Samenvatting LE1.3
H1 HET BEROEP
Inleiding
Als verpleegkundige heb je in je beroep te maken met een aantal vormen van zorg, diverse werkvelden
en verschillende zorgvragers. Daarnaast zijn vier documenten belangrijk voor je beroep: het
kwalificatiedossier mbo-verpleegkunde, de Wet BIG, de beroepscode en het beroepsprofiel.
Wat is verplegen?
In de geschiedenis van de verpleegkunde wordt de naam Florence Nightingale genoemd. Zij leefde van
1820 tot 1910 en wordt vaak gezien als de grondlegger van de moderne verpleegkunde. In haar boek
Notes on nursing, what it is and what it is not (1859) definieert zij verplegen als ‘doen wat in je
vermogen ligt om de patiënt te helpen in zijn dagelijks functioneren, wanneer deze door ziekte,
handicap of stoornis zorg nodig heeft’. Door haar boek en inspanningen met andere inspirerende
verpleegsters, bijvoorbeeld Anna Reynvaan en Frederique Meyboom, is verplegen en verzorgen een
echt vak geworden. Tot die tijd deed je dat gewoon zonder opleiding of diploma. Veel belangrijker dan
een opleiding was ervaring en praktisch inzicht. Pas na 1880 komt er behoefte aan opgeleide
verpleegsters en begint de echte professionalisering. Belangrijke kenmerken van die
beroepsontwikkeling zijn de verpleegstersopleiding, het diploma, met daarbij het afleggen van de eed,
het insigne, het uniform, een vakblad en een beroepsorganisatie.
Een beroep doen op een ander, vragen om hulp of ondersteuning, dat doe je pas als je er zelf echt niet
meer uitkomt. Alleen als het niet anders kan, accepteer je hulp van iemand anders. Je hebt ook vast
wel een keer met een flinke griep in bed gelegen. Hoe heerlijk vond je het toen om een beetje verzorgd
te worden en berichtjes van een vriendin te krijgen die zorgzaam informeerde hoe het met je was. Maar
na die griep deed je weer graag alles zelf en wilde je overal weer zelf bij zijn.
Wat voor jou belangrijk is, namelijk voor jezelf kunnen zorgen en onafhankelijk zijn, geldt ook voor
zorgvragers. De meeste mensen vinden het niet prettig hulp aan anderen te vragen. Als kind leer je al
snel zo zelfstandig mogelijk te zijn. Voor jezelf kunnen zorgen, beïnvloed je gevoel van eigenwaarde:
het geeft meestal een positieve kijk op jezelf. In het verpleegkundige vak noem je deze zelfstandigheid
zelfredzaamheid. Als verpleegkundige stimuleer je de zelfredzaamheid van de zorgvrager.
Zelfredzaamheid is belangrijk voor een positieve instelling en het vertrouwen van de zorgvrager in
zichzelf en zijn lichaam. Pas als het niet anders kan en de zorgvrager aangeeft dat hij zorg nodig heeft,
ga jij over tot handelen.
De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) zegt het volgende over de
verpleegkundig beroepsuitoefening:
‘Tot het gebied van deskundigheid van de verpleegkundige wordt gerekend:
het verrichten van handelingen op het gebied van observatie, begeleiding, verpleging en
verzorging;
het ingevolge opdracht van een beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele
gezondheidszorg verrichten van handelingen in aansluiting op diens diagnostische en
therapeutische werkzaamheden.’
De Wet BIG stelt daarmee dat de verpleegkundige zorgvragers observeert, begeleidt, verpleegt en
verzorgt en handelingen uitvoert in opdracht van bijvoorbeeld een arts die bij een zorgvrager een
diagnose wil stellen en deze zorgvrager vervolgens wil behandelen. De Wet BIG is bedoeld om de
kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken.
Ze wil de zorgvrager beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door
beroepsbeoefenaren. De Wet BIG regelt dat verpleegkundigen alleen handelingen verrichten waarvoor
zij bevoegd en bekwaam zijn. Iedere beroepsbeoefenaar heeft hierbij zijn eigen verantwoordelijkheid.
Als je klaar bent met je opleiding schrijf je jezelf in het BIG-register in. Alleen wie in dit register is
ingeschreven mag de beschermde titel verpleegkundige voeren.
De Vaste Commissie Verpleging van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid geeft de volgende
definitie van verplegen:
‘Beroepsmatig verplegen is het herkennen, analyseren, alsmede advies en bijstand verlenen ten
aanzien van feitelijke of dreigende gevolgen van lichamelijke en/of geestelijke ziekteprocessen,
handicaps, ontwikkelingsstoornissen en hun behandeling voor de fundamentele levensverrichtingen
van het individu. Verpleegkundig handelen houdt tevens in het zodanig beïnvloeden van mensen, dat
menselijke vermogens worden benut met het oog op het in stand houden en bevorderen van
gezondheid.’
In het beroepsprofiel is er op dit moment geen onderscheid (meer) in verplegen en verzorgen.
Samengevat kun je stellen dat verplegen een vak of een professie is waarvoor je kennis en
vaardigheden nodig hebt die je gebruikt om een zorgvrager, die last heeft van ziekte, handicap of
stoornis, te ondersteunen en begeleiden in zijn dagelijks functioneren. Als verpleegkundige doe je dit in
samenwerking met andere beroepsbeoefenaren of disciplines. Belangrijk in deze ondersteuning is de
,zelfredzaamheid van de zorgvrager. Voor de zelfredzaamheid is zelfzorg van belang. Als iemand
aangeeft dat hij niet meer voor zichzelf kan zorgen door ziekte, stoornis of beperking, dan zijn andere
vormen van zorg belangrijk. Dit hoeft niet alleen verpleegkundige zorg te zijn.
Zelfzorg
Zelfzorg is alle zorg die een mens nodig heeft om zinvol te kunnen leven. Hiervoor is het belangrijk dat
je zelfredzaam bent en eigen verantwoordelijkheid hebt voor je leven.
De zelfzorg betreft de zorg op drie gebieden:
lichamelijk, zoals wassen, aankleden, eten en drinken, inspanning en rust;
psychisch, zoals kunnen ontspannen, kunnen vermijden van stress en kunnen omgaan met druk
en tegenslag.
sociaal, zoals kunnen omgaan met sociale contacten, goed kunnen functioneren in een gezin of
in een klas of een andere sociale omgeving.
De zorg die zich richt op deze gebieden van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden wordt ook
wel holisme genoemd. De verpleegkundige zorg gaat uit van de holistische mensvisie: kijken naar de
totale mens. Lichaam, geest en sociaal welbevinden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het
houdt in dat bij een lichamelijke aandoening of ziekte je gedachten en gevoelens (psychisch), en je
geschiedenis en contacten in de maatschappij (sociaal) een rol spelen. Als er bijvoorbeeld mensen zijn
die met je meeleven en bij je op bezoek komen als je ziek bent, dan geeft dit een minder eenzaam
gevoel en krijgt je minder last van sombere gedachten. Voor een goed begrip van het holisme en de
samenhang tussen de drie gebieden, is het belangrijk dat je de basisbehoeften van de mens kent.
Zelfzorg en menselijke behoeften
Zelfzorg is erop gericht bepaalde behoeften te bevredigen. Abraham Maslow, een Amerikaanse
psycholoog, heeft in zijn theorie de menselijke behoeften ondergebracht in vijf categorieën:
Lichamelijke behoeften. De fysiologische basisbehoeften om te overleven zoals lucht, voeding,
warmte. De voortplanting, dus het voortbestaan van de mensheid, valt ook onder deze eerste
levensbehoefte.
Behoefte aan lichamelijke veiligheid en zekerheid. De mens zoekt veiligheid in een
georganiseerde kleine of grote groep, zoals de buurt, het gezin of het bedrijf. Typische
voorbeelden zijn huisvesting, werk en relaties.
Behoefte aan saamhorigheid, behoefte aan vriendschap, liefde en positiefsociale relaties.
Behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect, belang hechten aan status in sociaal
verband.
Behoefte aan zelfverwerkelijking of zelfontplooiing, om je persoonlijkheid en je mentale
mogelijkheden te benutten. Ofwel: de behoefte om zin en betekenis te geven aan je bestaan.
Maslow spreekt van een hiërarchie in behoeften, er is volgens hem een volgorde van belangrijkheid. Je
begint aan de basis van de piramide. Het voldoen aan lichamelijke behoeften is belangrijker dan
veiligheid. Als je geen eten en drinken hebt, kun je je niet concentreren op je werk. Er is dan maar een
ding belangrijk: hoe kom ik aan eten en drinken? Zo gaat veiligheid weer vooraf aan liefde kunnen
geven en ontvangen.
Voor jou als verpleegkundige is het belangrijk dat je de basisbehoeften van de zorgvrager kent, zodat
je de zorgvrager begrijpt en je de zorg op hem kunt afstemmen.
Zelfzorgvermogen
Zelfzorgvermogen betekent de mate waarin je in staat bent om de zelfzorg uit te voeren. Je leert vanaf
je geboorte voor jezelf te zorgen, hoe belangrijk zelfzorg is voor je bestaan. Een baby huilt bij honger,
dorst of een natte luier en leert dat dit helpt om de zorg van zijn ouders te krijgen. Hoe ouder je wordt,
hoe meer je leert voor jezelf te zorgen. Er zijn situaties waarin je geen of minder gebruik kunt maken
van je zelfzorgvermogen, bijvoorbeeld bij een gebroken been. Je zelfzorgvermogen en zelfzorgbehoefte
zijn dan niet met elkaar in evenwicht. Er ontstaat een zelfzorgtekort doordat je behoefte aan
zelfstandig kunnen lopen wordt gedwarsboomd door je handicap.
Zelfzorgtekort
Je hebt een optimale gezondheid als je zelfzorgbehoeften en zelfzorgvermogens in evenwicht zijn. Er is
sprake van een zelfzorgtekort wanneer dit niet het geval is en je tijdelijk (gebroken been) of blijvend
niet in staat bent in je eigen zelfzorg te voorzien. Welke zorg nodig is hangt samen met wat je zelf:
kunt, op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied;
weet, over je zelfzorgvermogen en -tekort, je inzicht in je situatie;
wilt.
Als je dat in kaart hebt gebracht, is zorg op maat mogelijk. Iets kunnen, weten en willen kan elkaar
overlappen, bijvoorbeeld dat je iets niet kunt omdat je niet weet hoe je het moet doen, of omdat je het
niet wilt (niet gemotiveerd). Je wilt bijvoorbeeld met je gebroken been niet zelfstandig lopen, omdat je
niet weet hoe je de krukken moet gebruiken of omdat je bang bent om te vallen. Als verpleegkundige
kun je dus zorg op maat bieden door het zelfzorgvermogen en het zelfzorgtekort goed in te schatten.
,Dat betekent dat je geboden zorg aansluit op de zelfzorgbehoefte en het zelfzorgvermogen. Je gaat
daarbij uit van de holistische mensvisie, je houdt rekening met wat de zorgvrager kan, wil en weet. Je
hulp bestaat uit raad en daad, informatie geven en/of motiveren tot handelen.
Eigen kracht
Een aantal maatschappelijke verschuivingen beïnvloedt en verandert de zorgverlening. Het
overheidsbeleid steunt de wens van mensen om zo lang mogelijk thuis te wonen. Benodigde zorg wordt
dan ook in eerste instantie thuis verleend. Pas als de gezondheidsproblemen het zelfstandig wonen
onmogelijk maken, komt iemand voor opname in een verpleeghuis in aanmerking. Een voorbeeld van
dit beleid is dat vanaf 2014 de verzorgingshuizen, waar mensen met weinig tot geen
gezondheidsproblemen konden wonen, niet meer bestaan. Daarvoor in de plaats zijn woonzorgcentra
gekomen waar je pas wordt opgenomen als er minimaal sprake is van intensieve, ongeplande,
langdurige en complexe zorg. Voorafgaand aan de professionele zorgverlening wordt eerst gekeken
naar de volgende mogelijkheden:
Wat kan de zorgvrager zelf?
Waarin kan de zorgvrager ondersteund worden door sociale contacten uit zijn netwerk en
mantelzorgers?
Waarin kunnen algemene voorzieningen iets betekenen, zoals buurthuizen, verenigingen,
vrijwilligers en gemeentelijke voorzieningen?
Waarin kunnen beroepsmatige zorgverleners ondersteunen?
Deze mogelijkheden vormen de eigen kracht van de zorgvrager, zijn fysieke en/of mentale eigen kracht
en die van zijn omgeving. Als al deze mogelijkheden zijn onderzocht en optimaal benut, pas dan komen
professionele zorgverleners in beeld. Je zult de term eigen kracht met regelmaat tegenkomen bij iedere
vorm van zorgverlening en zoals je ziet is dit in de zorgverlening een zeer breed begrip.
Mantelzorg
Volgens het Expertisecentrum voor Mantelzorg zorgen in Nederland ruim vier miljoen mensen voor een
zieke partner, ouder, kind, familielid, vriend of buur. Deze zorg kan jarenlang duren, is onbetaald, wordt
gegeven op basis van vrijwilligheid en vanuit een persoonlijke relatie met de zorgvrager. Het geven van
mantelzorg wordt vaak gezien als een vanzelfsprekendheid, omdat er geen keus is. Je moeder wordt
ziek of je krijgt een gehandicapt kind. Het kan je allemaal overkomen. Je helpt elkaar en je voelt je er
zelf ook goed bij om een ander te helpen. De mantelzorg kan intensief en langdurig zijn. Het beïnvloedt
het leven van de mantelzorger, die deze zorg vaak met een baan en gezin combineert.
Feiten en cijfers over mantelzorg
Een opname in een zorginstelling wordt altijd zo kort mogelijk gehouden en waar mogelijk vermeden.
Zorgvragers willen liever thuis blijven en daarnaast moeten de zorgkosten omlaag. Wat thuis opgelost
kan worden, wordt ook thuis opgelost. Met de expertise van de huidige thuiszorgteams en de
toegenomen technische ondersteuning is ook veel meer mogelijk dan vroeger. De andere kant ervan is
dat dit een groot beroep doet op mantelzorgers en dat zij een belangrijke schakel zijn in de huidige
zorgprocessen. Jij als verpleegkundige en andere disciplines moeten dan ook de mantelzorger serieus
nemen. Het is in het belang van het gehele zorgproces dat de samenwerking tussen mantelzorger en
professional optimaal is. Wie is nu die mantelzorger, wat doet hij allemaal en, misschien wel de
belangrijkste vraag, hoe redt hij zich in de combinatie van partner/familielid/mantelzorger? Hieronder
lees je de meest belangrijke feiten en cijfers op het gebied van mantelzorg in Nederland.
Respijtzorg
Voor mantelzorgers is het mogelijk om even tijd voor zichzelf te nemen. Het is belangrijk dat de
mantelzorger lang door kan gaan met het bieden van mantelzorg. Respijtzorg wil zeggen dat de
mantelzorgtaken tijdelijk en volledig van de mantelzorger worden overgenomen. Het kan gaan om een
vakantieperiode of een dagdeel in de week. Er zijn ook logeervoorzieningen voor zorgvragers
beschikbaar. Van jou als verpleegkundige vraagt het soms enige begeleiding van de mantelzorger om
hierin de weg te vinden. Ongeveer een kwart van de mantelzorgers maakt op dit moment gebruik van
de mogelijkheden tot respijtzorg, waarbij dagopvang het meeste voorkomt. Zorgverzekeringen spelen
hier ook op in en nemen respijtzorg op in hun polisvoorwaarden. Zorgvragers kunnen zich zodoende
ook zelf verzekeren voor de bekostiging van respijtzorg. De vergoeding van respijtzorg is in handen van
de gemeente, via de Wmo, en vraagt een eigen bijdrage. MEZZO is de landelijke vereniging voor
mantelzorgers en deze vereniging houdt de ontwikkelingen rondom mantelzorgvergoedingen in de
gaten. Er zijn nu veel veranderingen in de wetgeving rondom de zorg, dus ook in de vergoedingensfeer.
De uitvoering van de Wmo wordt door MEZZO kritisch gevolgd en de mantelzorger wordt ook door
MEZZO van de juiste informatie voorzien.
Vrijwilligerszorg
De Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt uitgevoerd door gemeenten. Een
zorgvragers kan een vergoeding aanvragen voor onderdelen op de gebieden wonen, welzijn en
, maatschappelijke ondersteuning, maar de Wmo treedt pas in werking als de zorgvrager binnen zijn
eigen mogelijkheden geen oplossing heeft. De Wmo deed en doet een sterk beroep op de
verantwoordelijkheid voor de eigen zorg en zorg voor elkaar. Het is een verschuiving van verzorgd
worden in een verzorgingsstaat naar participeren in de zorg voor jezelf en elkaar: de participerende
maatschappij.
Vrijwilligers helpen kosteloos en belangeloos andere mensen. Zij zetten zich graag in voor anderen die
hulp nodig hebben en bij wie verdere mogelijkheden voor hulp ontbreken. De vrijwilligerszorg is een
aanvulling op de zelfzorg, mantelzorg en beroepsmatige zorg. De afgelopen jaren is de vrijwilligerszorg
toegenomen en wordt tegenwoordig steeds meer georganiseerd in verenigingen. Deze organisatie
bevordert de inzetbaarheid en kwaliteit van de vrijwilligerszorg. Als verpleegkundige zul je ook met
vrijwilligers nauw moeten samenwerken.
Professionele zorg
Professionele zorg wordt verleend door personen die speciaal zijn opgeleid en die dit doen voor hun
werk. Het onderscheidt zich van mantelzorg door drie belangrijke kenmerken.
De zorg is gebaseerd op specifieke deskundigheid die verkregen is door het volgen van een erkende
opleiding. Jij bent na het volgen van je opleiding een bevoegd verpleegkundige en kunt professionele
zorg verlenen.
De zorgverlening wordt volgens algemeen geldende richtlijnen uitgevoerd. Dit wil zeggen dat je de zorg
uitvoert die hoort bij het beroep en ook dat je dit doet volgens de algemene afspraken die daarover zijn
gemaakt. Door jouw theoretische en praktische deskundigheid weet jij straks als verpleegkundige
precies hoe je een intramusculaire injectie moet geven en hoe jij je beroepshouding professioneel inzet.
De zorg wordt tegen betaling verricht en niet geleverd op basis van wederkerigheid.
Het verpleegkundige beroep is een van de beroepen waarbij je als professional zorg verleent aan
andere mensen.
Zorgvrager
In de verpleegkunde heb je het meestal over zorgvragers, maar de termen patiënt en cliënt worden ook
gebruikt. In een algemeen ziekenhuis is het vaak ‘patiënt’, in een instelling voor mensen met een
verstandelijke beperking of verpleeghuis is het meestal ‘bewoner’ en in de thuiszorg en de geestelijke
gezondheidzorg ‘cliënt’. Gemeenschappelijk is het feit dat deze mensen zorg nodig hebben.
Zorgcategorieën
Je kunt zorgvragers indelen in groepen ofwel zorgcategorieën. Als verpleegkundige kom je in aanraking
met de volgende zorgcategorieën.
Jeugdige zorgvragers van nul tot achttien jaar. De kinderafdeling van een algemeen ziekenhuis
is verdeeld in een babyunit, een peuter- en kleuterunit, een zaal voor kinderen in de leeftijd van
6 tot 12 en een zaal voor kinderen van 12 tot 18 jaar. Je kunt op de kinderafdeling bijvoorbeeld
een baby van 10 weken, een peuter van 2 jaar, een kleuter van 5 jaar, een schoolkind van 8 jaar
en een tiener van 16 jaar tegenkomen.
Zwangeren, kraamvrouwen en pasgeborenen. Op de afdeling zwangeren en verloskunde en op
de kraamafdeling worden vrouwen verpleegd die zwanger zijn, gaan bevallen en die al bevallen
zijn. De baby’s liggen naast de moeder op de kamer.
Zorgvragers voor en na een operatie, onderzoek of behandeling. In het ziekenhuis liggen op de
verschillende afdelingen zorgvragers. Er zijn zorgvragers die geopereerd zijn, of bezig zijn met
een behandeling, of die een onderzoek moeten ondergaan.
Chronisch zieke zorgvragers. Zorgvragers met een aandoening die niet genezen kan, zoals een
chronische longaandoening, een spierziekte of een hersenafwijking door een ongeval, hebben
daardoor beperkingen.
Revaliderende zorgvragers. Hierbij gaat het om zorgvragers die na een verkeersongeval
opnieuw moeten leren lopen, of na een herseninfarct opnieuw moeten leren spreken en
bewegen met een halfzijdige verlamming.
Geriatrische zorgvragers. De ziektebeelden van geriatrische zorgvragers worden sterk beïnvloed
door de veroudering.
Terminale zorgvragers. Zij zijn in de laatste fase van hun leven, met een levensverwachting van
minder dan één maand. Als de terminale zorgvrager niet thuis kan blijven, bijvoorbeeld door de
zorg die hij nodig heeft, dan kan hij verzorgd en bij het sterven begeleid worden in een
verpleeghuis of hospice, een speciale zorginstelling voor terminale zorgvragers.
Zorgvragers met psychiatrische problematiek. Zij hebben ondersteuning en begeleiding nodig
bij psychosociale stoornissen, psychiatrische stoornissen of verslavingsproblematiek. Als
verpleegkundige ondersteun je deze zorgvragers bij hun zelfzorg en voorkom je dat ze in een
sociaal isolement raken.
Zorgvragers met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Als verpleegkundige
ondersteun en stimuleer je hen op alle leefgebieden. Je biedt ondersteuning bij de zelfzorg en