§1.1 Psychologisch perspectief
Een psycholoog bestuurt het gedrag van mensen en probeert het gedrag te verklaren. Eerst gaan ze
zorgvuldig observeren en het gedrag neutraal beschrijven voordat ze verklaren. Een psycholoog wil
daarbij niet oordelen. Je leert oorzaken te koppelen aan een gedrag, en bewust te zijn van het verschil
tussen feiten, vooroordelen en lekenkennis.
Psychologen: bestudeert mentale processen die aan het gedrag ten grondslag ligt en van de factoren
die op het gedrag van invloed zijn.
Sociologen: bestudeert de wisselwerking van het individu en zijn sociale omgeving. -> gedrag van
mensen in grote groepen. Ze bestuderen de manier waarop mensen samenleven.
§1.2 Gedrag
Gedrag staat voor waarneembare activiteiten.
Psychologen onderzoeken ook innerlijke processen die het gedrag beïnvloeden, zoals het denken en
het proces in de hersenen.
Veel gedrag is bewust en opzettelijk van aard. Ook zijn er dingen die we onbewust uitvoeren
bijvoorbeeld wrijven met je handen en tikken met je voeten.
Reflex = onbewust automatisch. Bijvoorbeeld je ademhaling, of je hartslag die toeneemt als je een
seksueel aantrekkelijke persoon tegenkomt.
Andere onbewuste handelingen zijn versprekingen en vergissingen.
Freudiaanse vergissing = je doet iets wat je niet bewust wilt, iets met een onbewust symbolische
betekenis. Je bent bijvoorbeeld boos op je moeder, en even later laat je haar kostbare vaas vallen.
§1.3 Factoren die gedrag beïnvloeden
Ons gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en omgevingsfactoren.
Lichamelijke factoren die gedrag beïnvloeden
1) Rol van erfelijkheid: genen bepalen sterk het uiterlijk en het lichamelijk functioneren maar
hebben ook invloed op de persoonlijke eigenschappen zoals muzikaliteit en intelligentie. de
sterkte van het erfelijke invloed kun je onderzoeken door tweelingonderzoek, adoptiestudies
en stamboomonderzoek.
De sterkte van het erfelijke invloed in ook afhankelijk van de omgeving waarin iemand
verkeert.
2) Wel of niet goed functioneren van de hersenen en het zenuwstelsel: Je kunt denken aan de
gevolgen van hersenbeschadigingen, ondervoeding, verkeerde medicatie of vergiftiging.
Kinderen die vaak honger hebben geleden, ondervinden daar lichamelijke en geestelijke
gevolgen van bij hun ontwikkeling.
3) Je gedrag kan beïnvloed worden door honger, dorst, zwaarlijvigheid, pijn of ziekte.
Psychische factoren die gedrag beïnvloeden:
- Vermogens en leerervaringen: intelligentie, ruimtelijk inzicht, muzikaal talent, technische
aanleg enz.
- Persoonlijkheidseigenschappen: bijvoorbeeld het verschil intro of extraverte mensen, de een
is graag alleen en de ander met mensen om zich heen.
- Drijfveren/motief; bijvoorbeeld honger, dorst, seks, behoefde aan sociaal contact.
- Attitudes (houden te opzichte van jezelf, anderen en bepaalden onderwerpen); bijvoorbeeld,
je denkt dat je goed kunt autorijden, je denkt dat anderen vaak angstig zijn.