3.2 Gedragsmatige competentie-elementen (People)
People 1: Zelfreflectie en zelfmanagement
Zelfreflectie- en analyse
Emotionele intelligentie- Goleman (b)
Emotionele intelligentie: de mate waarin iemand zelfkennis bezit en deze kennis in relaties
sociaal vaardig weet in te zetten.
Signalen vanuit je omgeving beïnvloeden je gedrag, vaardigheden,
overtuigingen,persoonskenmerken en manier van zijn, je bent je meer bewust van jezelf en
je omgeving en stemt je handelen hierop af. De persoonlijke en sociale vaardigheden
volgens Goleman zijn:
1. Zelfbewustzijn: herkennen, kennen en erkennen van je eigen emoties- je hebt een inzicht in
je eigen kenmerken, je werkt aan zelfinzicht.
2. Zelfmanagement: je emoties leren reguleren- door het verdiepen van je zelfbewustzijn,
ontstaat ruimte voor het effectiever omgaan met je eigen emoties. Het wordt makkelijker
jezelf te beheersen en trouw te blijven aan de waarden en normen die voor jou belangrijk
zijn.
3. Zelfmotivatie: jezelf motiveren- door bewust te zijn van je emotionele impulsen en er niet
aan toe te geven, ontstaat een rustige basis in jezelf. Hierdoor krijg je een scherper inzicht in
de doelen waarvoor jij wilt gaan.
4. Sociaal bewustzijn: empathisch onderkennen van andermans emotie- de kern hiervan is het
vermogen om je in te leven in andermans gevoelens, behoeften en zorgen. Dit begint met
het ontwikkelen van begrip voor een ander.
5. Sociale vaardigheden: effectief omgaan met relaties- sociale vaardigheden richten zich op het
bewust uitoefenen van invloed, zodanig dat wederzijds gewenste reacties worden
opgeroepen. Je kan conflicten zo makkelijk reguleren en langdurige relaties laten ontstaan.
Johari-diagram (b)
Het Johari diagram: dit diagram reikt mogelijkheden aan om situaties bespreekbaar te
maken zodat mensen verantwoordelijkheid voor effectiever gedrag kunnen nemen.
,Big Five (b)
Big Five: In de Big Five wordt het sociaal gevormde handelen terug gebracht tot vijf
persoonlijkheidsdimensies.
1. Extravert- het vermogen om positief, actief, ambitieus en levendig met de omgeving om te
gaan of daaraan tegenovergesteld juist te werken vanuit rust en introspectie.
2. Openheid voor ervaring- het vermogen om creatief, artistiek en verbeeldend te handelen of
juist eerder te werken op basis van feiten en abstracties.
3. Inschikkelijkheid- het vermogen om tactisch, sympathiek en relatiegericht samen te werken
of juist logisch, analytisch en consequent te zijn.
4. Zorgvuldigheid- het vermogen om verantwoordelijk, georganiseerd, systematisch en
betrouwbaar te handelen of juist spontaan en zonder plan te acteren.
5. Emotionele stabiliteit- het gaat hierbij om persoonskenmerken als kalmte, niet afgunstig,
ontspannen en stabiele houding, zelf beheerst of om de tegenpolen als emotioneel,
gepassioneerd, nerveus en onzeker.
Kernkwadranten (t)
Kernkwadranten: In de methode kernkwadranten relateer je kernkwaliteiten van personen
aan daarbij passende valkuilen, uitdagingen en allergieën.
Je wil iemand niet alleen op zijn valkuilen aanspreken maar eerst een kernkwaliteit
benoemen en daaraan een positieve uitdaging koppelen. In het kwadrant worden
zowelpositieve aspecten van een kwaliteit in beeld gebracht als wat die kwaliteiten aan
negatief gevoel bij anderen of jezelf kunnen oproepen. Een patroon doorbreek je door een
uitdaging opte zoeken die jou kernkwalieit positief aanvult.
Persoonlijke doelbepaling en tijdmanagement
Zelfmotivatie (b)
Zelfmotivatie: het vermogen om zichzelf tot handelen te bewegen en gestelde doelen na te
streven.
, Zeven eigenschappen van effectief leiderschap (Covey) (b)
De zeven eigenschappen van effectief leiderschap: de ontwikkeling van een attitude die in
eerste intantie is gericht op persoonlijke onafhankelijkheid en zich vervolgens verbindt met
anderen op basis van het besef dat we wederzijds van elkaar afhankelijk zijn.
1. Werk proactief- proactieve mensen kritiseren niet, vergelijken zichzelf niet, klagen niet,
wedijveren niet een twisten niet. Ze wijden hun tijd en aandacht aan positieve energie en
vanuit die positieve energie oefenen ze vanuit hun eigen kracht en overtuiging invloed uit p
hun omgeving.
2. Begin met het einde voor ogen- hoog effectieve mensen weten op welke levensmissie hun
persoonlijke keuzen en gedrag zijn gebaseerd. Op de vraag waarom doe je wat je doet
hebben ze een helder antwoord.
3. Begin bij het begin- nu je weet aan welke kernwaarden of levensprincipes je vorm en inhoud
geeft met je proactief gedrag, kun je consequent aandacht geven aan je persoonlijke agenda.
Blijf trouw aan de afspraken die je met jezelf hebt gemaakt.
4. Werken aan win-winakkoorden of geen akkoord- win-verliesakoorden weerspiegelen
kortetermijndenkers. Bij het maken van een win-winakkoord gaat het om het principe dat je
elkaar nodig hebt om wederzijdse belangen te dienen.
5. Eerst begrijpen, dan begrepen willen worden- voor het realiseren van een win-winakkoord is
het essentieel om naar anderen te luisteren. Vanuit het begrijpen van een anders tem je
wederzijdse belangen op elkaar af.
6. Synergetisch werken-bij het proces van uitwerken moet je tot een resultaat komen waar alle
partijen tevreden mee zijn. In dit proces ontstaat synergie als alle partijen op elkaar zijn
afgestemd.
7. Houd de zaag scherp- neem de tijd en ruimte voor reflectie op de dingen die je doet en die
op je afkomen.
Persoonlijk tijdsmanagement (t)
Persoonlijk timemanagement: het richt zich op het serieus nemen van je eigen keuzen e het
expliciet maken van die keuzen in de tijd. Hierdoor ontstaat focus.
Met het Eisenhouwer kwadrant worden belangrijkheid en urgentie tegenover elkaar gezet
op twee assen, waardoor je vier velden krijgt.