Wat is psychologie? En pedagogiek?
Psychologie en pedagogiek kunnen je helpen bij het contact maken met cliënten, het af te
stemmen op je cliënt, gedrag te analyseren en te verklaren, cliënten te helpen tegenslagen
op te vangen en eigen kracht van mensen bevorderen.
Attributietheorie leert je de goede vragen te stellen.
Emoties en empathie leert je te luisteren en je empathisch op te stellen.
Pedagogiek leert je over de opvoedstijlen en problemen.
Psychologie: De wetenschap van gedrag en geestelijke processen (gedrag, gevoelens,
gedachten)
Pedagogiek: De wetenschap van het opvoeden.
Intrinsieke motivatie: Het leuk vinden en daarom doen.
Extrinsieke motivatie: Het moeten en daarom doen.
Een empirische wetenschap bewijst dingen door observatie of experiment.
Een empirische wetenschap:
Beschrijft: het studieobject
Verklaart: de verschijnselen (theorieën)
Voorspelt: op grond van die theorieën dingen die getoetst kunnen worden.
In de psychologie spreek je over waarschijnlijkheden, dus geen zekerheden zoals
bijvoorbeeld in de fysica.
Mensen zijn geen automaten: een individu kan (bijna) altijd afwijken van wat je verwacht.
Begin wetenschappelijke psychologie:
Structuralisme, Wilhelm Wundt: Structuralist. Sticht in 1879 het eerste psychologisch
laboratorium in Leipzig.
Eerste onderzoek van waarnemen bijv. prikkelgrens, prikkelonderscheiding,
geheugen (nadruk op zintuigelijke waarneming).
William James: Functionalist. Leverde veel kritiek op de ideeën van Wundt.
Hij stichtte in de USA het eerste psychologische instituut aan de universiteit van
Princeton. Onderzoek naar emoties en o.a. religieuze ervaringen.
Psychoanalyse, Sigmund Freud
Geest is veel in beweging en zorgt ervoor dat je bepaald gedrag vertoont.
ID -> Driften -> Geslacht
EGO -> Bewust -> Hart
SUPEREGO -> Geweten -> Hersenen
7 perspectieven binnen de psychologie:
Behavioristische perspectief
Watson: de psychologie moet wetenschappelijker worden (zoals de natuurwetenschappen).
Alleen gedrag dat waarneembaar/meetbaar is en waarmee je experimenten kunt doen is
relevant.
,Basisaannames: Mens = tabula rasa
Mens = black box
Doel van de psychologie is het toepassen van psychologische kennis om gedrag te
beïnvloeden.
Gedrag van mensen wordt bepaald door leerprocessen (conditionering). Skinner:
conditionering is toepasbaar in opvoeding, scholen, bedrijven, ziekenhuizen en
gevangenissen.
Psychodynamische perspectieven
Grondlegger Sigmund Freud 1956-1939
Gedrag wordt sterk bepaald door het onbewuste
In dat onbewuste zitten aangeboren driften en verdrongen ervaringen.
Persoonlijkheid is opgebouwd uit:
Het onbewuste (Id)
Het bewuste (ego)
Het geweten (superego)
Humanistisch perspectief
Behavioristen deden veel onderzoek met dieren – het typisch menselijke verdween
uit beeld: bewustzijn, vrije wil, liefde, religie, vriendschap.
Gaat uit van een vrije wil en het bewuste
Focus werd het uniek menselijke
En hoe mensen zich kunnen ontplooien en groeien tot gezonde individuen.
Abraham Maslow – theorie van fundamentele behoeften: voorwaarden voor ontplooiing.
Carl Rogers – cliëntgerichtheid, non-directieve therapie; niet sturen maar voorwaarden
scheppen voor groei door vooral actief te luisteren naar de cliënt.
Ontwikkelingsperspectief:
Bestudeert de psychologische veranderingen bij toenemende leeftijd.
Ontwikkeling = Proces van groei en verandering dat wordt bepaald door de interactie
tussen erfelijkheid en omgeving.
De meeste aandacht gaat uit naar de kindertijd en adolescentie.
Socioculturele perspectief (situationisme)
De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden hebben vaak meer invloed
op ons gedrag dan onze persoonlijkheid.
Richt zich op:
o Sociale invloeden op gedrag en mentaal.
o Hoe individuen functioneren in groepen.
o Culturele verschillen.
Perspectief van karaktertrekken en temperament
Gedrag en persoonlijkheid zijn het resultaat van fundamentele eigenschappen:
karaktertrekken.
Tamelijk consistent in de tijd en verschillende situaties.
, Mensen verschillen van persoonlijkheid m.b.t. 5 verschillende dimensies.
Cognitieve perspectief: Gedrag wordt ook sterk bepaald door begrip, kennis, opvattingen,
overtuigingen, geheugen en vermogen om problemen op te lossen (geestelijke activiteit).
De mens is een informatie verwerkend wezen.
Dus studie van ‘wat er in het hoofd gebeurt’ (en wat je dus niet zo direct kan
waarnemen of meten).
Belangrijke praktische toepassing: cognitieve therapie – het beïnvloeden van
denkbeelden zodat het gedrag ook verandert.
Biologisch perspectief:
Gedrag wordt veroorzaakt door onze genen, hersenen en hormonen.
Neurowetenschap
Evolutionaire psychologie
Drie lagen in de hersenen:
Reptielenbrein: hersenstam en zijn buren -> vitale functies, zoals ademen.
Zoogdierenbrein: limbisch systeem -> emoties en herinnering.
Mensenbrein: cerebrale cortex -> ‘hogere’ mentale processen.