, Inhoudsopgave
Jeugdstrafrecht 1
Inhoudsopgave 2
Literatuur week 1 3
Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van het Nederlandse jeugdstrafrecht 3
Hoofdstuk 2: De wettelijke leeftijdsgrenzen 6
Jeugdstrafrecht en JJI videocollege 1 deel 1 13
Jeugdstrafrecht en JJI videocollege 1 deel 2 17
Hoorcollege 2 week 1 22
Literatuur week 2 23
Hoofdstuk 3: De buitengerechtelijke afdoening van jeugdstrafzaken 23
Hoofdstuk 4: Jeugdige verdachten op het politiebureau 31
Jeugdstrafrecht videocollege 2 deel 1 - buitengerechtelijke afdoening van
jeugdstrafzaken en het verblijf op het politiebureau 35
Jeugdstrafrecht videocollege 2 deel 2 - waarborgen buitengerechtelijke afdoening 38
Hoorcollege 1 week 2 42
Hoorcollege 2 week 2 43
Literatuur week 3 46
Hoofdstuk 5: De voorlopige hechtenis van jeugdige verdachten 46
Hoofdstuk 7: Strafrechtelijke jeugdsancties 52
Jeugdstrafrecht videocollege 4 deel 1 - Voorarrest en ambulante gedragsinterventies 64
Videocollege 4 deel 2: voorwaardelijke sancties en GBM 67
Hoorcollege 1 week 3 72
Hoorcollege 2 week 3 73
Literatuur week 4 76
Hoofdstuk 6: De berechting van jeugdstrafzaken 76
Hoofdstuk 8: Jeugdstrafzaken: een beeld van de casuïstiek 82
Lange gevangenisstraffen voor jongeren die zich laten inzetten bij liquidaties?
Voorstellen tot herziening van artikel 77b Sr op basis van juridische en empirische
argumenten: Prof. mr. J. (Jolande) uit Beijerse en G.J. (Gwendolyn) Koops-Geuze MSc
87
Jeugdstrafrecht videocollege 3 deel 1 - Berechting van jeugdstrafzaken 90
Jeugdstrafrecht videocollege 3 deel 2 - Berechting van jeugdstrafzaken 94
Hoorcollege 1 week 4 99
Hoorcollege 2 week 4 102
Literatuur week 5 103
Hoofdstuk 9: Het verblijf in de justitiële jeugdinrichting 103
Vrijheidsbeneming op civielrechtelijke of strafrechtelijke titel: samen, gescheiden en nu
weer samen? Mr. dr. J. uit Beijerse 115
Jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen en jeugdzorgplus: gescheiden, maar ook een
andere rechtspositie? Mr. dr. J. uit Beijerse 117
Jeugdstrafrecht videocollege 5 deel 1 - Vrijheidsbenemende jeugdsancties 121
Jeugdstrafrecht videocollege 5 deel 2 - Vrijheidsbenemende jeugdsancties 124
Hoorcollege 1 week 5 130
Hoorcollege 2 week 5 131
2
, Week 6 + 7 132
Literatuur week 1
Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van het Nederlandse jeugdstrafrecht
1.1 Het beginsel: een apart jeugdstrafrecht met gespecialiseerde autoriteiten en
instellingen
Het Nederlandse strafrecht kent al ruim een eeuw een apart jeugdstrafrecht, sinds 1905. In
1995 ratificeerde de Nederlandse regering het IVRK van de VN → zie art. 40, derde lid. Het
VN-Kinderrechtencomité heeft toezicht op de naleving van het verdrag.
1.2 Jeugdstrafrecht in de 19e eeuw
1.2.1 Jeugdbepalingen in het Crimineel Wetboek voor het Koninkrijk Holland (1809)
Het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland (dat heeft gegolden van 1809 tot 1811)
kende enkele jeugdbepalingen. Er was een ondergrens voor strafrechtelijke
aansprakelijkheid van 12 jaar en de bepalingen golden voor jeugdige verdachten tot 18 jaar
oud.
→ Kinderen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar konden worden getuchtigd. Tuchtiging moet
worden gezien in de betekenis van disciplinering. Expliciet wordt verwezen naar twee
strafdoelen: afschrikking van anderen en verbetering van de jeugdige zelf, ofwel generale en
speciale preventie. Aan jeugdige verdachten van 15 tot 18 jaar kon een verkorte
volwassenenstraf worden opgelegd.
1.2.2 Jeugdbepalingen in de Code Pénal (1811)
In 1811 werd het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk vervangen door de Franse Code
Pénal. De bepalingen in dit wetboek waren veel beperkter. Een ondergrens ontbrak en de
bovengrens was op 16 jaar gesteld in plaats van op 18 jaar. Er waren ook geen aparte
jeugdstraffen, maar alleen een verkorte volwassenenstraf. Daarnaast konden jeugdigen ook
wanneer het strafbare feit met het ‘’oordeel des onderscheids’’ was gepleegd worden
geplaatst in een verbeterhuis.
1.2.3 Jeugdgevanenissen en verbeterhuizen (vanaf 1825)
Het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, een door particuliere personen
gefinancierde organisatie, die later zou uitgroeien tot de reclassering, wist in 1825 te
bereiken dat in Rotterdams tuchthuis een aparte afdeling inrichtte voor jeugdige
gedetineerden tot 18 jaar.
1.2.4 Jeugdbepalingen in het Wetboek van Strafrecht en het rijksopvoedingsgesticht (1886)
Bij gelegenheid van de invoering van het Wetboek van Strafrecht in 1886 werden er enkele
verbeteringen doorgevoerd in de jeugdbepalingen. Er werd een ondergrens voor
strafrechtelijke vervolging ingevoerd. Kinderen tot 10 jaar konden niet langer strafrechtelijk
vervolgd worden. Voor het overige werd de regeling van de Code Pénal grotendeels
gehandhaafd. De rechter moest nu ten aanzien van 10- tot 16 jarigen vaststellen of ze met
het ‘’oordeel des onderscheids’’ hadden gehandeld.
Hoewel de grens voor meerderjarigheid destijds nog op 23 jaar was gesteld, kon de
plaatsing maar tot het 18e jaar duren. Daarnaast kreeg de rechter de mogelijkheid om de
plaatsing tussentijds te beëindigen.
3
, 1.2.5 De NJV-vergadering van 1895 en de oprichting van Pro-Juventute
Aan het eind van de 19e eeuw veranderden de opvattingen over het strafrecht onder invloed
van de Nieuwe Richting. Een groot verschil met de klassieke opvattingen was dat het accent
verschoof van het feit naar de dader en de oorzaken van zijn strafbare gedrag. In 1896 werd
onder leiding van Van Hamel, de eerste vereniging ‘’Pro Juventute’’ in Amsterdam opgericht.
Deze vereniging stelde zich tot doel te jeugdcriminaliteit te bestrijden door invoering van een
zogenaamd patronagestelsel in de grote steden. Dit hield in dat er een patroon werd
aangewezen, meestal een gegoede burger, die als vrijwilliger een kind onder zijn of haar
hoede nam en dat binnen het eigen gezin begeleidde als alternatief voor strafrechtelijk
ingrijpen. De vereniging regelde voor jeugdige verdachten tot 18 jaar rechtsbijstand en
fungeerde als reclasseringsorgaan voor jeugdige misdadigers of jeugdigen die gevaar liepen
dat te worden.
1.3 Jeugdstrafrecht in de 20e eeuw
1.3.1 Invoering van de Kinderwetten in 1905
In de Civielrechtelijke Kinderwet werd de grens voor meerderjarigheid verlaagd van 23 naar
21 jaar en de vaderlijke macht vervangen door het ouderlijk gezag. Het werd mogelijk
ouders uit het ouderlijk gezag te ontzetten of ontheffen zonder dat daarvoor een
strafrechtelijke veroordeling nodig was. Met de Strafrechtelijke Kinderwet kwamen er aparte
jeugdsancties en aparte procedureregels voor jeugdigen die werden verdacht van het
plegen van een strafbare feiten en de Kinderbeginselenwet regelde de tuchtscholen en
rijksopvoedingsgestichten waarin de opvoeding van de ouders kon worden overgenomen.
Het criterium oordeel des onderscheids werd geschrapt.
1.3.2 Het ontstaan van gespecialiseerde autoriteiten en instellingen
De invoering van de Kinderwetten ging gepaard met de oprichting van gespecialiseerde
autoriteiten en instellingen. In 1922 kreeg de kinderrechter een plaats in de wet, tegelijk met
de invoering van de ondertoezichtstelling als nieuwe jeugdbeschermingsmaatregel. Al sinds
1922, toen dat bij volwassen verdachten nog niet aan de orde was, kon de officier van
justitie van vervolging van jeugdstrafzaken afzien waaraan hij ook voorwaarden kon stellen.
1.3.3 De herziening van 1965: het jeugdstrafrecht als onderdeel van de kinderbescherming
In 1948 werd een commissie ingesteld die de minister moest adviseren over de vraag hoe
het jeugdstrafrecht en de jeugdinrichtingen zich moesten ontwikkelen. Het rapport van de
commissie diende als basis voor het ontwerp tot herziening van het jeugdstrafrecht dat in
1955 werd ingediend. De wet werd in 1965 ingevoerd. Naast de jeugdtbr als
opvoedingsmaatregel kwam de behandelmaatregel van plaatsing in een inrichting voor
bijzondere behandeling (PIBB).
1.3.4 De herziening van 1995: jeugdigen als rechtssubject en aanpassing aan het
commune strafrecht
In 1995 werd het jeugdstrafrecht opnieuw herzien. Typische jeugdsancties als de berisping
en de strafrechtelijke ondertoezichtstelling werden geschrapt en de overige jeugdsancties
werden zo veel mogelijk aangepast aan de volwassenensancties. De tuchtschoolstraf en de
arreststraf werden samengevoegd en omgevormd tot jeugddetentie en de
terbeschikkingstelling en de PIBB-maatregel samengevoegd en omgevormd tot de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amyaerts. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,76. Je zit daarna nergens aan vast.