Samenvatting
organisatiepsychologie
Vijf tradities in de psychologie
1. Psychoanalyse (Freud): ons psychologisch functioneren wordt bepaald door
instinctieve drijfveren (in ons onderbewuste).
2. Persoonlijkheidsleer: meten van iemands persoonlijkheidskenmerken (stabiel).
3. Fenomenologie: hoe ervaren mensen de wereld om hen heen, waarbij de
focus ligt op ons vermogen om onze ervaringen te interpreteren.
Optimistische variant is humanisme: zelfrealisatie, persoonlijke groei.
4. Behaviorisme: gericht op observeerbaar gedrag en de condities (situaties) die
bepaalde gedragingen ontlokken. Bekrachtiging: gunstige uitkomst van
gedrag en bestraffing: ongunstige uitkomst van gedrag.
5. De sociaal-cognitieve theorie: de mens is gemotiveerd om zichzelf en zijn
sociale omgeving te begrijpen, met als doel orde of mate van
voorspelbaarheid te creëren.
Self-efficacy/zelfwerkzaamheid: mate waarin iemand van mening is dat hij in
een bepaalde situatie vereiste gedrag kan vertonen.
Kennismanagement is het proces van creëren, vastleggen en gebruiken van kennis
om de organisatieprestaties te verbeteren. Arbeidspsychologie behoort tot de
toegepaste psychologie.
Algemene intelligentie, oftewel de g-factor (Spearman)
Vloeibare intelligentie is het vermogen om na te denken, daarin ook
beweeglijk te zijn en het vermogen tot abstract redeneren.
Gekristalliseerde intelligentie betreft het vermogen om te leren van
ervaringen.
Systeemmodellen van intelligentie
1. Meervoudige intelligentie van Gardner: er is meer dan een enkele
algemene intelligentiefactor. Gardner doet beroep op de menselijke intuïtie en
beschreef negen typen intelligentie: linguïstisch (vermogen om jezelf te uiten
met taal), ruimtelijk, muzikaal, logisch-mathematisch (vermogen om patronen
waar te nemen en logisch te redeneren), kinesthetisch (vermogen om eigen
lichaam te bewegen), interpersoonlijk, intrapersoonlijk, natuurgerichtheid en
existentieel (houding t.o.v. leven en dood).
2. Triarchische intelligentietheorie van Sternberg: uitbreiding van
intelligentie met praktische kennis en creatieve vermogens:
a. De analytische deeltheorie
b. De creatieve deeltheorie
c. De praktische deeltheorie
3. Emotionele intelligentietheorie
a. Interne intelligentie
1
, b. Sociale intelligentie
c. Stressmanagement
d. Aanpassingsvermogen
Persoonlijkheidsleer
Het Big Five-model geeft een analytische benadering van een persoonlijkheid:
1. Extraversie (tegenover introversie): warm, sociaal, assertief
2. Neuroticisme (tegenover emotionele stabiliteit): gespannen, gericht op
zichzelf
3. Consciëntieusheid (tegenover laksheid): orde, plichtsgetrouw, prestatiegericht
4. Altruïsme (tegenover vijandigheid): vriendelijk, meegaand, bescheiden
5. Openheid voor nieuwe ervaringen (tegenover geslotenheid)
Een competentie is een verzameling specifieke kenmerken en gedragingen die
een werknemer in een bepaalde functierol moet vertonen om de relevante
functietaken naar behoren te kunnen uitvoeren.
Wat personeelsselectie betreft kunnen psychometrische tests in twee categorieën
verdelen:
1. Cognitieve capaciteitentests: algemene intelligentie, ruimtelijk inzicht, taal-
en rekenkundige vermogens
2. Persoonlijkheidsmeetinstrumenten
Consciëntieusheid heeft doorgaans een voorspellende waarde voor algehele
functieprestaties in uiteenlopende beroepen.
Om prestaties op het werk te meten hebben Campbell en Batram ieder acht
functieprestatie-indicatoren gedefinieerd. Campbell benoemt de
factoren die verband houden met functie specifieke taakbekwaamheid, inspanning
of motivatie. Batram benoemt creativiteit (innovatie), conceptualisering en analyse
(cognitieve capaciteit). Viswesvaran zeggen juist dat er misschien meer één enkele
functieprestatie-factor is.
Managers die werknemers beoordelen kunnen gevoelig zijn voor het primacy- en
het recency-effect: informatie die aan het begin of aan het eind van een
beoordelingsperiode wordt gepresenteerd domineert het geheugen en de
beoordeling. Managers kunnen ook de fundamentele attributiefout ondergaan, dan
schrijven zij prestaties toe aan de kwaliteit van een persoon in plaats van aan de
invloed van zijn omgeving.
Geforceerde distributie is een beoordelingssysteem waarbij prestaties beoordeeld
worden in vergelijking met die van anderen.
Beloningen vormen een belangrijk onderdeel van organisationele
gedragsverandering (organisational behaviour modification of OBMod). De essentie
van gedragsverandering/OBMod is het geven van bijzondere aandacht
aan kritieke gedragingen die van belang zijn voor bevredigende werkprestaties en
2