Samenvattingen
College Onderwerp Literatuur P.
1 Inleiding gedrags- en emotionele Handboek jeugdhulpverlening: Inleiding 1
problemen
Handboek jeugdhulpverlening: H.1 1
2 Leerstoornissen Handboek jeugdhulpverlening: H.2 5
3 ADHD + NLD Handboek jeugdhulpverlening: H.2 5
4 Autisme Handboek jeugdhulpverlening: H.4 10
5 Zieke kinderen Handboek jeugdhulpverlening: H.8 18
6 Verstandelijke beperkingen Handboek jeugdhulpverlening: H.3 26
7 Zintuiglijke beperkingen Handboek jeugdhulpverlening: H.5 33
Handboek jeugdhulpverlening: H.6 38
8 Lichamelijke beperkingen Handboek jeugdhulpverlening: H.7 49
9 Kinderen die te maken hebben met Handboek jeugdhulpverlening: H.9 62
het jeugdstrafrecht
10 Kinderen die te maken hebben met Handboek jeugdhulpverlening: H.10 71
verwaarlozing en mishandeling
11 Kinderen die gevlucht zijn Handboek jeugdhulpverlening: H.11 80
(en afsluiting)
,College 1: Inleiding gedrags- en emotionele problemen
Handboek jeugdhulpverlening: Inleiding
● Problematische opvoedingssituaties = opvoedingssituatie waarbij opvoeders en/of buitenstaanders
menen dat ontwikkeling kind/jongere als gevolg van opvoeding wordt geschaad en/of dat opvoeding niet
resulteert in bereiken van gewenste opvoedingsdoelen en wordt door opvoeder en/of buitenstaander als
probleem ervaren
○ Intern gedefinieerde problematische opvoedingssituatie -> vanuit opvoeder
○ Extern gedefinieerde problematische opvoedingssituatie -> vanuit buitenstaander
● Problematische opvoedingssituatie kan zowel gevolg zijn van (1) hoe opvoeders opvoeden, (2)
kenmerken van kind, ouder, of bredere maatschappelijke context en (3) interactie tussen beide
○ Primaire opvoedingsproblemen = opvoeder slaagt er moeilijk in om pedagogische vraag van
kind goed in te schatten of opvoeding die kind nodig heeft te realiseren
○ Secundaire opvoedingsproblemen = handelingsverlegenheid opvoeder (mede) het gevolg van
kenmerken van kind, opvoeder of context:
■ Kenmerken kind: individuele beperkingen op vlak van ontwikkeling, functioneren,
leren of gedrag
■ Kenmerken ouder: mogelijk door individuele psychische problematiek eigen
wensen/verlangen boven noden van kind(al dan niet uit onkunde en onwetendheid)
■ Kenmerken bredere maatschappelijke context: sommige ouders afkomstig uit andere
cultuur gebruiken andere waarden/normen
■ -> verschillende factoren beïnvloeden elkaar wederzijds
● Kenmerken ouder en wijze waarop deze omgaat met kind en evt. beperkingen belangrijke bijdrage aan
problematische opvoedingssituatie -> breuk in afstemming tussen pedagogische vraag kind en
pedagogisch aanbod opvoeder
● Problemen bij kinderen/jongeren niet als individuele problematiek benaderd, maar vanuit pedagogisch
perspectief dat interactioneel en ecologisch van aard is
○ Orthopedagogen werken met multifactoriële bio-psycho-sociale verklaringsmodellen
Handboek jeugdhulpverlening H.1: Emotionele- en gedragsproblemen
1.2 Wat zijn gedrags- en emotionele problemen?
● Kinderen met gedrags- en emotionele problemen = overkoepelende beschrijvende term voor alle
kinderen die zich zichtbaar ongewoon/abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone/abnormale
emoties vertonen -> dat afgezien van de ernst, oorzaak of context van gedrag/emotie
○ Ook kinderen met (functionele) lichamelijke klachten die onvoldoende verklaard kunnen
worden door lichamelijke ziekte
● Onderscheid:
○ :Lichte, tijdelijke problemen
■ Reactie op nieuwe situaties
■ Slechts in bepaalde situaties/personen
■ Leeftijds- of fasegebonden
○ Ernstige problemen
■ Langdurig of blijvend
■ In combinatie met andere problemen
■ Ernstig lijden tot gevolg hebben bij kind en/of directe omgeving
● Gedrag/emoties als problematisch benoemen -> men dient rekening te houden met:
○ Ontwikkelingsperspectief: gedrag/emoties die op ene leeftijd nog adequaat/aangepast worden
genoemd, zijn dat op andere leeftijden niet meer -> beoordeling probleemgedrag vereist zeer
grote kennis van normale ontwikkeling van kinderen
○ Continuümgedachte: gedragingen/emoties kunnen op continuüm worden geplaatst naargelang
onder meer ernst, intensiteit en chroniciteit -> kinderen met gedrags- en emotionele problemen
vertonen gedragingen/emoties frequenter, intenser, langduriger en in verschillende situaties
○ Context: bij beoordeling moet men uitzoeken of problemen zich in één of meerdere contexten
voordoen
○ Informant: wie geeft aan dat kind problemen manifesteert?
1.3 Classificatie van gedrags- en emotionele problemen
1
, ● Classificatie = het systematisch ordenen en groeperen van gedragsproblemen op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relaties
○ Classificatie ≠ diagnose
● Diagnose = zoeken naar inzicht in individuele problematiek van kind -> niet alleen problemen
benoemen, maar ook uitzoeken hoe ze zijn ontstaan en/of in stand worden gehouden, hoe ze
behandeld kunnen worden en wat de prognose is
● Twee soorten classificatiesystemen
○ Klinisch-psychiatrische classificatiesystemen
■ Psychiatrische stoornissen als onafhankelijke en duidelijk afgelijnde ziekte-entiteiten
beschouwd -> voor elke psychiatrische stoornis diagnostische en
differentiaal-diagnostische criteria vastgelegd
■ DSM-systeem (Diagnostic and statistical manual of mental disorders)
■ International Classification of Diseases (ICD)
■ ICF-systeem (International Classification of Functioning, Disability and Health) -> legt
nadruk op functioneren en participeren van personen met stoornis of aandoening als
gevolg van uitwisseling tussen persoonsgebonden en omgevingsgebonden
kenmerken
■ Kritiek: ‘alles-of-niets’ karakter, niet duidelijk of gehanteerde stoornis categorieën
valide zijn in andere culturen
○ Empirisch-statistische classificatiesystemen
■ Systemen steunen op uitkomsten multivariate analyses op gegevens die werden
verzameld in grote steekproeven van kinderen
■ Achenbach System of Empirically Based Assessment (ASEBA) -> vragenlijsten:
● Child Behavior Checklist (ABCL)
● Teacher Report Form (TRF)
● Youth Self-Report (YSR)
■ 8 syndroomschalen -> voor 6 tot 18 jarigen:
● Teruggetrokken/Depressief
● Lichamelijke klachten
● Angstig/Depressief
● Sociale problemen
● Denkproblemen
● Aandachtsproblemen
● Normafwijkend gedrag
● Agressief gedrag
■ -> Eerste drie = internaliserend probleemgedrag (= probleemgedragingen waarvan in
eerste instantie het kind zelf last heeft)
■ -> Laatste twee = externaliserend probleemgedrag (= probleemgedragingen kinderen
die in eerste instantie storend zijn voor omgeving)
■ Totale probleemscore kan berekend worden
■ ASEBA-systeem is dimensionaal classificatiesysteem -> ieder syndroom beschouwd
als continuüm, vanaf bepaalde score spreekt met van ernstig afwijkende problemen
1.4 Epidemiologisch onderzoek naar gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren
● Epidemiologie = systematische studie naar prevalentie en verspreiding van ziekte of toestand in
bepaalde bevolkingsgroepen, alsook naar factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden
○ Ong. 10% opgroeiende kinderen op enig moment in leven met ernstige problemen gekampt die
professionele zorg behoefden
○ Nauwe samenhang met bepaalde demografische variabelen: geslacht, leeftijd, SES gezin
○ Prevalentiecijfers bij jongens hoger dan bij meisjes -> geschat 2:1
■ Jongens tonen vaak kwalitatief andere problemen dan meisjes -> meer
externaliserende problemen
● Kunnen worden toegeschreven aan: biologisch-genetische invloeden,
maturatie en socialisatieprocessen
○ Leeftijdsverschillen geen betrekking op prevalentie, wel op aard gedragsproblemen
■ Sommige externaliserende problemen en infantiele gedragingen nemen af
■ Psychosomatische klachten vaker gerapporteerd bij oudere kinderen
○ Prevalentie hoger bij kinderen uit zwakkere sociale milieus
2
, ■ Kinderen uit sterkere sociale milieus -> omgeving compenserende rol ten aanzien van
aanwezige biologisch-genetische invloeden
○ Meeste gedragsproblemen van kinderen vrij stabiel -> blijven aanwezig en nemen vaak in
frequentie/intensiteit toe wanneer niet tijdig wordt ingegrepen
■ >½ kinderen met gedragsproblemen gedurende meerdere jaren problemen
■ Kinderen die van jongs af probleemgedrag vertonen, minder gunstige prognose
○ Vraag of nu meer gedrags- en emotionele problemen bij kinderen voorkomen dan voorheen
dient genuanceerd te worden beantwoord
1.5 Etiologie van gedrags- en emotionele problemen
● Ontwikkelingspsychopathologie = deze wetenschap gaat ervan uit dat problemen waarvoor men hulp
komt zoeken product zijn van lange voorgeschiedenis, waar verschillende factoren elkaar continu
hebben beïnvloed
● Ecologische, multifactoriële of cumulatieve risicomodellen (bijv. Bronfenbrenner) -> uitgangspunten:
○ Multicausaliteit van gedragsproblemen
○ Operationalisering in termen van risicofactoren en protectieve factoren
○ Cumulatiehhypothese
● Factoren ter verklaring van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen -> twee basale groepen:
○ Biologische factoren
■ Uitgangspunt biologische verklaringsmodellen -> gedrag gestuurd door biologische
processen -> fouten in deze processen = ontstaan problemen
■ Gedragsgenetica = in hoeverre gedragsproblemen erfelijk zijn
● Op basis van pathofysiologische kennis verband tussen risicogen en
aanwezigheid van problemen onderzoeken
● Genoomwijde associatiestudies
● -> meestal meerdere genen betrokken, waarbij slechts bepaalde varianten
van risicogen rol spelen -> ook omgeving significante rol in termen van
fenotypische expressie en genetische overdracht (= epigenetica)
■ Neuroanatomische invalshoek =gedragsproblemen verklaren vanuit disfuncties op
niveau van structuur van de hersenen
■ Neurofunctionele invalshoek = gedragsproblemen verklaren in termen van
niet-optimale activatie van bepaalde hersenregio’s -> hersenpatronen van onder- en
overactivatie bij uitvoer bepaalde opdrachten gerelateerd aan kwaliteit prestatie
■ Neurochemische invalshoek = relatie tussen chemische processen in hersenen en
gedrag -. verstoringen in deze processen = afwijkend/problematisch gedrag
■ -> Sinds ong. 2 decennia belangrijke plaats -> vooruitgang van biologisch paradigma
bepaald door technologische ontwikkeling van beeldvormingstechnieken(fMRI, DTI,
ERP) die steeds beter spatieel en temporeel beeld hersenwerking opleveren
● Uitdaging: biologische modellen in uitwerken allesomvattende theorieën die
ook rol omgevingsinvloeden verrekenen
○ Leerervaringen
■ Aangetoond dat alle gedrag, zowel aangepast gedrag als gedrags- en emotionele
problemen, betekenisvol is en resultaat is van leerproces:
● Klassieke conditionering(Pavlov)
○ = beschrijft hoe twee gebeurtenissen die vaak samen voorkomen
aan elkaar gekoppeld, waardoor één gebeurtenis verwachting zal
oproepen dat 2de gebeurtenis ook zal plaatsvinden
○ Voorwaardelijke Prikkel (VP)
○ Onvoorwaardelijke Prikkel (OP)
● Operante conditionering(Skinner)
○ = hoe mensen leren reageren(= Reactie, R) op (betekenis van)
stimuli (S) -> discriminatieve stimulus (Sd)
■ Consequenten (reinforcing stimuli, sr) -> bekrachtiging
(Sr+) of straf (Sr-) -> gedrag bijstellen
● -> Inzicht klassieke en operante leermechanismen belangrijk voor
hulpverleners om te begrijpen hoe gedrag tot stand is gekomen/in stand
wordt gehouden
■ Leren van kinderen kan niet los worden gezien van (relationele) context waarin
kinderen betekenissen en gedrag leren
3