Samenvatting Probleem 1 Biologische Determinanten jaar 2 pedagogische wetenschappen. Over de evolutietheorie van Darwin en misvattingen en kritieken, gevold door een stukje over Mendels theorie.
Buss
Het doel van evolutionaire psychologie is het begrijpen van het menselijke
brein/mechanismes in evolutionair perspectief.
Evolutionaire psychologie focust op 4 vragen:
- Waarom zit het brein zo in elkaar als het nu is?
- Hoe is het brein opgebouwd (mechanismen of componenten)?
- Wat zijn de functies van de componenten en hun structuur?
- Hoe interacteert input van de omgeving met het ontwerp van het
brein om observeerbaar gedrag te krijgen?
Evolutie: verandering over de tijd heen.
Voordat Darwin dit bestudeerde, waren er andere wetenschappers:
- Jean Baptiste Lamarck: eerste wetenschapper die het woord
‘biologie’ gebruikte; aparte studie naar leven. Hij geloofde in 2 grote
oorzaken waardoor soorten veranderen:
1. Natuurlijke neiging van elke soort om naar een hogere vorm te
veranderen
2. Erving van verworven eigenschappen: hij geloofde dat dieren
moeite hebben met overleven. Hierdoor komt een vloeistof vrij
die stimuleert dat het dier zich kan evolueren in deze strijd.
- Cuvier: hij ontwierp catastrofisme: bepaalde soorten sterven om
de zoveel tijd uit door een carastrofe en worden vervangen door een
andere soort
- Andere biologen:
o Ontdekten door studies dat er tussen verschillende soorten
dieren toch structurele overeenkomsten waren
o Veel soorten hebben eigenschappen die een doel hebben
o De embryonale ontwikkeling van verschillende soorten was bij
verschillende organismen vergelijkbaar
op de vraag van verandering over langere tijd konden ze geen antwoord
vinden
Adaptief: kleine aanpassingen overtijd; vergroot overlevingskans (vb.
snavels)
Homogeen: lichaamsdeel komt overeen; alleen andere verhoudingen
gelijkenissen die je nog terugziet
Evolutie vindt plaats door natuurlijke selectie: erfelijke eigenschappen
die geassocieerd worden met hogere overlevings- en
voortplantingskansen hebben een grotere kans om doorgegeven te
worden. Als dit generaties lang doorgaat, ontstaat er een diersoort die
beter is aangepast om de omgeving.
Natuurlijke selectie heeft 3 essentiële ingrediënten:
1. Variatie: organismen variëren op verschillende gebieden (bijv.
gewicht, grootte)
, 2. Overerving: niet alle eigenschappen zijn erfelijk. Afhankelijk of de
variatie in de genen zit of is ontstaan door omgeving
3. Selectie: sommigen met bepaalde variatie planten meer voort,
omdat deze variatie hen helpt te overleven
Survival of the fittest: diegene die het beste zijn aangepast (adaptie) is
aan de eisen van de omgeving, zullen overleven en dus voortplanten.
Darwin kwam erachter dat niet elke eigenschap van dieren iets te maken
had met overleven. Een tweede vorm van evolutie is seksuele selectie:
aanpassingen om succesvol voor te planten.
Soorten:
- Intra seksuele competitie: competitie tussen dieren van hetzelfde
geslacht. Degene die wint/dominant is heeft meer kans op
voortplanting. Zij geven de kwaliteiten waardoor ze gewonnen
hebben door aan de volgende generatie. De verliezers kunnen
kwaliteiten waardoor ze verloren hebben niet doorgeven
- Interseksuele competitie (female choice): competitie tussen
twee geslachten. Dier van ene geslacht is op zoek naar bepaalde
eigenschappen in andere geslacht. Als een dier ongewenste
eigenschappen bezit, heeft die minder/geen kans op voortplanten
Naast natuurlijke en seksuele selectie, is er ook nog genetic drift:
random veranderingen in het genetische materiaal van een populatie.
Wordt veroorzaakt door:
- Mutatie: een willekeurige verandering van het DNA. Dit is een
foutje in het kopieerproces van DNA.
- Founder effects: als een klein deel van de populatie zich afzondert
en niet representatief is voor de rest van de populatie
- Genetic bottlenecks: als een populatie verkleint door bv. een
ramp. Degenen die de ramp overleven, bezitten niet altijd een
representatief genenpakket voor de hele populatie
De ethologische beweging (Tinbergen): zag de evolutie als grondslag
voor gedrag. Nadruk ligt op het nut van het gedrag en op aangeboren
gedrag van kinderen. Bijv. fixed action patterns, stelt dat de volgende
hoofdfactoren ten grondslag liggen aan evolutionair gedrag:
1. Invloed van omgeving op gedrag (vb. kuikens volgen de bewegingen
van moeder)
2. Invloed van ontwikkeling en gebeurtenissen (vb. moeder zorgt
steeds minder voor kuikens)
3. De functie van het gedrag (vb. kuikens zijn veiliger in buurt van
moeder)
4. De oorsprong
Fitness: potentieel van dier voor succesvol voorplanten; welke kwaliteiten
om voort te leven
Parental investment theorie: ouders investeren in grootbrengen
kinderen; man zoekt jonge vrouw voor nageslacht, vrouwen zoeken naar
man die voor voedsel kan zorgen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper staceyvanstokrom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.