IGW Approaches to Psychology – H1 Behaviour and Psychology
The objectives are to learn:
- What psychology is
- Why the study of psychology provides special challenges
- Why different approaches to the study op psychology are necessary
- How perception affects the study of psychology
- The origin of psychology
- Why the scientific method is used in psychology
- The methodologies used in the study op psychology
- The ethics of psychological research
INTRODUCTION
Phrenology: een nu verworpen theorie uit de 18 e eeuw die zei dat je iemands bekwaamheid kon
schatten door naar de vorm van de schedel te kijken
psychology: de wetenschappelijke studie van gedrag en ervaring
THE CHALLENGE OF PSYCHOLOGY
Complexity: een kenmerken van systemen die bestaan uit grote getallen van samenwerkende
eenheden (zoals neuronen in je brein), waardoor nieuwe patronen of fenomenen komen die niet in
individuele eenheden gevonden kunnen worden
self-awareness: het vermogen van een individu of ander levend organisme om bewust hun eigen
gedrag te observeren
Reactivity: de neiging van mensen om hun gedrag aan te passen als ze geobserveerd worden
causality: de studie van hoe acties of gebeurtenissen voor een bepaalde uitkomst zorgen
WHY DIFFERENT APPROACHES?
PERCEPTION AND EXPERIENCE
Perception: het proces van selectie, organisatie en interpretatie van informatie over hoe de wereld
overgebracht wordt door onze zintuigen
selective attention: het perceptuele proces van selectief focussen op bepaalde stimulus elementen.
ambiguous figures: een afbeelding of andere visuele stimulus die op meer dan één manier
geïnterpreteerd kan worden
Gestalt theory: een theorie van gedrag die begon in de 20 e eeuw door Kohler, Wertheimer en meer,
die de actieve en creatieve natuur van perceptie en leren benadrukt.
similarity: een Gestalt principe van perceptuele organisatie, gebaseerd op het groeperen van
soortgelijke elementen. (Bijvoorbeeld vorm of grootte)
proximity: een Gestalt principe die zegt dat elementen die dicht bij elkaar zijn als een groep worden
gezien.
closure: in perceptie, de neiging om incomplete patronen in te vullen om een samenhangend geheel
te maken.
schema: een mentaal kader die kennis, overtuigingen en verwachtingen organiseert en die gebruikt
wordt gedrag te leiden
stereotype: een over gesimplificeerd en vaak inaccuraat beeld van een individu gebaseerd op
generalisatie van schemata die gerelateerd zijn aan de groep waar het individu lid van is
confirmation bias: een vorm van cognitieve error gebaseerd op de neiging te zoeken naar informatie
die je overtuigingen ondersteunt, en de tegengestelde informatie te negeren
1
,PERCEPTION AND THEORIZING
Complementarity: een concept ontwikkeld door natuurkundigen om om te gaan met het bestaan van
twee modellen die beide bruikbaar zijn maar niet direct verenigbaar
THE ORIGINS OF PSYCHOLOGY
Functionalisme: een benadering van de studie van gedrag, opgericht door William James, die de
analyse van de processen waar het brein mee werkt benadrukt
structuralisme: een benadering van psychologie, opgericht door Wundt, die probeert de inhoud van
het brein te analyseren met gebruik van de introspectionist methode.
METHODS OF STUDYING BEHAVIOUR
THE ROLE OF THE SCIENTIFIC METHOD IN PSYCHOLOGY
Empirical: gebaseerd op het maken van observaties
Theory: een gestructureerde set van principes, bedoelt om een set van fenomenen uit te leggen
inductie: een proces van redenering gebaseerd op het vormen van algemene principes vanuit
specifieke observaties
deductie: het proces van specifieke conclusies trekken uit een set van algemene principes
hypothese: een uitspraak die een voorgestelde relatie tussen variabele beschrijft; een specifieke
uitkomst of voorspelling, afgeleid van een theorie, die geëvalueerd kan worden door verdere
observaties te maken.
INTROSPECTIONISM AND PUBLIC OBSERVATION
Introspectionisme: een methode van datavergaring waarbij de individu probeert de inhoud van hun
conscious mind te analyseren; geassocieerd met de structuralistische benadering
operational definition: een term wiens betekenis is gedefinieerd door de processen of observeerbare
gebeurtenissen die gebruikt zijn het te meten.
MEASURES OF BEHAVIOUR, RESEARCH SETTINGS AND RESEARCH METHODS
Self-report: een methode van datavergaring waarbij je een individu vraag zijn gedrag of mentale
staat te omschrijven, bijvoorbeeld met een interview.
think-aloud protocol: een transcript van de opmerkingen die gemaakt zijn wanneer die individu
wordt gevraagd zijn gedachten en gedrag te beschrijven, terwijl deze werkt aan een taak zoals een
probleem oplossen
direct observation: iedere observatietechniek die afhangt van directe metingen van gedrag door de
onderzoeker, in plaats van een individu te vragen verslag te doen van zijn gedrag
research setting: de context waarin onderzoek wordt afgenomen, zoals laboratorium of in het veld.
research method: een procedure voor het onderzoeken vaan een probleem en verzamelen van
observaties; experimenteel of niet experimenteel.
non-experimental methods: onderzoeksmethoden waarbij geen sprake is van directe controle, in
tegenstelling tot experimenten.
bystander apathy: het falen van omstanders te helpen in geval van een noodgeval.
NON-EXPERIMENTAL METHODS: INTERVIEWS AND SURVEYS
Interview: vragen stellen, soms vooraf gepland en gestructureerd of juist mee met de flow
survey: een geplande serie van vragen verschaffen
bias: een bron van error die systematische vervorming van resultaten als gevolg heeft
2
, - Surveys and sampling procedures
Population, sample, representative sample
- Limitations of self-reports
Experience sampling methods (ESM): methodes voor het bestuderen van gedachten en gevoelens op
het moment zelf, met gebruik van communicatie technologie
NATURALISTIC OBSERVATION AND UNOBTRUSIVE MEASURES
Naturalistic observation: een onderzoeksmethode die gebaseerd is op het observeren van gedrag in
een natuurlijke setting, zonder te storen of te proberen condities te controleren
participant observation: onderzoeker doet mee aan groep
unobtrusive measure: een indirecte afmeting van gedrag, bedoelt om reactiviteit te ontwijken die
voor kan komen bij directe observatie; dit soort afmetingen hebben vaak complexe aannames nodig
over de relatie van de afmeting met het daadwerkelijke gedrag
CASE STUDIES
CORRELATIONS AND NON-EXPERIMENTAL RESEARCH
Variable, correlation, correlation coefficient
illusory correlation: een cognitieve fout waarbij een individu een relatie tussen variabelen
waarneemt terwijl deze er niet is
EXPERIMENTS
Experiment, field experiment, independent variable, dependent variable, participant, external
validity
Diffusion of responsibility: een vermindering van iemands gevoel van verantwoordelijkheid in een
situatie waarbij andere mensen zijn
social influence: een algemene term voor de verschillende manieren waarop een individu’s gedrag
beïnvloed wordt door anderen, zoals druk van overeenstemming en sociale verwachtingen en
normen.
QUASI-EXPERIMENTS
Quasi-experiment: een onderzoek ontwerp waarbij deelnemers toegewezen worden aan groepen
gebaseerd op variabelen die niet gemanipuleerd kunnen worden door de onderzoekers (bv geslacht)
mixed-method research
ETHICS IN PSYCHOLOGICAL RESEARCH
Obedience to authority: de neiging om te doen wat iemand zegt ziet gezien wordt als iemand met
sociale autoriteit, ook al gaat het negen iemands neigingen in
debriefing: bespreken van de aard van een onderzoek met deelnemers in de conclusie, om de echte
aard en doelen van het onderzoek uit te leggen en vragen te beantwoorden.
CONCLUSION
3