Jeugdrecht
Bijeenkomst 1: Kinderrechten, relatievormen, ouderschap en gezag.
Jeugdrecht begrepen, hoofdstuk 1.5, 2, 3, 4.5 t/m 4.7 en 19.
Aangevuld met informatie uit de reader kinderrechten hoofdstuk 1, 2 en 3
1.5 Nationaal en internationaal recht
2 typen grond- of mensenrechten:
1. Klassieke grondrechten vrijheids- of gelijkheidsrechten. De staat moet de burgers gelijk
behandelen en hun vrijheidsrechten zoveel mogelijk respecteren. Voorbeeld: iedereen heeft
recht om te huwen en een gezin te stichten volgens het nationale recht.
2. Sociale grondrechten de overheid dient zich actief in te spannen voor de leefomstandigheden
van de burgers. Voorbeeld: veilige leefomgeving garanderen voor de jongeren.
Nationaal recht= het recht dat ieder land heeft om zijn eigen rechtsregels te maken. Deze
rechtsregels gelden op het grondgebied van dat land.
Internationaal recht= het recht dat de rechtsrelaties tussen verschillende staten regelt.
Internationale verdragen= regels waarmee burgers van aangesloten lidstaten te maken hebben. De
rechtsrelaties van het internationale recht zijn vastgelegd in deze internationale verdragen
bijvoorbeeld de regels van de Europese Unie.
Er zijn twee internationale verdragen van belang:
1. EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden. Dit verdrag heeft veel invloed op ons personen-, familie- en strafrecht. Hij is opgesteld
door de raad van Europa (artikel 8 BW: Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven
blz. 50).
2. IVRK Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit verdrag heeft invloed op het
jeugdrecht. De overheden van de lidstaten worden hierdoor verplicht de rechten van het kind als
het recht op een naam of omgang met beide ouders te respecteren.
- De rechter en de Kinderombudsman richten zich op de naleving van de verdragen.
- Het EVMR heeft een rechtstreekse werking, het IVRK niet: burgers kunnen niet rechtstreeks een
beroep doen op de artikelen uit het IVRK.
Het doel van de IVRK is om de positie van jeugdigen wereldwijd te verbeteren door ook aan kinderen
mensenrechten toe te kennen.
19 Internationaal jeugdrecht/Kinderrechtenverdrag
De 4 kernbepalingen van het Kinderrechtenverdrag:
1. Het recht om in gelijke gevallen behandeld te worden Artikel 2 (blz.16)
2. De verplichting om het belang van het kind de eerste overweging te laten zijn Artikel 3 (blz.
16)
3. Het recht op leven en ontwikkeling naar volwassenheid Artikel 6 (blz. 16)
4. Het recht om gehoord te worden Artikel 12 (blz. 17)
Als het gaat om het verzorgen en opvoeden van kinderen, ziet het verdrag twee belangrijke taken
voor de overheid:
1. Een taak als vangnet
2. Een taak als ondersteuner
De toezicht op de naleving van het Kinderrechtverdrag wordt gedaan door het Comité voor de
Rechten van het Kind in Geneve. De taak van hen is beoordelen of de lidstaten zich aan het verdrag
houden op basis van een rapport die de lidstaten eens per 5 jaar zelf schrijven.
,2 De ouders van de jeugdige (personen- en familierecht)
Juridisch ouderschap= de levenslange band tussen ouders en kinderen. Deze band blijft ontstaan,
ongeacht wat er in het leven van een ouder en kind gebeurt. Behalve bij adoptie!
Juridische moeder= de vrouw uit wie het kind geboren is. (dus ook als het een eicel van iemand
anders draagt!) (artikel 198 BW, blz. 71).
Juridische vader is de man:
- Die bij de geboorte met de moeder is getrouwd of geregistreerd partner is.
- Die de jeugdige heeft erkend Dit kan ALLEEN als een moeder op het moment van de geboorte
niet is getrouwd of geen geregistreerde partner heeft.
- Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld, of
- Die de jeugdige heeft geadopteerd
(artikel 199 BW, blz. 71).
Erkenning is niet mogelijk:
- Door een man, die vanwege te nauwe verwantschap, geen huwelijk met de moeder zou mogen
sluiten dus broer, vader of de zoon van de moeder.
- Door een man die nog geen 16 jaar oud is.
- Door een man die onder curatele staat.
- Als de jeugdige al twee juridische ouders heeft.
Voorwaarden voor adoptie:
- Algemene voorwaarde: adoptie is alleen mogelijk als het in het kennelijk belang van de jeugdige
is en als de jeugdige van zijn eigen ouders in hun ouderrol niets meer te verwachten heeft.
- Voorwaarde adoptiekind: adoptie kan alleen als het kind nog geen 18 jaar oud is. Is hij 12 jaar of
ouder? Dan moet de rechter aan het kind vragen hoe hij over de adoptie denkt. Ook kunnen
grootouders hun kleinkind niet adopteren.
- Voorwaarden biologische ouders: adoptie gaat niet door als ouders bezwaar maken, tenzij zij ze
hebben mishandeld, verwaarloosd of nauwelijks hebben samengeleefd met het kind. Ook moet
de biologische moeder minstens 16 jaar oud zijn.
- Voorwaarden adoptieouders: zij moeten minstens 18 jaar ouder zijn dan het kind. Ook moeten zij
al drie jaar samenwonen en het kind moet 1 jaar bij hen thuis hebben gewoond. Bij 1 ouder 3
jaar.
Een kind kan van zijn 20ste tot 23ste jaar de adoptie herroepen. De rechtbank wijst dit verzoek toe als
het in het belang is van de geadopteerde en als de rechter overtuigd is van de redelijkheid van het
verzoek.
Gevolgen van juridisch ouderschap:
- Gezag opvoeden en zeggenschap hebben over het kind.
- Omgang elkaar regelmatig mogen zien.
- Onderhoud kosten dragen van de verzorging en opvoeding van het kind.
- Familienaam
- Wettelijk erfgenaam jeugdige is wettelijk erfgenaam van zijn juridische ouders.
- Nationaliteit Het kind wordt Nederlands als 1 van de ouders Nederlands is.
- Positie in juridische procedures als juridisch ouder heb je bepaalde rechten in de rechtbank
voor je kind.
Opvoedverantwoordelijkheid gaat dus over het hebben van gezag. Kortom: geen gezag, dan geen
opvoedverantwoordelijkheid!
, 3 Het gezag over de jeugdige
Artikel 245 BW, blz. 79.
Artikel 247 BW, blz. 80.
Artikel 252 BW, blz. 81
Gezag= het hebben van zeggenschap over de jeugdige en het hebben van verantwoordelijkheid over
de opvoeding en verzorging van de jeugdige. Het gezag eindigt automatisch als de jeugdige 18 wordt.
Gezag bestaat dus uit een mengeling van:
1. Opvoeden en verzorgen
2. Beheer van eventuele vermogen (de bezittingen) van de jeugdige
3. Verrichten van juridische handelingen namens de jeugdige bijvoorbeeld het sluiten van een
overeenkomst, toestemming geven voor hulpverlening of het voeren van een proces.
!! Als de ouder/voogd minderjarig is jonger dan 18 is, is zij onbevoegd om gezag uit te oefenen.
Kinderrechter kan haar eventueel wel meerderjarig verklaren, maar daar zijn voorwaarden voor zoals
het zijn van handelingsbekwaam.
Ook ouders die onder curatele zijn gesteld of langdurig in een zeer slechte psychische toestand
verkeren, mogen geen gezag uitoefenen.
Bijzonder curator= een persoon, die in geval van conflict tussen kind en ouders, de belangen van de
minderjarige behartigd en zo nodig namens hem een rechtszaak voert. Voorwaarde hiervoor is dat er
sprake moet zijn van een concreet en fundamenteel probleem ernstig belangenconflict en niet
een klein verschil van mening. Tweede voorwaarde is dat de benoeming van de curator in het belang
van de jeugdige noodzakelijk is.
Twee soorten gezag:
1. Ouderlijk gezag ouders/ ouder/ouder en een ander die geen ouder is.
2. Voogdij natuurlijke persoon (mens) /rechtspersoon (instelling) als er geen ouders meer zijn.
Verschil: ouderlijk gezag hebben de recht en plicht hun kinderen zelf te verzorgen en op te voeden,
een voogd niet. Hij mag de zorg uit handen geven, maar houdt wel de verantwoordelijkheid. Ook zijn
ouders onderhoudsplichtig, voogden niet.
Ouderlijk gezag in verschillende gezinssituaties
- Ouders van de jeugdige zijn getrouwd als een getrouwde vrouw een kind ter wereld brengt,
oefenen beide echtgenoten gezag uit. Dit geldt ook bij een huwelijk van 2 vrouwen, tenzij er een
juridische vader is.
- Moeder en partner hebben een informele relatie geen geregistreerd partnerschap/getrouwd?
Dan oefent alleen de moeder gezag uit. Tenzij er erkenning is toegepast.
- Relatie is verbroken alsnog oefenen zij beide het gezag uit over de jeugdige.
- Een van de ouders van de jeugdige is overleden de overblijvende ouder zet het gezag alleen
voort.
- Gezag door een ouder en een niet-ouder zij kunnen samen aan de rechtbank vragen of de
niet-ouder ook gezag mag krijgen. Dit is alleen mogelijk als de ouder het gezag alleen uitoefent
en de niet-ouder in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat. Overlijdt de ouder?
Dan heeft de niet-ouder gezag maar dit heet nu wel voogdij.
4.5 t/m 4.7
Gezag na het einde van de relatie van de ouders
Ouders die samen het gezag hebben en uit elkaar gaan, moeten een ouderschapsplan opstellen.
Hierin worden afspraken gemaakt over hun voortgezet ouderschap na de scheiding. Hierin moet in
ieder geval staan:
- De contactregeling