Thema 2: relaties
Introductie
Verschillen op groepsniveau
Veel onderzoek, waaronder veel studies naar geslacht in de komende studietaken, richt zich
op verschillen tussen gemiddelden op groepsniveau. Een belangrijke groepsvariabele (op
basis waarvan individuen in groepen worden verdeeld) in de evolutionaire psychologie is
bijvoorbeeld geslacht. In de komende studietaken zal u dan ook besprekingen tegenkomen
van verschillen tussen mannen en vrouwen. Bedenk altijd dat vergelijkingen tussen groepen
gaan over groepsgemiddelden, die niet zomaar te vertalen zijn naar een individu. Om dit
punt concreter te maken, geven we een voorbeeld over geslachtsverschillen in lengte. Rond
het veertiende levensjaar zijn jongens gemiddeld 170 cm lang en meisjes tegen de
160 cm. De meeste variabelen die gaan over mensen (zoals lengte, intelligentie of
woordenschat) zijn normaal verdeeld in populaties (de bekende klokvormige curve).
Hieronder een illustratie van hoe de normaalverdelingen van lichaamslengte bij jongens en
meisjes eruit zouden kunnen zien.
De hoogte van de curve zegt iets over de frequentie: hoe hoger, hoe meer individuen een
bepaalde lengte hebben. De meeste kinderen zitten dus dicht bij hun groepsgemiddelden
(meisjes rond de 160 cm, jongens rond 170 cm). Extreem klein of lang komt heel weinig
voor. Wat belangrijk is om op te merken: een hele hoop meisjes zijn dus even lang of langer
dan veel jongens! Of andersom: een hoop jongens zijn kleiner dan veel meisjes. Belangrijk is
dus het volgende: wanneer er vergelijkingen tussen twee groepen gemaakt worden in het
boek (bijvoorbeeld op basis van geslacht) dan spreekt men over een verschil in
gemiddelde. Wanneer je spreekt over een individuele casus kun je alleen concluderen dat de
kans meer dan 50 procent is dat een jongen langer is dan een meisje van dezelfde leeftijd. In
de literatuur rondom partnerkeuze ligt er een sterke focus op het bespreken van onderzoek
naar verschillen in gemiddelden, maar wordt er relatief weinig aandacht besteed aan de
overeenkomsten. Houd dus voor ogen dat hoewel studies op bepaalde aspecten wijzen op
verschillen, er ook een wereld van overeenkomsten bestaat tussen de geslachten.
Het onderscheid tussen descriptieve en normatieve uitspraken (duiding versus
waardeoordelen)
Naast de interpretatie van onderzoeksresultaten willen wij aandacht geven aan de duiding
van onderzoeksresultaten. Wetenschap is in de kern een beschrijvende en verklarende
activiteit. Dat betekent dat psychologische onderzoekers willen beschrijven hoe de
menselijke psychologie in elkaar zit en verschillen tussen mensen verklaren. Een
uitgangspunt in de wetenschap is dat er een duidelijk onderscheid gemaakt wordt
tussen duiding en waardeoordelen. Waardeoordelen horen in het algemeen niet thuis in de
wetenschap. Een voorbeeld: wanneer wetenschappers spreken over 'normale' ontwikkeling,
dan bedoelen zij in feite zoiets als 'meest voorkomend'. Bekijk de curve hierboven nog eens.
Een persoon van 15 jaar die slechts 1 meter lang is, valt buiten de weergegeven curve, en
,heeft in de zin van 'zeer zelden voorkomend' een abnormale lengte. In de komende taken
worden er enkele gemiddelde verschillen, in bijvoorbeeld de partnervoorkeuren, op basis
van sekse besproken. Ook hier geldt: we kunnen dergelijke gemiddelde verschillen duiden
door deze te plaatsen op normaal verdelingen (zoals hierboven bij lengte) maar we koppelen
daar geen waardeoordeel (zoals 'onwenselijk' versus 'wenselijk') aan. Normatieve oordelen:
oordelen over wat goed of slecht is, proberen we te vermijden in de wetenschap.
Geslachtsverschillen
Evolutionair psychologen onderzoeken vanuit Darwins evolutietheorie of (en waarom) er
verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Het uitgangspunt in de evolutiebiologie en
evolutiepsychologie is daarbij traditioneel geweest om bij zoogdieren onderscheid te maken
op basis van biologisch geslacht (vrouwen/mannen). De reden daarvoor is met name de
functionele significantie van geslacht bij de voortplanting, en de rol daarvan op het verloop
van de evolutie bij zoogdieren. Het is hierbij belangrijk om voor ogen te houden dat deze
dichotome geslachtsbenadering, veelal gehanteerd in dergelijk onderzoek, niets afdoet aan
het (maatschappelijk en wetenschappelijk) belang van continu gedefinieerde
genderverschillen welke tevens een belangrijke plaats hebben.
2.1 Seksuele selectie
Opdracht 2.1.1: survival of the sexiest
2.1.1.1 Leg uit waarom hij dit deed en hoe dit type selectie werkt. Noem in uw antwoord
twee fenomenen die Darwin wilde verklaren met seksuele selectie en maak duidelijk waarom
deze moeilijk te verklaren zijn met het principe van natuurlijke selectie, maar wel met
seksuele selectie.
Darwin constateerde twee fenomenen die hij niet kon verklaren met het principe van
natuurlijke selectie. Ten eerste was dat het seksueel dimorfisme dat we bij veel soorten zien.
Dit is moeilijk te verklaren met natuurlijke selectie omdat man en vrouw in principe in
dezelfde ecologische niche leven en dus blootgesteld zijn aan dezelfde natuurlijke
selectiedrukken. Waar komt dat verschil tussen man en vrouw dan toch vandaan?
Het tweede fenomeen dat hij wilde verklaren, was dat sommige kenmerken een handicap
vormen voor het individu. Neem bijvoorbeeld de kleurige staart van mannetjespauwen.
Deze trekt enorm de aandacht, maar lokt daarmee dus ook allerlei roofdieren. Bovendien
kan de staart behoorlijk in de weg zitten bij een poging om te ontsnappen aan die
roofdieren. Die staart is dus duidelijk een handicap bij het overleven, waarvan het
onvoorstelbaar is dat deze door natuurlijke selectie gevormd is. Hoe kan deze dan toch
geëvolueerd zijn?
Het principe van seksuele selectie maakt het mogelijk om deze fenomenen toch te verklaren.
Tijdens de paring, zo stelde Darwin, selecteren mannen en vrouwen in wezen elkanders
genen. De voorkeur van de ene sekse is als het ware een selectiedruk op de eigenschappen
van de andere sekse. Wanneer die voorkeuren van man en vrouw van elkaar verschillen, dan
ontstaan daarmee ook verschillen tussen hun eigenschappen en is seksueel dimorfisme een
feit. Bovendien kunnen eigenschappen op deze manier enorm versterkt worden. Wanneer
vrouwtjespauwen altijd een mannetje selecteren met de grootste, meest kleurige verentooi,
, dan kan die op den duur vormen aannemen die een handicap opleveren voor het individu.
Omdat die verentooi hem echter ook in staat stelt om veel vrouwtjes voor zich te winnen,
worden de genen voor de verentooi toch verspreid, ondanks de handicap
Keus en competitie
Darwin maakte in zijn theorie van seksuele selectie onderscheid tussen twee specifieke
vormen.
2.1.1.2 Noem deze twee vormen en leg beide beknopt maar volledig uit. Gebruik daarbij voor
elke vorm een voorbeeld uit het boek om uw uitleg te verduidelijken.
Darwin maakte onderscheid tussen interseksuele selectie en intraseksuele selectie.
Interseksuele selectie is de selectie die plaatsvindt door de keuze die de ene sekse maakt
voor een partner van de andere sekse. Bij de meeste dieren gaat het hier hoofdzakelijk om
de keuze van een vrouw voor een man. Een voorbeeld van een kenmerk dat hierdoor tot
stand gekomen zou zijn, is de enorme staart van de African widowbird. De vrouwtjes van
deze vogel hebben een voorkeur voor grote staarten bij het mannetje. Hoe groter diens
staart is, hoe meer vrouwtjes hij voor zich kan winnen om zich mee voort te planten. Deze
voorkeur van het vrouwtje voor grote staarten bij mannetjes, werkt dus automatisch de
evolutie van de staart in de hand.
Intraseksuele selectie vindt plaats tijdens de competitie tussen verschillende leden van
dezelfde sekse. Bij de meeste soorten gaat het daarbij hoofdzakelijk om de competitie die
mannetjes voeren om toegang tot vrouwtjes. Een voorbeeld van zo’n kenmerk is de sterk
geritualiseerde competitie tussen mannetjesherten. Zowel het luide gebrul, als het
opvolgende gevecht en het daarbij gebruikte hertengewei zijn waarschijnlijk de
consequentie van intraseksuele competitie. Het dier dat het hardst kan brullen, het meeste
uithoudingsvermogen en het grootste gewei heeft, wint uiteindelijk de toegang tot
vrouwtjes en verspreidt daarmee dus de genen die ten grondslag liggen aan zijn
imponerende voorkomen.
Voorkeursbehandeling
We hebben in de loop van de cursus diverse selectievormen besproken. Daarvan gaan we er
in deze opdracht een aantal met elkaar vergelijken.
2.1.1.3 Vergelijk het proces van seksuele selectie met het proces van natuurlijke selectie en
ga daarbij concreet in op de fundamentele verschillen. Stel uzelf daarbij de vraag: 'Door wie
of wat wordt er geselecteerd'?
Bij natuurlijke selectie gaat de selectiedruk uit van een blinde natuur die geen enkele
voorkeur heeft. Door selectiedrukken uit de omgeving hebben sommige individuen meer
voortplantingskansen dan anderen. Daardoor zullen hun eigenschappen zich in volgende
generaties over de populatie verspreiden. Seksuele selectie is niet zo blind. Hierbij wordt
juist geselecteerd door een seksuele partner met bepaalde voorkeuren. Er is dus geen sprake
meer van blinde selectie, maar van een kiezend organisme. Hierdoor ontstaat als het ware
een ‘dans’ tussen de voorkeuren van de ene sekse, en de kenmerken van de andere sekse.
Door het proces van partnerkeuze worden zowel die voorkeur voor een kenmerk, als het