H8 mensen met aan een middel
gerelateerde stoornissen of
verslaving verplegen
Inleiding
Mensen kunnen verslaafd zijn aan veel middelen:
Alcohol
(soft)drugs of tabak
Kalmerende medicijnen
Slaaptabletten
Cafeine
Je kan ook verslaafd raken aan gedrag zoals:
Gokken
Eten
Seks
Handelen in aandelen
-> Dit wordt ook wel beursverslaving genoemd
Mensen kunnen ook verslaafd raken aan zware pijnstillers zoals Fentanyl en Ozycodon. Er is pas
sprake van verslaving als ze dit nog gebruiken zonder dat er nog pijn is die bestreden dient te
worden.
Bij verslaving speelt een keuze tussen 2 doelen: volledige abstinentie of gecontroleerd gebruik. Dit
laatste is meestal geen haalbare optie. Motiverende gespreksvoering helpt bij het vergroten van
intrinsieke motivatie (vanuit client). Het is belangrijk om dit tot focus van de behandeling te maken.
8.1 classificatie van aan middelen en verslaving
gerelateerde stoornissen
In de DSM-5 worden 2 categorieen van aan een middel gerelateerde stoornissen gehanteerd:
Stoornissen door een middel teweeggebracht: stoornissen zoals intoxicatie die door het gebruik
van psychoactieve stoffen kunnen worden geïnduceerd. 2 typen:
o Intoxicatie (=vergiftiging door te grote hoeveelheid van bepaalde stof)
o Onttrekkingssyndroom (= te snel afbouwen van dopamine)
Verslavingsstoornissen: Aandoeningen die worden gekenmerkt door maladaptief (=gedrag dat
slecht is aangepast aan bepaalde omstandigheden) gebruik van psychoactieve stoffen
(bijvoorbeeld afhankelijkheid van drugs)
Een diagnose, zoals stoornis in alcoholgebruik, vereist behalve een bepert functioneren en
persoonlijk lijden 2 of meer specifieke kenmerken/symptomen die zich in het afgelopen jaar
moeten hebben voorgedaan. Voorbeelden hiervan bij een stoornis in alcoholgebruik:
Veel te veel tijd besteden aan het krijgen en gebruiken of herstellen van alcohol
Problemen hebben met het minderen ondanks de wens daartoe
Veel meer drinken dan de bedoeling was
, Als gevolg van gebruik moeite hebben met vervullen normale taken
Doorgaan met gebruik ondanks de problemen die dat tot gevolg heeft
Ontwikkelen van tolerantie of onttrekkingssyndroom dat samen gaat met het gebruik
Gebruiken in situaties waarin dat een risico heeft (autorijden)
Sterk en aanhoudend verlangen naar alcohol
Niet deelnemen aan activiteiten vanwege het alcoholgebruik
Nog even een toelichting van een aantal begrippen:
Intoxicatie:
Wat is het? Een toestand waarbij de hersenen zo zijn beïnvloed door het middel dat ze niet meer
adequaat kunnen functioneren en die in bepaalde gevallen tot de dood kan leiden.
Kenmerken: Afhankelijk van gebruikte middel, dosis, kwetsbaarheid en verwachting van gebruiker
Tekenen: Verwarring, strijdlustig, concentratieverlies, belemmering van motorisch en ruimtelijke
vaardigheden
Onttrekkingssyndroom:
Wat is het? Een karakteristieke groep symptomen wanneer plotseling met het gebruik van een
psychoactieve stof wordt geminderd of gestopt nadat fysiologische afhankelijkheid is ontstaan.
Welke middelen? Alcohol, opiaten (heroïne & morfine), stimulantia (cocaïne), kalmeringsmiddelen,
marihuana en tabak.
Tolerantie:
Wat is het? Lichamelijke gewenning aan een middel, zodanig dat bij regelmatig gebruik hogere doses
nodig zijn om dezelfde effecten te bereiken.
Onttrekkingssymptomen: snelle pols, zweten, tremoren hand, hallucinaties, slapeloosheid, misselijk
Verslaving
Wat is het? Een voortdurende, dwangmatige drang om een psychoactief middel te gebruiken, met de
onmogelijkheid om deze drang onder controle te houden, ondanks de (toekomstige) negatieve
gevolgen die het gebruik van deze middelen met zich meebrengt. Men spreekt van een verslaving bij
verminderde controle over het gebruik van een chemische stof, icm fysiologische afhankelijkheid.
Gevolg: soms een delirium tremens (dit bevat intense autonome hyperactiviteit en een
delirium=mentale verwarring. hallucinaties kunnen ook aanwezig zijn)
Drugsmisbruik
Wat is het? Het voortudrende gebruik van een psychoactief middel, ondanks de wetenschap dat dit
een sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk probleem veroorzaakt.
Afhankelijkheid van een middel
Wat is het? Verminderde controle over het gebruik van een psychoactief middel; vaak gekenmerkt
door fysiologische afhankelijkheid
8.1.1 gebruik en misbruik
Wanneer is het geen gebruik meer maar misbruik? DSM 5 legt de grens daar waar het gebruik een
belemmering in het dagelijks functioneren op een bepaald terrein oplevert. Bv:
Problemen bij het nakomen van verantwoordelijkheden die iemand heeft als bv student
Riskant gedrag is fysieke zin, bv autorijden als iemand gebruikt heeft
Frequente sociale of interpersoonlijke problemen (bv vaak betrokken zijn bij vechtpartijen tijdens het drinken)