijke richting in de ontwikkeling van het strafrecht was de zogenaamde moderne richting.
Traditioneel gezien wordt binnen het strafrecht veel nadruk op vergelding gelegd, maar de moderne
richting was revolutionair omdat zij dat juist niet deed. De moderne richting richtte zich niet op
hetgeen na het misdrijf gebeurt, maar op wat daarvoor gebeurt. De moderne richting onderzocht de
relatie tussen strafrecht en de vrije wil. Er werd onderzoek gedaan naar verklaringen voor
,criminaliteit en persoonlijke omstandigheden van de dader. Doordat meer gekeken werd naar de
achtergrond van de dader verschoof de focus van vergelding naar gedragsbeïnvloeding.
Het strafrecht is een ultimum remedium: het is een laatste redmiddel. Eerst moet worden bekeken of
een zaak ook op andere wijze kan worden afgedaan.
Er zijn drie bronnen van het strafrecht:
De wet;
De jurisprudentie;
Verdragen.
Het strafrecht kan worden onderverdeeld in het materieel en het formeel strafrecht. Het materieel
strafrecht stelt vast welk gedragingen strafbaar zijn en welke niet. Dit is beschreven in het Wetboek
van Strafrecht. Het formeel strafrecht geeft alle procesrechtelijke regels: het legt het kader vast waar
de overheid zich aan moet houden bij de strafrechtelijke handhaving. Het formeel strafrecht kun je
vinden in het Wetboek van Strafvordering.
Het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering worden samen het commune
strafrecht genoemd.
Het Wetboek van Strafrecht is onderverdeeld in drie boeken:
Boek 1: de algemene bepalingen;
- Hierin staan definities van termen, de straffen en maatregelen, de
strafuitsluitingsgronden en de uitbreidingen van de strafbaarheid, zoals de poging en
voorbereiding.
Boek 2: de misdrijven;
Boek 3: de overtredingen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen misdrijven en overtredingen. Misdrijven worden als ernstiger
beschouwd voor de samenleving dan overtredingen en worden dan ook vaak strenger bestraft. Om
te bepalen of een gedraging kwalificeert als een misdrijf of overtreding, moet men kijken in welk
boek het staat. Hier geldt de regel rubrica est lex: de plaatsing bepaalt de kwalificatie.
In de bijzondere wetten, zoals de Opiumwet, de Wet Wapens en Munitie, de Wegenverkeerswet
1994 en de Wet op de Economische Delicten, wordt in de wet zelf bepaald of er sprake is van een
misdrijf of een overtreding.
De jurisprudentie is een andere belangrijke bron van het recht. Het geeft uitleg van en invulling aan
termen uit de wet. Er is sprake van precedentwerking of een heersende leer als de uitleg van een
bepaalde term door een rechter wordt overgenomen door andere rechters. Dit is voornamelijk het
geval bij uitspraken van de Hoge Raad.
De rechtstheorie van het legisme gaat ervan uit dat de wet nooit uitgelegd hoeft te worden. Ook
wanneer een wetsbepaling niet duidelijk is, is het niet de taak van de rechter deze te uit te leggen. In
zo’n geval zal de rechter toepassing simpelweg achterwege laten. Tegenover de opvatting van het
legisme staat de hermeneutische opvatting. Uitgangspunt binnen de hermeneutiek is dat de rechter
wel bevoegd is onduidelijke wetten te interpreteren. Hermeneuten stellen zelfs dat de wet inherent
Pagina 2 van 93
,onduidelijk is. Het legisme en de hermeneutiek zijn de twee uitersten op een schaal van theorieën.
Ertussen bevinden zich onder andere het natuurrecht en het positivisme.
Paragraaf 2: voorwaarden voor strafbaarheid
Er zijn vier voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een bepaalde gedraging als een
strafbare gedraging aan te kunnen merken:
1. Een menselijke gedraging;
2. Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving;
3. Die wederrechtelijk is;
4. En aan schuld is te wijten.
De eerste twee voorwaarden zijn de bijzondere voorwaarden voor strafbaarheid en kunnen in elk
afzonderlijk geval anders zijn. Wederrechtelijkheid en schuld zijn algemene voorwaarden voor
strafbaarheid en zijn altijd hetzelfde.
De menselijke gedraging: eerste voorwaarde
Een menselijke gedraging kan zowel een handelen als een nalaten zijn. Bij handelen spreekt men van
een commissiedelict en bij nalaten van een omissiedelict.
Wanneer het aankomt op oorzaak en gevolg zijn er twee soorten strafbare feiten:
Formeel omschreven delicten = een gedraging is strafbaar gesteld. (Je mag niet slaan.)
Materieel omschreven delicten = het veroorzaken van een strafbaar gevolg. (Iemand mag
niet doodgaan.)
Bij een materieel omschreven delict moet er sprake zijn van een causaal verband tussen handeling
en gevolg. Om de causaliteit vast te stellen wordt de leer van de redelijke toerekening gebruikt. Om
die leer goed te begrijpen moet je eerst weten wat de causaliteitstheorieën waren die daarvoor
golden:
Groningse hiv-zaak: niet voorgeschreven
1. De conditio sine qua non = als het gevolg
niet zou zijn ingetreden indien de gedraging De theoretische mogelijkheid dat de slachtoffers
niet had plaatsgevonden, is er sprake van hun hivbesmetting niet hadden opgelopen
doordat de verdachten hen met besmet bloed
een conditio sine qua non en wordt het
hadden geïnjecteerd, maar door onbeschermde
causaal verband aangenomen. seks op een ander moment, hoeft niet te
2. De causa proxima = de dichtstbijzijnde betekenen dat de besmetting in redelijkheid niet
oorzaak tot het gevolg. aan de verdachten kan worden toegerekend.
3. De redelijke voorzienbaarheid/adequate In een dergelijk geval zal moeten worden
veroorzaking = in hoeverre is het gevolg beoordeeld in hoeverre de handelingen van de
redelijkerwijs voorzienbaar op het moment verdachte(n) hoogstwaarschijnlijk wél, en de
andere mogelijkheid hoogstwaarschijnlijk niet tot
van de handeling?
het gevolg heeft geleid.
- Objectieve voorzienbaarheid = ten tijde
van de gedraging is het gevolg voorzienbaar geweest voor een gemiddelde derde. Dit is
de leer die de Hoge Raad aanhangt.
- Subjectieve voorzienbaarheid = ten tijde van de gedraging kon de verdachte voorzien dat
het gevolg zou intreden.
Pagina 3 van 93
, Aortaperforatie Niet behandelde longinfectie/Dwarslaesie
Het slachtoffer werd met een scherp zakmes in zijn Het slachtoffer werd neergeschoten en
buik geraakt, waardoor er perforaties in zijn ontwikkelde als gevolg daarvan een dwarslaesie
maagwand en zijn aorta ontstaan. In het ziekenhuis en een longontsteking. De vrouw weigerde
worden de perforaties in zijn maagwand gehecht, behandeling, omdat deze geen menswaardig
maar worden die in de aorta over het hoofd gezien. bestaan zou opleveren, en overleed. De Hoge
Hij overlijdt door de bloedingen die daardoor blijven Raad achtte het redelijk het overlijden van het
bestaan. De man die hem stak wordt de dood toch slachtoffer toe te rekenen aan de ader, omdat de
aangerekend, omdat de messteek op zichzelf tot de dader zelf de omstandigheden in het leven had
dood zou hebben geleid, maar dit enkel voorkomen geroepen die het slachtoffer tot haar keuze
had kunnen worden door betere zorg. hadden gebracht.
De leer van de redelijke toerekening komt voort uit alle drie de theorieën, het zegt ten eerste dat er
geen causaal verband is als het gevolg ook zou zijn ingetreden zonder de gedraging, maar dat je
daarna moet kijken naar wat redelijk is. Om die vage term beter te begrijpen moet je twee arresten
kennen:
Pagina 4 van 93