Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
INLEIDING INTERNATIONAAL EN EUROPEES RECHT – SAMENVATTING BLOK 1
Nollkaemper, hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 5
Europees recht is een onderdeel van het internationale recht, maar het heeft zich dusdanig anders ontwikkeld
dat het aparte aandacht verdient. Deze ontwikkeling heeft hele grote gevolgen voor de Nederlandse
rechtsorde. Er is bijna geen terrein denkbaar waar de regels van Europees recht niet van toepassing zijn.
Wat het Europese recht uniek maakt, is dat de lidstaten hun bevoegdheid hebben overgedragen aan de
Europese Unie, waardoor ze tegen hun wil ergens aan gebonden kunnen worden. Bij het internationale recht
kunnen staten juist NIET worden gebonden tegen hun wil.
Internationaal publiekrecht heeft een wereldwijde ambitie, maar is ook van groot belang voor de nationale
rechtsorde van afzonderlijke staten. Voor Nederland is internationaal recht van bijzondere betekenis een
sterke internationale orde biedt stabiliteit in internationale betrekkingen, maakt het makkelijker om
gemeenschappelijke belangen te realiseren en beschermt relatief zwakkere staten als Nederland.
Internationaal recht:
1. WAT IS INTERNATIONAAL RECHT?
- ‘PvdA-fractie akkoord met bombarderen IS in Syrië’. Nederland is niet uitgenodigd door Syrië om bommen
te gooien op Syrië, maar Nederland gaat dat nu dus toch doen.
het gebruik van rechtmatig geweld is aan strenge regels gebonden
- Regels van vrije handel. Handel kan ook worden gebruikt als sanctiemiddel.
- Regels om bij de dragen aan een beter milieu
- Regels om het gebruik en de productie van kernwapens tegen te gaan
- De strijd tegen terrorisme
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het
kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral staten en internationale
organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen. Nauw
verwant met het begrip internationaal publiekrecht zijn:
- Volkenrecht na het ontstaan van de staat als organisatievorm werd deze term gebruikt om het recht
aan te duiden dat tussen staten gold. Dit is echter te beperkt, omdat ook tal van andere actoren (zoals
internationale organisaties) betrokken zijn term internationaal publiekrecht sluit dus beter aan
- Internationaal recht breder dan internationaal publiekrecht. Het bevat zowel internationaal
publiekrecht als internationaal privaatrecht internationaal recht wordt echter gebruikt als synoniem
voor internationaal publiekrecht
Het publiekrechtelijke element:
Naar de vorm genomen maken privaatrechtelijke verdragen deel uit van het internationaal publiekrecht, maar
omdat ze inhoudelijk geen betrekking hebben op de publieke sfeer, worden ze niet gerekend tot het
internationaal publiekrecht.
Het onderscheid tussen internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht is niet scherp:
- Om grensoverschrijdende publieke belangen te beschermen, kan het wenselijk zijn om privaatrechtelijke
rechtsbetrekkingen te reguleren
- Staten laten in toenemende mate publieke taken over aan private instanties
- Internationaal publiekrecht moet niet al te zeer vergeleken worden met nationaal publiekrecht, omdat
internationaal publiekrecht in belangrijke mate rechtsbetrekkingen tussen gelijke partijen (staten) regelt
in deze zin zou het eerder op privaatrecht lijken
Het internationaal recht kent een algemeen deel en bijzondere delen:
- Algemeen bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle specifieke deelgebieden
van internationaal recht van toepassing zijn
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
formele beginselen die bijv. bepalen wanneer personen als rechtssubjecten worden erkend, hoe
rechtsregels tot stand komen etc.
fundamentele materiële beginselen die in zekere zin een voorwaarde zijn voor het functioneren van
het systeem van internationaal recht
- Bijzonder bestaan grotendeels uit regels die wisselende groepen staten en andere actoren hebben
opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren (bijv. internationaal strafrecht, internationaal
milieurecht)
2. WAAROM IS HET ONTSTAAN?
Waarom is begrip van internationaal recht belangrijk?
- Belang voor Nederland Nederland is een klein en kwetsbaar land, de regels van internationaal recht
zijn voor Nederland voor groot belang
- Art. 90 GW hierin staat dat Nederland de internationale rechtsorde zal bevorderen. Denk aan het
waarborgen van mensenrechten, vreedzame geschillenbeslechting, bijdragen aan internationale
wetgeving, deelnemen aan internationale vredesmissies.
- Doorwerking internationaal recht in nationale rechtsorde ( laatste hoorcollege)
Geschiedenis van het internationale recht:
- Het begin van het internationale recht wordt vaak gebonden aan het ontstaan van de onafhankelijke
staten. Dit is een heel langdurig proces geweest, maar een symbolisch moment daarvoor is de Vrede van
Westfalen in 1648 er ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer waren
onderworpen aan een hoger gezag. Sindsdien kon er ook onderscheid gemaakt worden tussen het
publieke gezag, dat werd uitgeoefend door de staat, en de private belangen van de monarch.
- Staten zijn soeverein, wat juridisch gezien inhoudt dat het gelijkwaardige staten zijn. Ze kunnen elkaar,
juridisch gezien, dan ook niet hun wil opleggen.
- De staten begonnen regels af te spreken van co-existentie (internationaal recht beschermt in belangrijke
mate de soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied). Dit zijn de eerste regels van internationaal
recht, wel vooral tussen Europese staten.
- Het beginsel van zelfbeschikking werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het Handvest van de VN
gaf alle volkeren het recht om over hun eigen lot te beschikken.
- Ook de soort regels veranderden. Er kwam veel meer samenwerking, waardoor het internationale recht
steeds meer overging van co-existentie naar coöperatie. Dit kenmerkt zich door een actieve
samenwerking tussen staten, die verder gaat dan afbakening van soevereiniteit. Denk hierbij aan de
toenemende aandacht voor grensoverschrijdende milieuproblemen.
- Op een beperkt aantal gebieden neemt samenwerking een dermate hechte en geïnstitutionaliseerde
vorm aan, dat kan worden gesproken van een recht van integratie, waarbij staten hun bevoegdheid
overdragen aan een bovennationale organisatie en dus tegen hun wil ergens aan gebonden kunnen
worden.
De dominantie van soevereine en formeel gelijke staten is sinds de Tweede Wereldoorlog afgenomen:
1. Enerzijds zijn steeds meer bovennationale vormen van organisatie ontstaan bijv. de VN en de EU
2. Anderzijds worden meer en meer functies die traditioneel aan de staat worden toegeschreven,
uitgeoefend door niet-statelijke instituties zoals multinationale ondernemingen
Aard en structuur van het internationale recht:
De organisatie van de internationale en nationale rechtsorde is fundamenteel verschillend. De nationale
rechtsorde is gecentraliseerd publiek gezag wordt uitgeoefend door de overheid namens en ten behoeve
van de gemeenschap. In het internationale recht wordt publiek gezag niet zozeer uitgeoefend door boven de
partijen staande instanties, maar vooral door de staten zelf, die de belangrijkste ‘leden’ van de internationale
gemeenschap vormen.
“CONSENT TO BE BOUND” staten kunnen niet tegen hun wil worden gebonden.
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
Decentrale structuur van het internationale recht:
- Géén centrale wetgever
- Géén centrale uitvoerende macht
- Géén centrale handhavende macht
- Géén wereldrechter wel internationaal gerechtshof in Den Haag, maar alleen staten die de
bevoegdheid van dit hof hebben erkend, kunnen hier een zaak aangaan CONSENT TO BE BOUND
Is internationaal recht dan wel recht? Het is wel recht, maar het is een ander soort rechtsorde dan de
Nederlandse rechtsorde.
3. OP WIE IS INTERNATIONAAL RECHT VAN TOEPASSING?
Internationale rechtssubjecten: de personen of entiteiten die de bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan
het rechtsverkeer in de internationale rechtsorde duidt dus op de status die het mogelijk maakt om deel te
nemen aan het internationaal rechtsverkeer.
Vroeger werd aangenomen dat alleen staten internationale rechtssubjecten zouden zijn en dat de
internationale rechtsorde dus uitsluitend rechtsbetrekkingen tussen staten zou reguleren. Deze opvatting is
inmiddels echter achterhaald.
Een persoon die naar internationaal recht rechtssubjectiviteit bezit, kan:
- Internationale handelingen verrichten, zoals het sluiten van verdragen
- Internationale rechten bezitten
- Rechten op internationaal niveau afdwingen, bijv. in een procedure voor een internationaal tribunaal
- Internationale verplichten hebben
- Op internationaal niveau aansprakelijk worden gesteld voor op hem rustende verplichtingen
rechtssubjectiviteit is dus een status die het mogelijk maakt op één of meer van deze manieren deel te
nemen aan het rechtsverkeer
In ieder concreet geval moet worden vastgesteld wat er precies met rechtssubjectiviteit bedoeld word en
welke bevoegdheden, rechten of verplichten aan die persoon toekomen:
- Volledige rechtssubjectiviteit de persoon bezit de bekwaamheid om op elk van de hiervoor
aangegeven manieren aan het rechtsverkeer deel te nemen of daarin te worden betrokken
dit komt ALLEEN aan staten toe
- Beperkte rechtssubjectiviteit de persoon bezit een aantal, maar niet alle, van deze bekwaamheden
De vraag wie in de internationale rechtsorde rechtssubjecten zijn, wordt bepaald door de internationale
rechtsorde zelf. Nationaal recht is hierbij in beginsel niet van belang. Het internationaal recht bevat geen
geschreven bepalingen die eenduidig vaststellen wie rechtssubjectiviteit bezit. Als vuistregel kan worden
aangenomen dat personen rechtssubjectiviteit bezitten indien zij internationale bevoegdheden, rechten of
plichten bezitten.
Voor de belangrijkste subjecten kunnen we uit de praktijk verschillende criteria afleiden aan de hand waarvan
kan worden beoordeeld of een entiteit daadwerkelijk een staat of internationale organisatie is. Of een staat,
organisatie of andere persoon voldoet aan de voor hen relevante criteria, is niet altijd eenduidig vast te stellen,
ook omdat de criteria zelf niet zeer helder zijn. Om deze reden komt veel gewicht toe aan het oordeel van
staten. Elk voor zich kunnen zij bepalen of zij een bepaalde persoon al dan niet als rechtssubject beschouwen
en op die basis rechtsbetrekkingen willen aangaan.
Internationale rechtssubjecten (?):
- Staten staten zijn de belangrijkste subjecten in het internationale publiekrecht. Het belangrijkste
definiërende kenmerk is dat zij, onafhankelijk van andere staten, publiek gezag uitoefenen over een
grondgebied en de daar levende bevolking.
- Regering oefent publiek gezag uit
- Grondgebied
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
- Bevolking
- Onafhankelijk
Erkenning is vooral van politieke betekenis. Of iets juridisch een staat is, heeft te maken met de
bovenstaande criteria.
- Internationale organisaties duidt op intergouvernementele organisaties. Ze nemen als zelfstandige
entiteiten deel aan het internationale rechtsverkeer en hebben zelfstandige bevoegdheden, rechten en
verplichtingen. Ze functioneren echter niet geheel los van staten bieden institutionele kaders
waarbinnen staten (de leden) samenwerken teneinde gemeenschappelijk beleid te formuleren.
De reikwijdte van de bevoegdheden, rechten en verplichtingen is in vergelijking met staten beperkt
wordt beheerst door het specialiteitsbeginsel zij hebben uitsluitend die bevoegdheden, rechten en
plichten die staten uitdrukkelijk dan wel impliciet aan hen hebben toegekend.
- Algemene, politieke organisaties Verenigde Naties, etc.
- Functionele organisaties Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), etc.
- Regionale organisaties Europese Unie, etc.
In de internationale organisaties is iedere stem gelijk, behalve in de Veiligheidsraad van de VN. Hierin kan
een uitzondering gemaakt worden op de consent to be bound. De vijf permanente leden van de
Veiligheidsraad kunnen namelijk een veto uitspreken.
- De facto-regimes sommige staten hebben slechts beperkte controle over (delen van) hun grondgebied,
hier wordt de dienst dan uitgemaakt door niet-statelijke entiteiten. Dit zijn min of meer georganiseerde
groepen die feitelijk effectief gezag uitoefenen over een deel van het grondgebied van een staat en de
daar levende bevolking. De juridische status is echter zwak, omdat de internationale rechtsorde ervanuit
gaat dat deze regimes maar tijdelijk zijn en het toekennen van rechtssubjectiviteit hun positie zou kunnen
versterken.
De juridische betekenis kan echter niet geheel ontkend worden staten kunnen gedwongen zijn een
BEPERKTE rechtssubjectiviteit van de de facto-regimes te erkennen teneinde ze te onderwerpen aan
internationale verplichtingen. De rechtssubjectiviteit beperkt zich in de hoofdzaak tot wat nodig is om de
facto-regimes in hun gewapende strijd tegen de staat te onderwerpen aan minimale regels die de burgers
bescherming moeten bieden
- Bevrijdingsbewegingen groeperingen die vechten tegen een koloniale mogendheid of een bezettende
macht. Op grond van het algemeen gevoelde onrecht van koloniale overheersing en bezetting kent de
internationale rechtsorde aan bevrijdingsbewegingen een VOLLERE rechtssubjectiviteit toe dan aan de
facto-regimes. Daarnaast kennen ze een recht op zelfbeschikking, waardoor ze het recht hebben zelf over
hun politieke lot te beslissen, eventueel in de vorm van onafhankelijkheid.
- Internationale non-gouvernementele organisaties (NGO’s) private organisaties die
grensoverschrijdend opereren. De internationale rechtsorde kent NGO’s in beginsel GEEN
rechtssubjectiviteit toe. NGO’s worden uitsluitend beheert door het nationale recht van de staat waar zij
zijn gevestigd.
- Multinationale ondernemingen ondernemingen die in meer dan één staat economisch actief zijn. Zij
genieten in beginsel uitsluitend rechtssubjectiviteit in de nationale rechtsorde waar zij zijn geregistreerd
of gevestigd. Multinationals hebben echter een zekere status in de internationale rechtsorde verkregen:
1. Staten hebben er belang bij dat in hun rechtsorde geregistreerde ondernemingen in andere staten
worden beschermd tegen onteigening of andere maatregelen die de waarde van hun investeringen
zouden bedreigen
2. Multinationals onttrekken zich door de verspreiding van macht en kapitaal in vergaande mate aan
nationaal recht gaten kunnen worden gedicht door multinationals aan internationale
verplichtingen te onderwerpen
- Natuurlijke personen in de Nederlandse rechtsorde hebben natuurlijke personen van rechtswege de
status van rechtssubject (art. 1:1 BW), in de internationale rechtsorde missen natuurlijke personen deze
voorgegeven juridische positie. Voorheen hadden natuurlijke personen binnen de internationale
rechtsorde geen mogelijkheden hun belangen te beschermen. Zij waren geheel aangewezen op de staat,
die ten behoeve van een onderdaan die door een andere staat in zijn belang was geschaad diplomatieke
bescherming kon uitoefenen. Inmiddels bepaalt internationaal recht dat individuen bepaalde individuele
rechten hebben, zonder afhankelijk te zijn van de nationale rechtsorde.
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
- Fundamentele rechten van de mens
- Internationale misdrijven de bestraffing van ernstige misdrijven van individuen wordt niet langer
overgelaten aan de nationale rechtsorde
- Volkeren toenemende zeggenschap en bescherming inheemse volken en minderheden. Er zijn veel meer
volkeren, dan dat er staten zijn.
Kenmerken: gemeenschappelijke geschiedenis, gemeenschappelijk grondgebied, gemeenschappelijke taal.
In het internationaal recht zijn er regels om volkeren te beschermen
- Recht op zelfbeschikking (art. 1 lid 2, 5 VN Handvest) geeft volkeren het recht om een politieke
status te bepalen
- Extern geeft volkeren het recht om zich af te scheiden
- Intern behouden van eigen identiteit
4. WAAR KUNNEN WE INTERNATIONAAL RECHT VINDEN?
Omdat er in het internationale recht geen wetgevend orgaan is dat voor de internationale gemeenschap als
geheel het recht kan vaststellen, wordt rechtsvorming beheerst door een samenstel van rechtsbronnen. Deze
bronnen bepalen welke feiten, gebeurtenissen of handelingen de internationale rechtsorde rechtscheppend
erkent.
Bronnen van het internationale recht:
- Gewoonterecht
- Verdragen
- Algemene rechtsbeginselen
- Besluiten internationale organisaties
- Eenzijdige rechtshandelingen
- Rechterlijke uitspraken en opvattingen geleerden
Art. 38 Statuut Internationaal Gerechtshof echter voor een deel gedateerd, zodat aansluiting wordt
gezocht in de jurisprudentie
Het proces van internationale rechtsvorming wordt overwegend beheerst door staten en (in mindere mate)
internationale organisaties. De totstandkoming van internationale rechtsregels wordt gedomineerd door het
beginsel dat een staat niet zonder zijn instemming aan een regel van internationaal recht kan worden
gebonden. De meeste regels van internationaal recht gelden in beginsel slechts voor staten die deze regels
hebben aanvaard. Grote delen van het internationaal recht zijn dus geen algemeen, objectief geldend recht. De
betekenis van instemming van staten neemt echter steeds meer af.
- Enerzijds weerspiegelt de afgenomen rol van instemming de erkenning van fundamentele belangen van
de internationale gemeenschap als geheel
- Anderzijds zijn er gewoon te veel staten betrokken bij de ontwikkeling van internationaal recht om de
totstandkoming van alle regels afhankelijk te maken van de (uitdrukkelijke) instemming van staten
Gewoonterecht: ‘een als recht aanvaarde praktijk’
Gewoonterecht ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van staten die, door
actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk zodanig aanvaarden dat erop mag
worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst in overeenstemming met die praktijk zullen gedragen.
Gewoonterechtsregels vormen algemene geldend (‘objectief’) recht in de internationale rechtsorde
gewoonterecht is een belangrijk bindend element in de internationale rechtsorde, waarin het recht overigens
grotendeels bestaat uit verdragsrelaties die verbindend zijn voor telkens verschillende groepen staten.
Internationaal gewoonterecht ontstaat als er aan twee voorwaarden is voldaan:
- Er moet sprake zijn van een algemene statenpraktijk voldoende staten moeten zich gedurende een
zekere periode op een bepaalde wijze gedragen
- Kan bestaan uit handelingen van alle staatsorganen (regering, wetgever of rechter) of uit
verdragspraktijk
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
- Statenpraktijk moet aan twee vereisten voldoen:
1. Omvangrijk de praktijk moet door relatief veel staten worden gevolgd, hoeveel dat er
precies moeten zijn is niet in algemene zin te zeggen een bijzonder gewicht komt toe aan
staten die een belang bij de regel hebben
2. Vrijwel uniform de praktijk moet voldoende consistent zijn staten moeten zich in
vergelijkbare omstandigheden op een gelijke wijze gedragen
- Als is voldaan aan de eisen van consistentie en algemeenheid van praktijk, is geen bijzondere
tijdsduur vereist gedurende welke de praktijk moet voortduren om tot gewoonterecht te kunnen
leiden (North Sea Continental Shelf cases)
- Er moet sprake zijn van een rechtsovertuiging staten moeten de overtuiging hebben dat deze
gedragingen door internationaal recht worden toegestaan, geduld dan wel gevorderd
- Rechtsovertuiging kan vastgesteld worden als staten uitdrukkelijk aangeven dat zij van oordeel zijn
dat een bepaalde praktijk door het recht wordt vereist of toegestaan, dan wel onrechtmatig is
- Soms wordt rechtsovertuiging vastgesteld op basis van verdragspraktijk
aangenomen wordt dan dat staten d.m.v. het sluiten van een verdrag kunne erkennen dat een
bepaald gedrag door het internationaal recht wordt gevraagd of toegestaan
slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk, omdat in het algemeen moet worden aangenomen dat
staten een verdrag sluiten, juist omdat er geen gewoonterecht bestaat of omdat het bestaande
gewoonterecht niet duidelijk is
kan problematisch zijn voor derde staten, omdat zij dan via de band van het gewoonterecht
worden gebonden door een verdrag waar ze niet aan wensen deel te nemen
kan ook problematisch zijn voor verdragsluitende staten, omdat zij gebonden blijven aan de regel
ook als zij het verdrag zouden opzeggen of wijzigen
- Ook besluiten van internationale organisaties kunnen een aanwijzing bevatten voor de
rechtsovertuiging van staten
- Rechtsovertuiging wordt ook wel afgeleid uit de algemene praktijk. Indien er sprake is van een
algemene praktijk en er geen uitdrukkelijk bewijs is van een tegengestelde rechtsovertuiging (bijv.
protest) kan worden aangenomen dat de praktijk rechtsovertuiging impliceert
art. 38 (lid 1 sub b) Statuut IGH
In enkele gevallen wordt aan rechtsovertuiging een belangrijker rol toegekend dan aan praktijk:
- Op bepaalde gebieden kan de praktijk van staten uitsluitend bestaan uit het zich onthouden van
handelingen er is dan geen waarneembare praktijk
- Indien een regel van gewoonterecht eenmaal is gevestigd, hoeft afwijzende praktijk niet te leiden tot
wijziging van de regel zolang de regel ondersteund blijft door rechtsovertuiging
zo leidt de praktijk van foltering niet tot een regel van gewoonterecht, omdat de overgrote
meerderheid van staten verklaart van oordeel te zijn dat foltering verboden is
Bijzondere rechtsbetrekkingen:
Gewoonterecht bindt in beginsel alle staten, maar er kunnen ook bijzondere betrekkingen ontstaan.
- Regionaal gewoonterecht indien een bepaalde praktijk en rechtsovertuiging niet wereldwijd, maar
slechts in een bepaald regio worden gevolgd, kan regionaal gewoonterecht ontstaan
- Persistant objectors een staat kan zich onttrekken aan de vorming van een regel van algemeen
gewoonterecht door, gedurende de periode waarin deze regel zich ontwikkelt, regelmatig te kennen te
geven dat hij deze regel niet als gewoonterecht aanvaardt.
Dit gaat echter niet op voor ius cogens normen, omdat dit regels zijn die als zo fundamenteel voor de
internationale rechtsorde worden beschouwd, dat zij voorrang hebben boven enige andere regel van
internationaal recht. Er is dus geen consent to be bound vereist, omdat deze regels als zo fundamenteel
worden beschouwd.
- Bilaterale rechtsbetrekkingen indien de stand van het algemeen gewoonterecht onzeker is kunnen
tussen staten bilaterale rechtsbetrekkingen ontstaan. Gedurende een zekere periode kunnen de praktijk
en/of rechtsovertuiging van een aantal staten afwijken van wat tot dan toe als geldend gewoonterecht
werd beschouwd. Het kan dan onduidelijk zijn of een nieuwe regel van gewoonterecht ontstaat, dan wel
, Inleiding internationaal en Europees recht – samenvatting blok 1
dat de oude regel overleeft en de afwijkende praktijk beschouwd dient te worden als onrechtmatig.
Gedurende dit proces kan de inhoud van het algemeen gewoonterecht onbepaald blijven en bestaan de in
een bepaald geval toepasselijke regels veelal niet uit algemene regels, maar uit de door de betrokken
staten onderling aanvaarde regels.
Verdragen:
Verdragen zijn overeenkomsten die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de partijen en die
door het internationaal publiekrecht worden beheerst.
Staten kunnen om verschillende redenen de voorkeur geven aan verdragen boven gewoonterecht. Zo komen
verdragen in beginsel sneller tot stand dan gewoonterecht en hebben staten een grotere invloed op de inhoud
van verdragen dan op de inhoud van gewoonterecht. Daarnaast kunnen verdragen in meer detail de
wederzijdse rechten en plichten van staten formuleren.
Grondslag van de binding van verdragen:
De juridische binding van verdragen vloeit voort uit de wilsovereenstemming tussen twee of meer staten om
door een door het internationaal recht beheerste rechtspositie in het leven te roepen. In beginsel wordt een
staat niet gebonden zonder dat een staat zijn wil om gebonden te worden tot uiting heeft gebracht.
- Bilateraal verdrag tussen twee partijen
- Multilateraal heel erg veel landen zijn partij
Samenloop met gewoonterecht:
Verdragen kunnen bepalingen bevatten die ook als gewoonterechtelijke regels bestaan.
- Zo kan geldend gewoonterecht worden gecodificeerd in verdragen teneinde de inhoud van het recht met
een grotere duidelijkheid vast te stellen. De regel van gewoonterecht blijft in beginsel wel voortbestaan.
- De samenloop kan ook ontstaan wanneer verdragen leiden tot de vorming van gewoonterecht.
De samenloop tussen verdragen en gewoonterecht kan om een aantal redenen van belang zijn:
- Staten die geen partij zijn bij een verdrag worden toch gebonden aan de inhoud van een verdrag voor
zover dat de status van gewoonterecht heeft
- De bevoegdheid van internationale tribunalen kan beperkt zijn tot gewoonterecht
- Het kan van belang zijn voor de toepassing van internationaal recht in de nationale rechtsorde, omdat in
veel staten de bevoegdheid van de nationale rechter om gewoonterecht toe te passen afwijkt van de
bevoegdheid om verdragsrecht toe te passen
Besluiten van internationale organisaties:
De procedures voor de totstandkoming van besluiten zijn vastgelegd in de oprichtingsverdragen en/of zijn
ontwikkeld in de praktijk van de organisatie. Deze verschillen dus per organisatie, maar er kunnen drie typen
procedures worden onderscheiden:
1. Besluiten bij unanimiteit instemming van alle leden is vereist, waardoor de autonomie van de leden
wordt beschermd, omdat deze niet kunnen worden onderworpen aan een besluit van de organisatie
zonder dat zij uitdrukkelijk met dat besluit hebben ingestemd
2. Besluitvorming bij consensus na onderhandelingen wordt vastgesteld dat alle leden met een besluit
kunnen leven en zich er niet tegen verzetten er wordt niet over een besluit gestemd en lidstaten geven
geen uitdrukkelijke instemming
3. Besluiten bij meerderheid van stemmen individuele staten kunnen worden overstemd
In beginsel zijn besluiten van internationale organisaties alleen verbindend voor alle leden van de organisatie.
Formeel zijn zij geen bron van recht in de internationale gemeenschap. Besluiten van sommige internationale
organisaties kunnen echter, gezien hun grote aantal leden (denk aan de VN), voor vrijwel de gehele
internationale gemeenschap bindend recht vaststellen.