Leeruitkomsten staatsrecht week 1:
1: de kenmerken van een staat beschrijven;
We spreken van een staat als er een gemeenschap van mensen is op een bepaald grondgebied,
waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent. Erkenning van de staat door andere staten
wordt soms als vierde kenmerk gezien.
Grondgebied (territorium): Dit is het stuk gebied tot aan de grens (land, lucht en water). De omvang
maakt niet uit.
Nederland bestaat uit het grondgebied van Nederland (Europese deel) + Bonaire, Sint-Eustatius en
Saba (een soort overzeese gemeenten). Dit kan een toets vraag zijn (niet in verwarring raken met de
landen die bij het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden horen).
Gemeenschap: dit wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming of
die op eigen verzoek de nationaliteit hebben verkregen.
Wat zijn volgens jullie kenmerken van de Nederlandse gemeenschap? (Kan een toets vraag zijn)
- Nederlandse taal;
- De nationale vlag of volkslied;
- Koningsdag of het oranjegevoel wanneer Nederland een sportwedstrijd speelt;
- Sinterklaas, klompen en kaas.
Gezag: exclusieve (niemand anders) zeggenschap op en over het grondgebied. Bv. Donald Trump
heeft geen gezag op of over ons grondgebied. Het hoogste gezag van de staat is gericht op het
scheppen en handhaven van orde en recht. Een burger mag dus geen eigen rechter gaan spelen.
De Nederlandse staat (en alle andere staten) is soeverein:
1. Iedere staat heeft het recht om het gezag binnen zijn staat uit te oefenen en
2. Andere staten mogen zich niet bemoeien met binnenlandse aangelegenheden.
Erkenning: bv. IS vindt zelf dat zij een staat zijn. Erkenning gaat erom dat andere staten een andere
staat erkennen. Pas wanneer dit is gebeurd, dan is het officieel een staat. Voor erkenning heb je
verdragen nodig. Er zijn situaties dat staten militair ingrijpen bij andere staten, maar dit mag alleen
bij hele speciale gevallen (als het is afgesproken).
2: de begrippen staatsrecht, land en overheid duiden;
1. Het staatsrecht geeft regels die betrekking hebben op:
1. De organisatie van de met gezag beklede organen en
2. De grenzen van hun gezag
Het staatsrecht regelt de inrichting van de staat en het optreden van de overheid.
2. Een land is een gebied met grenzen en een eigen regering.
3. Een overheid is het hoogste gezag in de staat, al dan niet verdeeld over verschillende niveaus.
3: de hoofdlijnen van het staatsrecht benoemen;
De hoofdlijnen van het staatsrecht zijn:
- De inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden;
- Handhaving individuele vrijheden van de burger;
- Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid;
- Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht.
,4: aangeven welke staten tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren;
Alles omtrent het Koninkrijk der Nederlanden staat in het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden. Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking. Wetten die van toepassing zijn in het gehele
Koninkrijk heten rijkswetten.
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit:
- 4 zelfstandige staten: zie art. 1 lid 1 Statuut (Nederland, Curaçao, Sint-Maarten en Aruba);
- 3 overzeese gemeenten (BES-Eilanden): deze eilanden hebben de status van openbaar
lichaam gekregen. Zie art. 134 Gw (Bonaire, Saba en Sint-Eustatius).
Het doel van het Koninkrijk is onder andere de handhaving van de onafhankelijkheid, de verdediging
van het Koninkrijk en de buitenlandse betrekkingen (art. 3 lid 1 Statuut).
De afzonderlijke staten hebben een eigen bestuur (regering), wetgever en rechterlijke macht.
5: enkele rechtsgevolgen van het Nederlanderschap noemen;
Alle burgers die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren, hebben de Nederlandse nationaliteit.
De rechtsgevolgen van het Nederlanderschap zijn:
- Het recht om overal in het Koninkrijk te verblijven & in-en uit te reizen. Nederlanders mogen
niet worden uitgezet, omdat Nederlanders bewegingsvrijheid hebben.
- Het Wetboek van Sr is ook van toepassing op Nederlanders die buiten het territorium van het
Koninkrijk misdrijven plegen. Deze wet heeft dus een exterritoriale werking.
- De Nederlander die in het buitenland is, geniet diplomatieke bescherming. Dit houdt in dat
Nederland ervoor moet zorgen dat Nederlanders door de buitenlandse staat goed worden
behandeld.
- Alleen uitlevering (voor strafzaken) van Nederlanders vanuit Nederland naar een andere
staat indien:
a) zij hun straf in Nederland mogen uitzitten, en
b) er een uitleveringsverdrag is gesloten tussen de staten.
- Sommige openbare functies zijn alleen voor Nederlanders, zoals het burgemeesterschap en
die van een rechter.
- Nederlanders hebben actief en passief kiesrecht. Zij mogen stemmen en kunnen zelf ook
gekozen worden.
- Nederlanders hebben recht op uitkeringen.
6: de begrippen vreemdeling, optieverklaring en naturalisatie uitleggen;
Hoe word je nou eigenlijk Nederlander?
1: van rechtswege
- bij geboorte indien vader en/of moeder Nederlands is, waar dan ook ter wereld geboren (art.
3 lid 1 RWN);
- kinderen van de derde generatie. Dit zijn kinderen van wie de niet-Nederlandse ouders in het
Koninkrijk zijn geboren uit hier woonachtige vreemdelingen (art. 3 lid 3 RWN);
- minderjarigen die geadopteerd worden door een Nederlander (art. 5 RWN);
2: verkrijging op andere wijze
- optieverklaring = verklaring van een vreemdeling dat hij door optie Nederlander wil zijn.
(tweede generatie of drie jaar verblijf bij een Nederlandse gehuwde partner) (art. 6 RWN).
- naturalisatie = verkrijging van het Nederlanderschap door een besluit van de overheid.
(na vijf jaar een verblijfsvergunning). Geen (noemenswaardig) strafblad en slagen voor het
inburgeringsexamen (art. 7 RWN).
, De definitie van een vreemdeling staat in art. 1 Vreemdelingenwet 2000: “Ieder die de Nederlandse
nationaliteit niet bezit”
Een illegale vreemdeling betekent dat iemand geen rechtmatig verblijf heeft in het Koninkrijk der
Nederlanden. Dit zorgt ervoor dat je:
- geen recht op opvang en uitkeringen hebt (koppelingsbeginsel).
- wel de broodnodige hulp, zoals dringende medische hulp. Kinderen van illegale ouders
hebben recht op onderwijs.
- kunnen worden uitgezet, en in afwachting daarvan vastgezet.
- illegaliteit is niet strafbaar.
7: uitleggen waarom in Nederland een identificatieplicht geldt en hoe burgers hieraan kunnen
voldoen;
Doordat de paspoortcontroles in de binnengrenzen van Europa zijn afgeschaft, geldt er een
identificatieplicht in Nederland. Iedereen vanaf 14 jaar, dus zowel Nederlanders als niet-
Nederlanders, moeten zijn/haar nationaliteit kunnen aantonen door middel van een paspoort, een
rijbewijs of een vreemdelingendocument (zoals een visum of een verblijfsvergunning). Dit hoeft niet
een Nederlands document te zijn.
9: het verschil uitleggen tussen een visum, een machtiging tot voorlopig verblijf, een
verblijfsvergunning regulier en een verblijfsvergunning asiel, en hierbij uitleggen wanneer je recht
hebt op welk document;
1. Visum (korter dan drie maanden). Dit wordt meestal aan toeristen verleend.
2. Blijft iemand langer dan 3 maanden, bijvoorbeeld voor werk, studie of gezinshereniging? Dan
vraag je een verblijfsvergunning regulier aan. Eerst heb je wel een machtiging tot voorlopig
verblijf nodig die je kan aanvragen bij een Nederlandse Ambassade, gevestigd in het land van
herkomst. Als die wordt afgegeven, dan kan je pas Nederland inreizen en een reguliere
verblijfsvergunning aanvragen.
3. Verblijfsvergunning asiel: dit is een vergunning die verleend kan worden wegens
“bescherming”. Je hoeft hiervoor niet eerst een machtiging tot voorlopig verblijf aan te
vragen.
Let op: bovenstaande geldt niet voor EU-burgers: zij mogen vrij reizen, wonen en werken
binnen de EU.
10: bronnen van staatsrecht noemen en met voorbeelden toelichten.
- Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
- Grondwet: de grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en
de staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht;
- (Organieke) wetten, reglementen: dit is een wet die in formele zin in opdracht van de
Grondwet tot stand is gekomen;
- Gewoonterecht: dit is ongeschreven recht. Een voorbeeld hiervan is het vertrouwensregel.
De regering kunnen samen alleen door één deur als de eerste en de tweede kamer de
regering vertrouwt. Als het vertrouwen niet meer aanwezig is, stappen de mensen op. Deze
regel vind je nergens, maar behoort puur tot het gewoonterecht;
- Verdrag: een verdrag zijn afspraken tussen staten en/of internationale organisaties. Een heel
belangrijk verdrag is bijvoorbeeld het verdrag van de EU of het verdrag van Rome. Als
Nederland afspraken maakt met andere staten, dan heet dit een verdrag;
- Jurisprudentie: dit wordt ook wel het rechtersrecht genoemd. Met hun uitspraken over een
bepaald geschil verduidelijken rechters de bestaande rechtsregels en passen zij deze toe op
het concrete geval.