Strafrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief
Week 1 – Aard en omvang van jeugdcriminaliteit
Trends in jeugdcriminaliteit
Aantal geregistreerde verdachten neemt af
o Dark number: niet alle criminaliteit wordt geregistreerd
o Verdenkingskans: sommige criminaliteit wordt informeel afgedaan of je wordt verdacht maar bent niet de dader
o Daling van inzet/beroep van burgers op politie/uitvoering politie kan een verklaring zijn van daling aantal
geregistreerde verdachten
Aantal geregistreerde daders neemt af
o Daling van vervolgingsbeleid (bijv. meer via Halt-afdoeningen) kan een verklaring zijn van daling aantal
geregistreerde daders
Zelf-gerapporteerde jeugdcriminaliteit
o Inzicht in reële ontwikkeling van jeugdcriminaliteit
o Sociale wenselijkheid (sommige jongeren zijn niet eerlijk over of/welke strafbare feiten ze gepleegd hebben of
noemen juist heel veel delicten om stoer te doen)
o Overwegend lichte feiten worden genoemd in deze survey (normaal gesproken zijn dit niet de erge feiten)
Berghuis & De Waard (2017)
Verklaringen voor dalingen van jeugdcriminaliteit
Kunnen:
o Minder gelegenheid om jeugdcriminaliteit te plegen
o Security hypothesis: beveiligingshypothese = daling dankzij sterk toegenomen beveiliging
o Debut hypothesis: debuuthypothese = de beveiligingsmaatregelen bij delicten die typisch dienen als een opstapje
naar een langduriger betrokkenheid in crimineel gedrag, verhinderen dus dat die stap wordt gezet
o Beide hypothesen zijn vooral gericht op vermogensdelicten (diefstal en inbraak) en minder van toepassing op niet-
vermogensdelicten, dus dit zijn geen verklaringen voor de daling van de gehele jeugdcriminaliteit
Willen:
o Burgers willen geen delinquent gedrag meer vertonen
o Brengt onvoldoende op (ten opzichte van alternatieve legale mogelijkheden)
o Burger heeft veel te verliezen (er staat meer op het spel)
o Daling middelengebruik (cannabis en alcohol), daling vroegtijdige schoolverlaters, hogere tevredenheid met het
leven, vrijetijdsbesteding: meer schermtijd, minder op straat rondhangen
Mogen:
o Normatieve klimaat: meer maatschappelijk (morele) afkeuring
o Jeugd meer belang aan ‘traditionele burgerlijkheid’ (eigen huis, gezin, stabiele baan, financiële zekerheid)
Zes verklaringen voor de sterke daling in de geregistreerde jeugdcriminaliteit:
1) Werkwijze politie van registreren en activiteiten politie politie minder geneigd om formeel te handelen (proces-
verbaal opmaken en doorsturen naar het OM) delicten worden informeel afgedaan
2) Daling middelengebruik (cannabis en alcohol) alcoholgebruik zorgt voor een toename aan geweld, middelengebruik
zorgt ook voor andere verhoudingen tot gezin, school, werk etc.
3) Daling vroegtijdige schoolverlaters meer kinderen gaan naar school, zorgt voor structuur en dagbesteding, als je dit
allemaal niet hebt is de kans groter dat je in de jeugdcriminaliteit terecht komt
4) Hogere tevredenheid met het leven je bent al tevreden (dus bent niet op zaak naar iets anders) en er staat meer op
het spel
5) Toename van mediagebruik jongeren zijn meer bezig met thuis achter de schermen, dan dat ze op straat rondhangen
(bepaalde delicten nemen hierdoor af, maar bepaalde (online) delicten kunnen daardoor toenemen)
6) Meer morele afkeuring van criminaliteit, dit hangt samen met dat de jeugd meer belang hecht aan ‘traditionele
burgerlijkheid’
Aard: wat voor typen delicten:
o Geweldsdelicten (vooral pubers, jongvolwassenen minder)
o Vermogensfeiten
o Vandalisme
o Cyber (ICT als middel en doel)/gedigitaliseerde (ICT als middel) -criminaliteit neemt af
, Strafrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief
Strafrechtelijke reacties op jeugdcriminaliteit
o 2019: meerderheid jeugdstrafzaken via Halt-afdoening
Halt-plus: ook de Officier van Justitie kan iets ergere zaken ook naar Halt verwijzen
o Aantal jeugdige strafrechtelijke daders is gedaald, aantal Halt-afdoeningen is stabiel gebleven
o OM-afdoening: niet alle zaken naar de rechter (bijv. strafbeschikking)
o ZM-afdoening (rechter): helft van de zaken werkstraf, niet veel lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen
Kenmerken van jeugdige verdachten
Oververtegenwoordiging van jeugdigen met bepaalde (sociale) kenmerken in de geregistreerde criminaliteit
o Leeftijd piek tussen 16 en 19 jaar (komt door niet-voltooide hersenontwikkeling)
o Geslacht oververtegenwoordiging van jongens
o Migratieachtergrond piek Antillianen, Surinamers, Marokkanen
o Sociaaleconomische status piek lage inkomens
o Vroegtijdig schoolverlaters
o Huishoudsamenstelling piek in uithuisgeplaatste jongeren of jongeren in wooninstelling
o Woongemeente piek in grote steden (komt waarschijnlijk door meer politie-inzet of grotere pakkans)
o Licht Verstandelijke Beperking
o Psychische problematiek
Bezemer & Leerkes (2021)
Onderzoek naar vergelijking op individueel niveau in hoeverre jeugdige die bepaald strafbaar gedrag rapporteren ook
daadwerkelijk in de politieregistraties terugkomen (verdenkingskans)
Verdenkingskans = de kans dat hetzelfde criminele gedrag leidt tot een verdachtenregistratie
‘De kans dat crimineel gedrag leidt tot een registratie als verdachte bij de politie en de kans dat iemand wellicht ten onrechte
als verdachte wordt aangemerkt’
Factoren die vooral gepaard gaan met een verhoogde verdenkingskans
o Het geslacht: het zijn van een jongen impressiemanagement = meisjes worden over het algemeen gezien als
minder gevaarlijk, intimiderend en problematisch dan jongens
o Lagere sociaaleconomische status reputatie, houding en manier van omgaan zorgen voor een label, jongeren met
een hogere status zijn vaker in staat de impressie van een brave burger af te geven, delinquent gedrag wordt ook
vaker informeel afgedaan
o Wonen in een grote stad meer politiebezetting, in een kleiner dorp meer sociale controle
o Etnische herkomst (niet-westerse migratieachtergrond)
Jongens die bepaald strafbaar gedrag rapporteren hebben een drie keer grotere kans dat zij als verdachte terugkomen
in de politiecijfers ten opzichte van meisjes die qua aard, ernst en frequentie hetzelfde gedrag rapporteren
VMBO’ers die bepaald strafbaar gedrag rapporteren hebben een 4-5 keer grotere kans dat zij als verdachte terugkomen
in de politiecijfers ten opzichte van VWO’ers die qua aard, ernst en frequentie hetzelfde gedrag rapporteren
Jeugdigen in een grote stad die bepaald strafbaar gedrag rapporteren hebben een 2,5-3,5 keer grotere kans dat zij als
verdachte terugkomen in de politiecijfers ten opzichte van jeugdigen buiten een grote stad die qua aard, ernst en
frequentie hetzelfde gedrag rapporteren
Jeugdigen met een migratieachtergrond die bepaald strafbaar gedrag rapporteren hebben een 2,6-6 keer grotere kans
dat zij als verdachte terugkomen in de politiecijfers ten opzichte van jeugdigen zonder migratieachtergrond die qua
aard, ernst en frequentie hetzelfde gedrag rapporteren
Jeugd met migratieachtergrond
o Jeugd met migratieachtergrond woont vaker in een grote stad (meer politie, dus grotere pakkans)
o Verdenkingskans houdt sterk verband met lage sociaaleconomische status (cumalative disadventage)
o Na controle crimineel gedrag + demografische factoren (geslacht, leeftijd etc.) jeugd met migratieachtergrond nog
steeds 2-3 keer grotere kans
o Conclusie: criminaliteit van jeugd met migratieachtergrond wordt sterk uitvergroot in politiecijfers /criminaliteit
jeugd zonder migratieachtergrond wordt onderbelicht
Selectiviteit/ongelijkheid in het jeugdstrafrecht
o Verdenkingskans
o Vervolgingsbeslissing
, Strafrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief
o Voorlopige hechtenis
o Straftoemeting
Onderzoek naar voorlopige hechtenis in Nederland en Engeland
o Ongelijkheden in de output van de ene actor (bijv. advies RdvK) werkt door in de output van de andere actor (bijv.
beslissing rechter)
o Ongelijkheden werken door in opeenvolgende beslissingen in keten (bijv. ongelijkheden in beslissing over VH kunnen
ook doorwerken in beslissing over straftoemeting)
o Ongelijkheden in aangrenzende systemen (jeugdhulp, onderwijs) werken door in jeugdstrafrecht en andersom
o Besluitvorming van voorlopige hechtenis in jeugdstrafrechtsketen:
o Percepties van risico en welzijn
o Grote mate van onzekerheid, tijdsdruk en beperkte informatie
o Primaire indrukken heel bepalend: risico op bias
Conclusies
Oververtegenwoordiging van sociale groepen in geregistreerde jeugdcriminaliteit
o Deels differentieel delict gedrag, maar ook selectiviteit/ongelijkheden in jeugdstrafrecht
o Ongelijkheden op basis van verschillende kenmerken
o Bepaalde kenmerken gepercipieerd als risico’s
o Ongelijkheden: fundamenteel knelpunt legitimiteit jeugdstrafrecht
Jeugdige criminelen steeds jonger en harder
Jonger
o Geen bewijs in data dat er een algemene trend is dat de jeugdige daders steeds jonger worden
o Wel aanwijzingen bij bepaalde High Impact Crimes (met name overvallen), bij deze feiten zien we een daling van het
aantal, maar bij de groep 11-16 zien we juist een stijging
Harder
o Zwaarste misdrijven: moord, doodslag, zware mishandeling en vermogensmisdrijven met geweld blijven laag of gaan
omlaag in aantal
o Strafdreiging: (indicator voor ernst van het feit) wat voor straf staat er op het misdrijf in het volwassenrecht (geen
veranderingen in ernst van de gepleegde feiten)
o Veelplegers blijft constant in aantal gepleegde feiten
o Landelijk: geen aanwijzingen voor verharding
o Maar:
Jeugdcriminaliteit sterk geconcentreerd in klein aantal buurten
(21,5% van alle incidenten in 1% van de buurten)
(in sommige buurten geen afname, maar juist een toename van jeugdcriminaliteit)
Algemeen dalende trend jeugdcriminaliteit niet voor ieder type delict
(drugs- en wapendelicten niet afgenomen sinds 2010, en toegenomen sinds 2015)
(drugs- en wapendelicten sterk geconcentreerd in klein aantal buurten)
Weijers, Ferwerda & Roks (2021)
Jongere daders
o Eerste politiecontact gemiddeld rond de 15 jaar, dit is zelfs licht gestegen
o First offenders zijn ouder dan in de voorgaande jaren
o Eerst geregistreerde delict is niet zwaarder geworden
o Wel aanwijzingen bij bepaalde High Impact Crimes (met name overvallen), bij deze feiten zien we een daling van het
aantal, maar bij de groep 11-16 zien we juist een stijging van het aantal aangehouden verdachten
Verharding =
o Gewetenloosheid (niet willen praten met autoriteiten, beroepen zich op ‘zwijgplicht’, willen niet meewerken aan
hulpverlening)
Drie fenomenen/typen daders:
1) Wapendragers: vals gevoel van veiligheid (risico dat je zelf gestoken wordt, of zelf gaat steken)
2) Routineus gewelddadige jeugdcriminelen = kleine groep die zich structureel, calculerend en gewetenloos bezighoudt
met zeer ernstige criminaliteit (meestal drugscriminaliteit)
, Strafrechtelijk ingrijpen vanuit juridisch en pedagogisch perspectief
3) Potentiële doorgroeiers (qua leeftijd en onnozelheid dichtbij categorie 1, qua gedrag/handelen dichtbij categorie 2)
lopen het risico snel door te groeien richting categorie 2 met name in gewelddadige misdrijven die te maken
hebben met drugscriminaliteit
Uitzonderingen op de daling van de jeugdcriminaliteit
o Grote steden: geen sprake van een afname, in de grote steden worden de meeste delicten gepleegd
o Hardnekkige recidivisten: groep ernstige delinquente daders die structureel opnieuw feiten plegen is constant
gebleven
o Geweld/wapens: bij dit type delicten is er juist een stijging (vuurwapengebruik en steekincidenten) de
onaantastbare
High impact crimes: het aantal high impact crimes is flink afgenomen, maar het aantal aangehouden
verdachte binnen deze delicten tussen de 11 en 16 jaar is juist gestegen
Van der Laan, Beerthuizen & Boot (2020)
Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit monitor
o Het niveau van jeugdcriminaliteit is tussen 2015-2020 gedaald ten opzichte van de jaren daarvoor
o Uitzonderingen op deze daling:
Daling van enkele lichtere vormen van jeugdcriminaliteit die buiten het strafrecht blijven
Toename in betrokkenheid van jeugdigen bij enkele ernstige delicten (vooral steekincidenten)
Slachtofferschap onder minderjarigen neemt toe
o De instroom naar Halt blijft relatief hoog, terwijl het aantal OM-afdoeningen daalt