historische context van verschillende sociale groepen (of stammen) was een gezonde dosis
wantrouwen naar individuen van buiten de groep dus mogelijk functioneel.
Thema 3: Universaliteit
Inleiding
Een van de hardnekkigste misverstanden over de evolutionaire psychologie is dat deze ál ons
gedrag verklaart door te wijzen naar onze genen, door te zeggen dat alles is aangeboren.
Evolutionair-psychologen zouden het belang van leren, cultuur of opvoeding negeren of
ontkennen. Maar zo'n extreem nativistisch standpunt neemt de evolutionaire psychologie
zeker niet in.
De evolutionaire psychologie stelt wél dat het tegenovergestelde environmentalistische
standpunt – dat alle gedrag is aangeleerd – zeer onwaarschijnlijk is. De evolutionaire
psychologie neemt eerder een tussenliggende positie in. Volgens de evolutionaire
psychologie worden wij geboren met een aanleg voor een groot aantal mentale modules die
ons in staat stellen de wereld te begrijpen. Deze modules kunnen echter alleen tot expressie
komen als wij de juiste omgevingsinput krijgen. Denk aan ons taalvermogen dat zich in onze
vroegste jeugd alleen kan ontwikkelen door het contact met ouders die tegen ons praten.
Zonder die stimulering leren we misschien wel basaal communiceren, maar krijgen we de
finesses van taal nooit onder de knie en worden we al helemaal geen vaardig spreker en
toehoorder. Let wel, het idee dat onze menselijke psyche modulair is opgebouwd is niet vrij
van kritiek in de hedendaagse evolutionaire literatuur (zie bijvoorbeeld nog eens pagina 23
van het boek).
We kunnen vaststellen dat cultuur, opvoeding en leren onmisbaar zijn en dat de precieze
expressie van onze vaardigheden in sterke mate afhankelijk is van wat we in het verleden
geleerd hebben. Deze flexibiliteit is echter niet oneindig. Het is bijvoorbeeld heel
gemakkelijk om iemand zodanig te conditioneren dat hij schrikt van een spin. Het is al veel
moelijker om hetzelfde te doen met een pluizig jong hondje. En hoe hard we ook onze best
doen, iemand leren vliegen als een vogel zal nooit lukken.
Nou denkt u misschien: 'dat is nogal logisch', en dat is precies wat de evolutionaire
psychologie ook zegt. Sommige dingen zijn nou eenmaal gemakkelijker te leren dan andere
en sommige dingen kunnen we helemaal niet leren. Dit idee – dat we evolutionair
voorbereid (prepared) zijn om bepaalde dingen wél en andere niet te leren – staat centraal
in deze studietaak.
Opdracht 3.1.1
Vliegen
Probeer na te gaan welke vaardigheden en gedragingen u in de loop van uw leven
verworven hebt. Denk aan wat u als kind hebt geleerd, wat op school hebt geleerd en wat u
later hebt geleerd. En denk aan zowel sociale, technische als intellectuele vaardigheden.
,3.1.1.1 Geef een stuk of tien voorbeelden van gedragingen en vaardigheden en categoriseer
ze op basis van preparedness en unpreparedness.
Prepared Unprepared Contraprepared
Drinken van de moederborst Lezen Vliegen, zonder vliegtuig
Eten Schrijven/typen Leven in volledige eenzaamheid
Zindelijkheid Rekenen Omdraaien van dag-en nachtritme
Lopen Fietsen Lachen als je bang of verdrietig
bent, vooral bij jonge kinderen
Spreken Autorijden
Seks
Verzorgen van kind na geboorte
Huilen
Reflexen
Zonder vliegtuig
Zojuist hebt u een aantal voorbeelden gegeven van gedrag en deze gecategoriseerd naar de
drie categorieën uit het artikel van Seligman en Hager.
3.1.1.3 Kies nu uit elk van de drie categorieën een voorbeeld en bespreek dit nader. Geef per
voorbeeld aan waarom het prepared, unprepared of contraprepared is. Leg ook uit waaruit
de omgevingsinput bestaat en in hoeverre het leren beperkt is (constraints on learning).
Hieronder volgen drie mogelijke voorbeelden:
Verzorging door moeder van pasgeboren baby
Dit is een gedraging die prepared is: moeders zijn in het begin een beetje onbeholpen met
het hanteren van hun baby, maar leren dit heel snel. Omgevingsinput: directe feedback van
hun baby (bijvoorbeeld huilen); aanwijzingen van andere vrouwen (vroeger zullen dit vooral
oma’s en zusters geweest zijn; tegenwoordig krijgen moeders aanwijzingen van
kraamhulpen).
Constraints on learning: niet relevant – het leren zorgen wordt immers
vergemakkelijkt door onze biologische make-up.
Autorijden
Autorijden is een vaardigheid die unprepared is. Elke chauffeur weet dat je niet van de ene
op de andere dag kunt autorijden, maar dat je een groot aantal trials nodig hebt om het
onder de knie te krijgen.
Omgevingsinput: groot aantal handelingen en stimuli die vreemd zijn aan de menselijke
natuur: technische handelingen, onnatuurlijk hoge snelheid; stimuli van voor, achter en
opzij.
Constraints on learning: de meeste mensen slagen erin om uiteindelijk een auto te
besturen, maar in stressvolle situaties (een onbekende drukke stad) merk je dat de
cognitive load van het autorijden soms te groot is voor het menselijk brein.
,Leven in volledige eenzaamheid
Een voorkeur voor volledige afzondering is contraprepared. Mensen verschillen in hun
behoefte aan gezelschap, maar het aantal mensen dat een leven van volledige afzondering
nastreeft, is minimaal.
Omgevingsinput: er is een zeer klein aantal voorbeelden van kinderen die in volledige
eenzaamheid zijn opgegroeid en deze bleken op latere leeftijd ernstige sociale en cognitieve
problemen te hebben. Het 'leren' van het desbetreffende gedrag bleek dus weinig succesvol.
Constraints on learning: de basisbehoefte aan liefde en gezelschap.
1(Natuurlijk zijn er kluizenaars die zich afzonderen om zich volledig aan God te
wijden, maar de vraag is hier of God in zo’n geval niet juist fungeert als surrogaat
voor menselijk gezelschap.)
In het geval van gedragingen en vaardigheden die contraprepared zijn, is de desbetreffende
vaardigheid of gedraging simpelweg niet compatibel met de menselijke make-up, zij het
mentaal, zij het fysiek (denk bijvoorbeeld aan vliegen).
Opdracht 3.1.1
Alles valt te leren
In de Leeswijzer hebt u kunnen lezen hoe de stof behorende bij deze studietaak zich
concentreert rondom drie argumentatielijnen, namelijk: 1) Leren is essentieel, 2) Leren is
niet onbeperkt (constrained learning) en 3) Leren is domeinspecifiek (mental modules).
3.1.2.1 Geef, op basis van wat u nu hebt geleerd uit het boek en het artikel van Seligman en
Hager, kort de bijbehorende drie argumentatielijnen weer. Probeer daarbij voor elke
argumentatielijn het verschil te maken tussen de meeste extreme variant van het argument
en een meer genuanceerde positie.
Leren is essentieel
Het argument dat leren essentieel is zegt dat bijna al onze gedragingen en vaardigheden niet
vanaf onze geboorte aanwezig zijn en dus aangeleerd moeten worden. Zelfs op zeer basale
vaardigheden zoals drinken aan de moederborst, lopen of zindelijkheid, moeten we oefenen
voordat ze probleemloos worden uitgevoerd. De meest extreme variant van deze positie is
het behavioristisch argument dat we ter wereld komen als onbeschreven blad en werkelijk
alles door middel van associatie moeten leren. Een meer genuanceerde positie is dat we
enkele basale aangeboren vaardigheden hebben die alle pas tot expressie komen na input
vanuit de omgeving.
Leren is niet onbeperkt
Het argument dat ons leervermogen niet onbeperkt is zegt dat we niet alles kunnen leren.
Ons leervermogen is beperkt door onze evolutionaire make-up. De meest extreme variant
van dit argument is het nativistisch argument dat het leren volledig beperkt is door onze
aangeboren vaardigheden (biologicaly constrained). Een meer genuanceerde variant is
bijvoorbeeld de positie van Seligman en Hager die stellen dat we sommige dingen heel
gemakkelijk leren, daarvoor zijn we namelijk evolutionair voorbereid (prepared). Andere
, dingen leren we met enige moeite (unprepared) en sommige dingen kunnen we helemaal
niet leren (contraprepared).
Domeinspecifieke mentale modules
Het argument dat mensen worden geboren met een een groot aantal domeinspecifieke
mentale modules zegt dat er vanaf onze geboorte bepaalde mentale modules ('processing
units') aanwezig zijn. Deze mentale modules zijn specialistisch; ze zijn gekoppeld aan
specifieke gedragingen of vaardigheden. In zijn meest extreme vorm leidt ook dit argument
tot een nativistische positie. Een meer genuanceerde variant is de huidige positie binnen de
evolutionaire psychologie, dat deze mentale modules weliswaar vanaf de geboorte aanwezig
zijn, maar dat dit niet betekent dat wij alle vaardigheden waarvoor ze verantwoordelijk zijn
vanaf onze geboorte al beheersen. De feitelijke expressie van deze mentale modules is
namelijk afhankelijk van de omgevingsinput.
Verbanden
Geef van de zojuist besproken drie argumentatielijnen aan in hoeverre deze met elkaar
samenhangen.
3.1.2.2 Spreken ze elkaar tegen, of komen zij overeen? Zijn zij verenigbaar of niet? Wanneer
zij met elkaar overeenkomen, zijn het dan vergelijkbare posities, of is de één een
verbijzondering van de ander?
Het 'leren is essentieel'- en het 'leren is niet onbeperkt'-argument lijken op het eerste
gezicht aan elkaar tegengesteld te zijn. De een benadrukt het belang van leren, de ander
juist het belang van dat wat aangeboren is. Zeker in hun meest extreme vorm - 'alles is
aangeleerd' versus 'alles is biologisch beperkt' - zijn zij onverenigbaar. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat de eerste positie juist een reactie was op het extreem nativisme dat
hoogtij vierde aan het eind van de negentiende eeuw. De extreem environmentalistische,
behavioristische positie die daaruit voortvloeide, lokte vervolgens het tweede argument uit.
Wanneer we beide argumenten echter wat nuanceren zijn zij prima verenigbaar.
Het feit dat leren biologisch beperkt is, wil nog niet per definitie zeggen dat leren niet
essentieel is, terwijl het feit dat leren essentieel is niet betekent dat het niet ook biologisch
beperkt zou kunnen zijn. Ons brein is in de evolutie zo gevormd dat we sommige dingen wel
en andere niet kunnen leren, maar voor de zaken die we wel kunnen leren, is het leerproces
essentieel. Deze combinatie van beide argumenten vormt de gematigde 'beyond-nature-
nurture'-positie die de huidige generatie evolutionair-psychologen aanhangt.
Het idee van domeinspecifieke mentale modules past perfect binnen deze gematigde
positie. Immers: vanuit extreem nativistisch perspectief zou je verwachten dat al onze
gedragingen vaststaan in onze genen en tot expressie komen zonder dat daar
omgevingsinput bij komt kijken. Vanuit extreem environmentalistisch perspectief zou je
verwachten dat het menselijk brein een onbeschreven blad is, dat hooguit een
domeingenerale leermodule bevat die het mogelijk maakt om alles, maar dan ook alles, te
leren. Het idee van mentale modules staat midden tussen deze twee posities en stelt juist
dat ons brein bestaat uit een groot aantal domeinspecifieke mechanismen die ons in staat