Voorwoord
De ‘markt’ of ‘economie’ is overal. De vrije markt heeft zowel zegeningen als schaduwkanten.
De moderne mens verlangt naar individuele vrijheid en omarmt de vrije markt dus (= neoliberalisme).
We zijn op het moment zoveel aan het produceren en consumeren dat de leefbaarheid van de aarde
bedreigd wordt en daarmee op termijn ook onze werkelijke vrijheid.
Men beschouwt vrije keuzes maken als essentieel onderdeel van het goede leven. Wie niet vrij is, kan
niet echt gelukkig zijn.
De centrale vraag is hier:
wat het goede leven is,
of de vrije markt ons daar dichterbij brengt (of niet) en
hoe we de huidige vrije markt en het goede leven meer op een lijn kunnen brengen.
,H1 De vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf dimensies
1 De mens, de vraag naar het goede leven en de filosofie
Het is voor de mens kenmerkend om de vraag te stellen over het goede leven. Een mens verhoudt zich
tot zichzelf-in-de-wereld en is in staat om te reflecteren (excentriciteit).
Een dier heeft een primair instinctmatig responsrepertoire.
Volgens Ernst Cassirer is de mens een animal symbolicum (symboliserend dier), emoties worden tot
uitdrukking gebracht d.m.v. taal, tekens of symbolen.
De mens heeft reflexiviteitsstress (keuzestress). Nietzsche vergeleek de mens met een ‘ziek dier’.
De mens leeft met elkaar en deelt omgangsvormen, normatieve gewoontes en principes.
Nietzsche (individualist) vond een gedeelde moraal voor de massa. Übermensch schept eigen waarden.
Reflexive imperative: Gij zult voortdurend uw leven kritisch evalueren.
Geluksimperatief: Gij zult het maximale uit je leven halen en gelukkig zijn.
Levenskunst: Hoe te kiezen in tijde van keuzestress?
Socrates zei in zijn ‘Apologie’ dat een leven dat zichzelf niet kritisch onderzoekt, niet waard is geleefd
te worden. Hij vond ook dat filosofie thuishoort op de agora, de markt, de publieke ruimte.
2 De vrije markt als een bijzonder economisch systeem
De vrije markt is de manier waarop uitwisseling van kapitaal, goederen en diensten tussen mensen,
bedrijven, organisaties en landen wordt geregeld.
Kenmerken: Privé-eigendom, concurrentie, vraag en aanbod, actoren, geld als ruilmiddel en
rekenmiddel, kapitalisme, innovatief
De consument geeft geld aan iets uit om een bepaalde behoefte te bevredigen. Fysieke behoeften
(noodzakelijk, overbodig of vanuit luxe) en sociale behoeften (erbij horen).
Standaardomschrijvingen wekken suggestie van neutraliteit en objectiviteit door morele vragen niet te
benoemen. Moraal is echter wel aanwezig in de empirische realiteit van de markt.
Vrije markt is geen objectief mechanismen, maar een systeem waaraan een moraliteit ten grondslag
ligt. Ze moet veranderen als de onderliggende cultuur verandert en ze is de belichaming van bepaalde
idealen omtrent het goede leven.
, 3 Opvattingen over het goede leven: Martha Nussbaums capability approach
Hannah Arendt noemt de situatie waarin het menselijk leven zich afspeelt de ‘human condition’.
De lichamelijkheid en lokaliteit zijn onontkoombare onderdelen van onze ‘menselijke conditie’.
Opvattingen over het goede leven kunnen niet puur subjectief zijn. We zijn gebonden aan bepaalde
condities die met het menselijk bestaan meekomen.
Kritiek van Martha Nussbaum op BNP is dat de maatstaf weinig zegt over hoe ontwikkeld een land
feitelijk is en dat een hoog BNP niet gelijk staat aan het goede leven. Hoe zit het met de
alfabetiseringsgraad, de positie van vrouwen, gezondheidszorg etc?
Nussbaum en Amartya Sen beantwoordden deze vragen met de ‘Capability Approach’. Deze gaat
ervan uit dat mens zijn een aantal mogelijkheden veronderstelt.
Leven, lichamelijke gezondheid, lichamelijke integriteit, zintuiglijke waarneming, emoties, plannen
maken, relaties met anderen, andere soorten en spel.
Het is niet goed als een samenleving deze mogelijkheden onderdrukt, een goede samenleving heeft bij
elke capability een basaal minimum aan ontwikkelingsruimte.
Nussbaum volgt hierin Aristoteles en Karl Marx met een methode die aansluit bij hoe mensen feitelijk
leven. Ze hanteert geen a priori begrip van de menselijke natuur, maar komt verkennende wijs tot een
aantal zaken die mensen verbinden met bloei en het goede leven.
Kritiek op Nussbaum: Westerse waarden (nadruk op keuzevrijheid en zelfontplooiing), menselijk
bestaan legt ons verplichtingen op (kind opvoeden en later mee stoppen), instituties geven ons
mogelijkheden en beperkingen.
4 Vijf dimensies van het goede leven: relaties, instituties, lichaam, natuur en zin
1. Relaties
Vanaf onze geboorte zijn wij verbonden met anderen. Het gaat om de relaties die wij vormen met
anderen (sociale relationaliteit).
2. Instituties
Gemeenschapsvormen met gedeelde handelingspatronen die het mogelijk maken dat de mens
gezamenlijk iets realiseert dat het individuele handelen overstijgt.
3. Het lichaam
Met onze lichamelijkheid zijn een aantal behoeften gegeven: eten, drinken, ademen, wonen, rusten etc.
4. De natuur
Via je lichaam ben je hoe dan ook verbonden met de natuur. Ons voedsel komt uit de natuur, de lucht
die we ademen is onderdeel van de aarde atmosfeer etc.
5. Het geestelijke of de zin
De mens verhoudt zich tot zichzelf-in-de-wereld en vraagt zich in zijn leven af waartoe hij op aarde is.