Gedrag in organisatie
Hoorcollege 1: Motivatie
Besturen: De invloed die individuen, groepen en structuren op menselijk gedrag
in organisaties hebben.
Psychologie: probeert gedrag te meten, te verklaren en te veranderen
Sociologie: bestudeert mensen in relatie tot hun
Arbeidspsychologie: arbeidspsychologie staat het individu in relatie tot zijn
werk centraal, zoals geschiktheid voor functies, prestatiemotivatie, bevrediging in
het werk en stress.
Arbeidssociologie: Is de sociologische discipline die zich richt op arbeid zelf, de
wijze waarop deze georganiseerd wordt en hoe deze wordt ervaren.
Vier perspectieven:
1. Individueel perspectief
2. Perspectief van de groep
3. Perspectief van de organisatie
4. Perspectief van de omgeving
Als manager moet men aan de slag met psychologie, want zonder psychologie is
er ook geen marketing, boekhouding en motivatie. Zonder mens geen
organisatie.
3 theorieën over interne motivatie, worden los van elkaar getoetst:
1. Maslow
2. Aldelfer
3. McLelland
1. Behoeftetheorie van Maslow:
1. Zelfactualiseringsbehoeften (behoefte aan kennis om zelf te groeien)
2. Erkenningsbehoeften (behoefte aan waardering na taken of complimentjes)
3. Sociale behoeften (behoefte aan vrienden, sociaal contact en liefde)
4. Veiligheidsbehoeften (behoefte aan zekerheid en bijvoorbeeld politie op
straat)
5. Fysiologische behoeften (behoefte aan eten, drinken en onderdak)
Je loopt de Pyramide af van beneden naar boven. 5 heeft de meeste prioriteit en
1 de meest luxe.
Op het tentamen moet men deze 5 behoeften kunnen verklaren, geen
voorbeelden nodig.
2. Theorie van Alderfer (ERG):
- Existentiële behoeften: Materiele zekerheid, goede
werkomstandigheden en behoefte aan vast loon. Deze behoeften
overlappen met de veiligheidsbehoeften en fysiologische behoeften van
Maslow.
- Relationele behoeften: Goede relaties met vrienden en-/of familie. Deze
behoeften overlappen met de sociale behoeften en erkenningsbehoeften
van Maslow
, - Groeibehoeften: Ontwikkeling van jezelf is zeer belangrijk. Deze
behoeften overlappen met de zelfactualiseringsbehoeften van Maslow.
Verschillende soorten behoeften kunnen tegelijkertijd aanwezig zijn.
Hoe meer de hogere behoeften niet gerealiseerd worden, des te belangrijker
worden de behoeften van een lager niveau.
3.Theorie van McLelland:
1. Prestatiebehoefte: Als deze behoefte centraal staat, is de persoon
vooral gericht op het leveren van goede prestaties.
2. Machtsbehoefte: Als deze behoefte centraal staat, is de persoon vooral
gericht op macht hebben en controle hebben.
3. Affiliatiebehoefte: Als deze behoefte centraal staat, is de persoon vooral
gericht op goede samenwerkingen en relaties met anderen.
Ieder individu ontwikkelt in eerste levensjaren een behoefteprofiel
In specifieke functies is vaak een dominante behoefte te vinden. Bijvoorbeeld
prestatiebehoefte bij hoger management, machtsbehoefte bij midden en hoger
management en affiliatiebehoefte bij lagere leidinggevende.
Theorieën externe motivatie
1. Skinner
Denk aan een huilende baby, dit is vaak een teken van behoefte aan
voeding. Denk aan een compliment krijgen, hierdoor zal je sneller iets nog
een keer doen.
Mensen zijn wel degelijk uit te lokken tot bepaald gedrag.
(geconditioneerd)
2. Vroom (verwachtingstheorie)
Inspanning -> prestatie -> opbrengsten -> waarde
Mensen willen iets terug voor wat zij doen, dat mogen zij verwachten.
- Inspanning- prestatieverwachting
- Prestatie- opbrengstverwachting
- Waarde van opbrengsten
Attributietheorie verklaart waarom iemand iets wil doen, dus wat de oorzaak is
van het gedrag van iemand.
Attributie: Wat is de oorzaak van gedrag?
Intern: Oorzaak ligt bij persoon zelf, als ik zelf iets fout doe of ergens niet in
slaag.
Extern: Oorzaak ligt in de situatie, anderen doen iets fout of slagen ergens niet in.
Zelfdienende vertekening: Goede dingen liggen vaak bij mensen zelf, slechte
liggen aan de situatie.
Capaciteiten en competentie:
Capaciteit/Intelligentie: zegt iets over gemak waarmee mensen nieuwe dingen
eigen kunnen maken.
Competentie: specifieke kennis en vaardigheden, persoonlijke eigenschappen,
motieven.
Motivatie kan bestaan uit:
- Behoeften, interne krachten ( ja, dit vind ik belangrijk! Zo ben ik nou
eenmaal)