Samenvatting voor de landelijke kennistoets van taal
1. Taalbeschouwing
Niveaus van taal
Onderdeel
Niveau Regels voor Voorbeeld van fouten
taalkunde
Uitspraak Jai blaift altaid main
Fonologisch Fonologie
Klankzuivere woorden klaine maid
Er zat een wormpje in mijn
Morfologisch Opbouw van woorden Morfologie
appel?
Waarom jij altijd lelijk
Syntactisch Volgorden van woorden Syntaxis
doen?
Betekenis Het geinige bierblikje
Semantisch Begrijpt de leerling daadwerkelijk de betekenis van de Semantiek maakte een onverwacht
woorden? Een bierblikje kan geen sprongetje maken. Zo
weet de lr niet wat bierblikje is sprongetje
Gebruik Voorzitter, doe nu eindelijk
Pragmatisch Vb. spreekwoorden, Letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Pragmatiek
Beleeft taalgebruik eens normaal man
Orthografisch Spelling Orthografie Alle fouten zijn verbetert
Fonologie = klankleer, uitspraak (beer-bir, been-been)
Morfologie = opbouw van woorden
Morfologisch principe
1. Samenstelling: twee lossen woorden samenvoegen tot een woord
2. Afleiding: niet alle delen van een woord kunnen zelfstandig voorkomen ge-varen
ge= gebonden morfeem varen= vrije morfeem
Verhuizen > 1 vrije morfeem (huiz is niks) stamwoord is verhuizen
Huisje > 1 vrije en 1 gebonden, huis stamwoord vrije morfeem en je is gebonden morfeem
3. Verbuiging: samenvoegen van vrije en gebonden morfeem -> ontstaat geen nieuw woord. (meervoud,
verkleinwoord, vergelijking).
4. Vervoeging: verbuiging van werkwoorden +te +den etc.
Syntaxis = zinsopbouw (volgorde van woorden)
-Woordbenoemen, relaties tussen woorden, zinsontleding, zin in zijn geheel
Recursiviteit gebruik van opeenvolging van elementen (vaste structuur).
Zoals, een vraagzin begin je altijd met een vraagzin en eindig je met een vraagteken
OF de volgorde onderwerp dan persoonsvorm en dan rest, jan bakt een taart
Semantiek = betekenis van woorden
- Antoniemen: tegengestelde betekenis
- Synoniem: zelfde betekenis
- Hyponiem: Betekenis wordt door een ander woord uitgedrukt (mango-vrucht)
, Pragmatiek = taal in communicatieve situaties
- Omgangsregels en sociale normen
Orthografie = spelling
-Homofoon: Zelfde uitspraak bij spelling (ligt en licht)
-Homograaf: Zelfde spelling uitspraak verschilt (bom-melding, bommel-ding)
Analyseren: woord, zin of tekst uit elkaar halen in losse elementen.
Relateren: verbanden leggen tussen taalelementen.
Vergelijken: zinnen of woorden vergelijken
Classificeren: indelen in groepen
Generaliseren: algemene uitspraak over taal- lijkt op een regel (niet waar te zijn)
Herordenen: woorden en zinnen bekijken vanuit een ander gezichtspunt
· Analyseren: zoeken naar stukjes
· Relateren: waar zegt het iets over.
· Vergelijken: zoek naar hetzelfde
· Classificeren: Waar hoort het bij?
· Generaliseren: bedenk een regel.
· Herordenen: kijken op een andere manier
2. Spelling
Spellingsprincipes en strategieën
Fonologische principe: Klankzuivere woorden, je schrijft ze zoals je ze hoort.
Fonologische strategie: woord opsplitsen, klank-tekenkoppeling
Morfologische principe: Vorm van woorden (opbouw) bij het spellen, regels toepassen
- Gelijkvormigheid: hond-honden, web in meervoud langer maken geeft webben dus je schrijft web met
een b en geen p (je hoort het)
- Overeenkomst: grootte en grote, vindT en werkt
- (Orthografie) Analogische strategie: regelstrategie= spellingsregels – werkwoordspelling
Etymologisch principe: Leenwoorden, weetwoorden, y/ei/ij-au/ou, je moet weten hoe je ze schrijft
Woordbeeldstrategie: woorden uit geheugen/onthouden
Syllabisch principe: spelling van lettergrepen (syllabe), uitspraak, klemtonen (altijd hakken plakken)
Syllabe=Ba-kur
Web-ben schrijf je met dubbel b als je hakt hoor je de dubbel b
Elementaire spellingshandeling
Gesproken woord -> auditieve analyse -> onthouden volgorde fonemen -> koppeling foneem/grafeem ->
geschreven woord
Jeugdliteratuur
Functies: Ontspannen, emotioneel, informatief, opvoedend, creatief, esthetiek