De tien tijdvakken:
1. Jagers en boeren 3000 voor Christus – ong. 50 voor Christus
13.000 v. Chr. – 8.800 v. Chr. -> oude steentijd koud, rendierjagers,
vuurstenen werktuigen, zomer in de buurt van landijs en winter in Noord-
Nederland
8.800 v. Chr. – 5.300 v. Chr. -> midden steentijd relatief warm, rijk
jacht- en visterrein, jagers en verzamelaars.
5.300 v. Chr. – 2.000 v. Chr. -> nieuwe steentijd bandkeramiekers,
eerste landbouwers, grote huizen, gepolijste werktuigen, bolvormige
potten en schalen met geometrische vormen, geloven in leven na de
dood.
2.000 v. Chr. – 825 v. Chr. -> bronstijd
825 v. Chr. – begin jaartelling -> ijzertijd. (brons smelt bij een lagere
temp. dan ijzer, daarom is de bronstijd eerst.
Kenmerkende aspecten:
- De levenswijze van jagers en verzamelaars: -> oude
steentijd en de midden steentijd
Jagers-verzamelaars geloofden in natuurgoden en in een leven na
de dood. De eerste mensen hielden zich in leven door te jagen en
voedsel te verzamelen. Vrijwel al hun tijd ging daaraan op. Het is
daarom logisch dat hun cultuur er geheel door gevormd werd.
Omdat jagers-verzamelaars het wild volgden, hadden ze geen
vaste woonplaatsen. Ze verbleven in eenvoudig te bouwen
hutten. Een nomadisch bestaan dus.
o Het voedsel wordt verkregen door verzamelen, jagen en
vissen.
o De mensen wonen in tijdelijke kampementen in de
nabijheid van voedsel.
o De mensen volgen kudden dieren.
o De enige sporen die mensen achterlaten, zijn sporen van
hun kampementen.
o Het verzamelen zorgt voor bijna 70% van het totale
voedsel.
- Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen:
Landbouw ontstaat als mensen niet meer leven van wat de
natuur toevallig opbrengt, maar daar zelf invloed op gaan
uitoefenen door het aanplanten van bepaalde gewassen en het in
gevangenschap houden van bepaalde dieren. Kenmerkend voor
landbouwsamenlevingen is dat ze - in tegenstelling tot
jagersculturen - vaste woonplaatsen kennen, en grotere groepen
die een groter beroep doen op sociale organisatie en organisatie
van de besluitvorming.
o Landbouw en veeteelt zorgen (aangevuld met jagen en
vissen) voor levensonderhoud
o De woonplaats heeft een definitief karakter
1
, o Hulpmiddelen voor landbouw en veeteelt, worden zelf
vervaardigd, later volgt arbeidsverdeling
o Bezitsverhoudingen van de grond bepalen sociale structuur.
Canonvensters:
- Hunebedden: reusachtige steenformaties die door
mensenhanden geordend en op elkaar gestapeld zijn. Ze dienden
als begraafplaats. Dat soort stenen grafkelders was in die tijd niet
ongewoon. Maar lang niet overal zijn deze grafkelders gebouwd
met zulke grote zwerfkeien. Die waren vooral te vinden in
Drenthe, Denemarken en Noord-Duitsland. Zij moeten daar
tijdens een van de ijstijden, zo'n 150.000 jaar geleden, terecht
zijn gekomen.
2. Grieken en Romeinen 50 voor Christus – 500 na Christus
Komst van het schrift
Bataafse opstand
romanisatie
Kenmerkende aspecten:
- De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur en de
confrontatie met de Germaanse cultuur: Vanuit Rome (de
eerste boeren-nederzetting) veroveren de Romeinse legers de
hele kustlijn van het Middellands-Zeegebied. (Met de Rijn en een
deel van de Donau als grens) Caesar is degene die met het
binnenvallen van gebieden begint. (in de eerste eeuw voor
Christus) Na zijn dood wordt zijn aangenomen zoon Augustus de
eerste keizer van het Romeinse Rijk (in 27 voor Christus) onder
zijn bewind begint een periode van rust in het rijk, die tot ong.
250 na Christus zal duren: de tijd van de Pax Romana, de
Romeinse vrede.
De veroverde gebieden worden ingedeeld in provincies met
Romeinse bestuurders. Er wordt een wegennet aangelegd van
met grind verharde wegen (heerbanen). Langs deze ‘snelwegen’
staan mijlpalen die de afstand naar Rome aangeven. Ook
vaarwegen worden gebruikt voor het vervoer van goederen.
De organisatie van het rijk wordt betaald door belastingen en
provincies moeten soldaten leveren voor het Romeinse leger.
De Romeinen moeten constant alert blijven op invallen van
Germaanse volken. Vanaf 250 na Christus vallen de Germanen
regelmatig plunderend het Romeinse Rijk binnen. Na de dood van
keizer Theodosius (in 395 na Christus) wordt het rijk tussen zijn
twee zonen verdeeld en ontstaan het West-Romeinse Rijk en het
Oost-Romeinse Rijk. Na 400 na Christus verloopt de afbrokkeling
van het West-Romeinse Rijk snel door plundertochten van de
Germanen. Formeel eindigt het West-Romeinse rijk in 476 na
Christus en het Oost-Romeinse rijk blijft bestaan tot 1453 na
Christus. In 406 zijn de Romeinen weg uit de Lage Landen en zijn
de Franken in het zuidelijke deel de baas.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floor1995. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.