Oefententamen Psychologie
Deeltoets B
1. Wat is het verschil tussen een fixed action pattern en een modal action
pattern?
a. Een fixed action pattern gaat over een gedragspatroon dat aangeboren is en
bij iedereen op dezelfde manier ontplooit. Een modal action pattern gaat
over een gedragspatroon dat aangeboren wordt maar op verschillende
manieren bij individuen tot uiting komt.
b. Een modal action pattern gaat over een gedragspatroon dat aangeboren is
en bij iedereen op dezelfde manier ontplooit. Een fixed action pattern gaat
over een gedragspatroon dat aangeboren wordt maar op verschillende
manieren bij individuen tot uiting komt.
c. Een fixed action pattern gaat over een gedragspatroon wat bij een individu
vertoont wordt en een modal action pattern gaat over een gedragspatroon
wat gemiddeld over een populatie vertoond wordt.
d. Een modal action pattern gaat over een gedragspatroon wat bij een individu
vertoont wordt en een fixed action pattern gaat over een gedragspatroon wat
gemiddeld over een populatie vertoond wordt.
2. Een dokter ziet een vrouw waarbij flinke schade aan de tanden is.
Daarnaast is ze uitgedroogd en heeft ze beschadiging aan haar maag-
darmkanaal. Ze heeft geen ondergewicht. Welke eetstoornis zal zij
waarschijnlijk hebben?
a. anorexia
b. obesitas
c. bulimia
d. binge eating disorder
3. Door welke theorie wordt het beste verklaard dat Nienke het liefst elk
weekend naar een feestje gaat, maar Joyce graag met een boek op de bank
kruipt?
Oefententamen Psychologie Deeltoets B 1
, a. drive reduction theory
b. incentive theory
c. instinct doctrine
d. arousal theory
4. In welke volgorde treden de verschillende fasen op in de sexual response
cycle?
a. exitement stage, orgasmic stage, plateau stage, resolution phase, refractory
period
b. exitement stage, plateau stage, orgasmic stage, refractory period, resolution
phase
c. exitement stage, plateau stage, orgasmic stage, resolution phase, refractory
period
d. exitement stage, orgasmic stage, plateau stage, refractory period, resolution
phase
5. Welke theorie verklaart het best dat Levi heel zenuwachtig is voor zijn
tentamen, omdat hij denkt: ‘’dit tentamen is heel belangrijk, want deze telt
zwaar mee’’?
a. Schachter-Singer theory
b. Cannon’s central theory
c. cognitive appraisal theory of Lazarus
d. James-Lange theory
6. In een experiment moesten baby’s een glazen plaat over een klif
overkruipen. De baby’s keken hiervoor eerst naar het gezicht van hun
moeder, voordat ze wel of niet de glazen plaat over kropen. Welk fenomeen
verklaart dit?
a. fight-flight reactie
b. social referencing
c. facial feedback
d. exitation transfer
7. Hartchirurg Arhman is bezig met een hartoperatie, maar hij kan zich niet
goed concentreren. Tijdens de operatie dringen steeds gedachten binnen
Oefententamen Psychologie Deeltoets B 2