Strafrecht Samenvatting
Week 1
H1 Inleiding
Officier van justitie -> De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan
brengen. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging
van verdachten.
Opleggen van straf dient voornamelijk 2 doelen -> Vergelding en preventie
Rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen:
- Materieel strafrecht, de vraag over wat een strafbaar feit is. Bepaalt welk gedrag niet
is toegestaan en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. (Bv: diefstal,
moord). Is geregeld in het Wetboek van Strafrecht.
- Formele strafrecht, bepaalt welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm
van het materiële strafrecht is overtreden. Is geregeld in het Wetboek van
Strafvordering.
- Sanctierecht, heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen
mogen worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. (Bv: de vraag of voor een bepaald
strafbaar feit een taakstraf mag worden opgelegd). Geregeld in Wetboek van
Strafrecht en Wetboek van Strafvordering.
H2 Inleiding materieel strafrecht
Vier componenten van een strafbaar feit:
- Menselijke gedraging (MG)
- Wettelijke delictsomschrijving (D0)
- Wederrechtelijkheid (W)
- Schuld, als verwijtbaarheid (V)
Menselijke gedraging:
- Gaat om het handelen of nalaten
- De gedraging moet zijn verricht door een mens
- Het gaat om een gedraging, niet gedachten.
Wettelijke delictsomschrijving:
- De strafbaarheid moet vallen binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, het moet in de strafwet terug te vinden zijn.
- Moet voldoen aan alle bestanddelen(rechtsvoorwaarden) van een wettelijke
delictsomschrijving.
Wederrechtelijkheid:
- Is de gedraging in strijd met het recht?
- Is er een grond die de gedraging rechtvaardigt? Zoals, noodweer.
,Schuld (Verwijtbaarheid):
- Is er een reden waardoor we het feit niet de dader niet kunnen toerekenen?
- Zoals, ontoerekeningsvatbaar.
Bij schuld en wederrechtelijkheid is wel aan de delictsomschrijving voldaan.
Legaliteitsbeginsel -> Strafbepalingen moeten altijd in het geschreven recht terug te vinden
zijn. (Art 1 lid 1 Sv)
Bestanddelen:
- Vindt men in de wettekst.
- Delictsomschrijving
Elementen:
- Vindt men niet terug in de wettekst.
- Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt -> Hoef je niet apart als element
uit te werken, het wordt een bestanddeel.
Formele delicten:
- Het verrichten van deze handeling is strafbaar.
- Bijvoorbeeld: diefstal of een snelheidsovertreding.
Materiële delicten:
- De handeling is niet strafbaar, maar het veroorzaken van een gevolg.
- Bijvoorbeeld: doodslag.
Commissiedelicten -> Het doen/handelen is strafbaar gesteld.
Omissiedelict -> Het nalaten is strafbaar gesteld. Niet het handelen.
Geprivilegieerd delict -> Extra bestanddeel op een gronddelict, werkt verlichtend.
Gekwalificeerd delict -> Extra bestanddeel op een gronddelict, werkt verzwarend.
Causaal of oorzakelijk verband -> Als de relatie tussen twee gebeurtenissen te beschrijven is
als oorzaak en gevolg.
, Week 2
H3 Opzet en schuld
Culpoos handelen -> Hiermee wordt de niet-opzettelijke, onvoorzichtige handelen bedoelt.
Opzettelijk handelen -> Willens en wetens handelen.
Graden van opzet:
- Opzet met bedoeling, het enige doel of streven van de dader is in dit geval het
verrichten van de strafbare handeling.
- Voorwaardelijk opzet, als daders zo gericht zijn op hun primaire doel dat zij de
aanmerkelijke kans voor lief nemen dat door hun gedraging ook een ander strafbaar
gevolg zal/kan intreden.
- Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn, dader heeft bepaald doel voor ogen maar hij
weet dat het noodzakelijk is een bepaald strafbaar gevolg in het leven te roepen om
dat doel te bereiken. (Kans dat het gevolg intreedt is 100%)
Schuld als element -> Verwijtbaarheid, als schuld niet in de delictsomschrijving benoemd
wordt.
Schuld als bestanddeel -> Culpa, als schuld wel in de delictsomschrijving benoemd wordt.
Culpoos delict -> Als de onvoorzichtigheid van een dader leidt tot een strafbaar gevolg, in
plaats van opzettelijk handelen.
Culpa -> Is een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid:
- Verwijtbare, iemand heeft geen geldig excuus/ goede reden voor zijn handelen.
- Aanmerkelijke, of te wel zeer onvoorzichtig. Er staan zwaarwegende levensbelangen
op het spel.
- Onvoorzichtig, als je je bv niet aan de verkeersregels houdt.
Bewuste culpa -> Het weten dat je onvoorzichtig bezig bent.
Onbewuste culpa -> Niet weten dat je onvoorzichtig bezig bent. (Er niet bij stilstaan)
Verschil/grens tussen bewuste culpa en voorwaardelijk opzet:
- De wil van de verdachte, geloofde hij in een goede afloop of niet.
- De door in de rechtbank vastgestelde gedragingen.
- Er wordt een vergelijking gemaakt met het gedrag van normale mensen, wat weten
normale mensen en welke risico’s zouden zij aanvaarden?