Reminiscentiebult. Onthouden van meer gebeurtenissen in tijdsperiode tussen 15 en
35 jaar dan andere jaren. Zie fig. rechts
7.1 Achtergrond
De bevindingen van Ebbinghaus in de 19e eeuw
Geheugen verwijst naar het feit dat vroegere ervaringen in onze hersenen opgeslagen
worden en tot uiting kunnen komen in ons verder gedrag.
Ebbinghaus deed aantal experimenten d.m.v. onthouden van lettergrepen. Aantal
lettergrepen, hoe lang deze kunnen worden onthouden, etc
Ontwikkelde de besparingsmethode om na te gaan of eerder geleerde reeksen
sneller kunnen worden onthouden. Stelde vast dat in eerste uur veel vergeten werd en
daarna minder. Relatie tussen
mate van vergeten en het
tijdsinterval sinds het leren staat bekend als de
vergeetcurve. Zie fig. links
Het geheugen bestaat uit verschillende geheugentypes
Eerste onderscheid:
- Primaire geheugen. Stroom van gedachten in
het bewustzijn. Geheugen dat gedurende korte
tijd gebeurtenissen en gedachten bijhoudt
- Secundaire geheugen. Het geheugen voor het
verleden. Geheugen van vroegere
gebeurtenissen en ervaringen
Tegenwoordig spreekt men over het
kortetermijngeheugen (werkgeheugen) en
langetermijngeheugen
Secundair geheugen opgesplitst in:
- Declaratieve geheugen. Bewuste herinnering
van feiten en gebeurtenissen die men kan verwoorden. Ook wel Expliciete geheugen wordt
onderverdeeld in:
- Episodische geheugen. Voor gebeurtenissen die we zelf meegemaakt hebben. Bevat info over
plaats en tijd waarin gebeurtenis zich voordeed (waar/wanneer iMac gekocht)
- Semantische geheugen. Voor feiten en kennis over de wereld. (weten dat je hout kan verbranden,
hoofdstad van Frankrijk weten, etc.) Plaats en tijd info niet belangrijk voor dit geheugen.
- Niet-declaratieve geheugen. Ook wel procedurele geheugen. Onbewuste vaardigheden die tot uiting
komen in gedrag. Voor manier waarop we handelingen moeten uitvoeren. Fietsen, veteren, etc.
Omdat we ons niet bewust zijn van het niet-declaratieve geheugen, wordt het door sommigen ook het
impliciete geheugen genoemd.
1
, De drie stappen in het herinneringsproces
Drie hoofdstadia in geheugenproces:
- Verwerving (coderen). Initieel leren van info
- Bewaren. Vereist veranderingen in het zenuwstelsel die het mogelijk maken om info vast te leggen.
Wanneer een dergelijke verandering plaatsvindt, spreken we van een geheugenspoor dat gevormd werd.
Bestaat uit twee onderdelen:
- (tijdelijk) vastleggen geheugenspoor ter hoogte van hippocampus
- Integratie binnen informatienetwerken in cortex
- Oproepen. Proces waarbij info uit het geheugen wordt gehaald en gebruikt wordt.
Bespreking model over het geheugen met drie ontwikkelingen die delen van dit model ter discussie gesteld
hebben. Dit model heeft vooral betrekking op declaratieve geheugen.
7.2 Het geheugenmodel van Atkinson en Shiffrin.
Bovenstaande model stelt drie verschillende geheugensystemen voor:
- Sensorische geheugens
- Kortetermijngeheugen
- Langetermijngeheugen
Sensorische geheugens
Sensorische geheugens (één voor elk zintuig). Houden gedurende zeer korte tijd info bij die de
zintuigorganen bereikt heeft. Info uit zintuigorganen gaat via het zenuwstelsel naar hersenen die haar zullen
interpreteren. Voor deze interpretatie is het noodzakelijk dat de info even blijft hangen. Sensorische
geheugens kunnen heel veel info tegelijk gedurende korte tijd onthouden.
Sensorische geheugen:
- Iconisch (visueel) vasthouden van info van korte duur. Gemiddeld 1 sec.
- Echoisch (auditief) vasthouden van info duurt langer dan iconische geheugen. Gemiddeld 2-4 sec.
- (Haptisch/tactiel)
Het kortetermijngeheugen (KTG)
Kortetermijngeheugen (KTG) houdt informatie vast waar we ons op elk moment bewust van zijn (bijv.
Woorden die we nu lezen). Twee kenmerken typeren KTG:
- Beperkte capaciteit. Gemiddeld 7 +/- 2 qua geheugenspanne
- Fragiliteit van geheugencode
Het langetermijngeheugen (LTG)
Langetermijngeheugen (LTG). Krijgt nagenoeg onbeperkte capaciteit toegemeten. Vergeten duurt lang.
Om informatie van het KTG naar het LTG te verkrijgen dient men in het KTG de info te herhalen.
Seriele positiecurve is een grafiek die aantoont hoe goed een item onthouden wordt afhankelijk van zijn
plaats in de stimulusreeks.
Voorrangseffect. Woorden die als eerste werden aangeboden werden het beste onthouden, omdat ze door
herhaling in het KTG langer bleven ‘hangen’.
Recentheidseffect. Wanneer proefpersonen direct mogen beginnen met herhalen woorden zijn de laatste
drie woorden nog goed te reproduceren, omdat laatste stimuli nog in KTG zitten. D.m.v. Verstrooingstaak
kon dit teniet worden gedaan. Verstrooiingstaak echter geen invloed op voorangseffect. Dit toont aan dat er
interactie is tussen KTG en LTG.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper u0051e1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.