Ak samenvatting hoofdstuk 1 klas 5
1.1 ontstaan en opbouw van de aarde
Hutton onderzocht het ontstaan van de aarde met het actualiteitsbeginsel: principe waarbij ervan
uitgegaan wordt dat natuurprocessen in het verleden en het heden op dezelfde manier verlopen.
Hiermee verklaren geologen de ontstaanswijze van landschappen.
Maar deze cycli worden doorbroken door natuurverschijnselen: meteorietinslag, vulkaanuitbarsting
De zon is ontstaan uit samentrekkingen van gas en stof. De sterren vormen samen met de zon een
cluster: schijf, dikker in het midden, met spiraalarmen. Dit noem je een sterrenstelsel (ons
melkwegstelsel)
Bij de vorming van landschappen zijn 2 eigenschappen van belang: water aan aardoppervlak en
schillen binnen in de aarde.
Zo zijn de schillen ontstaan: inslaan meteorieten → aarde warmt op → gesmolten aarde neemt
elementen mee (vooral ijzer en nikkel) → ontstaan kern van ijzer en nikkel en een mantel → door
afkoeling scheiden mineralen waardoor schillen ontstaan → inslaan hemellichaam → aarde warmt
op → aarde smelt opnieuw → door afkoeling scheiden mineralen waardoor schillen ontstaan
Bij het bestuderen van de schillen kijk je naar de chemische samenstelling (welke materialen:
mineralen en metalen) en de fysische eigenschappen (hardheid):
- Chemische samenstelling (figuur 1.3!):
→ Binnenste schil: aardkern, vooral ijzer (en nikkel), radioactief
→ Middelste schil: aardmantel, vooral magnesium en ijzer
→ Buitenste schil: continentale korst, graniet (licht gesteente)
→ Buitenste schil: oceanische korst, basalt (zwaar gesteente)
- Fysische samenstelling (figuur 1.4!)):
→ Lithosfeer: hard, omvat de aardkorst en bovengedeelte mantel
→ Asthenosfeer: plastisch, deel mantel
→ Binnenmantel: vast, door hoge druk
→ Buitenkern: vloeibaar
→ Binnenkern: vast, hard gesteente
→ Hard, vast, plastisch, vloeibaar: op basis van druk en temperatuur
De aarde krijgt warmte van inwendige en uitwendige bronnen:
- Inwendig: ontstaan uit hete nevelgassen en stof, warmte van meteorietinslagen,
radioactiviteit van gesteenten
- Uitwendig: zon → invloed op uitwendige processen
1.2 het verhaal van de gesteenten
De lithosfeer is opgebouwd uit stenen die verschillen in kleur, samenstelling en eigenschappen.
Basisbestanddelen in een gesteenten:
- Mineralen: verbinding die in de natuur voorkomt met bepaalde chemische (kristalvorm) en
fysische (hardheid) eigenschappen
- Organische stoffen: zijn ontstaan uit levende organismen
Alle gesteenten kunnen worden opgedeeld in 3 groepen op basis van hun ontstaanswijze:
- Stollingsgesteenten: ontstaat door afkoeling en stolling van magma. 2 soorten:
, → Dieptegesteente: ontstaat als magma ver onder de aardkost langzaam stolt. Hierdoor
vormen kristallen, zoals graniet (bouwsteen continentale korst)
→ Uitvloeiingsgesteente: ontstaat als lava door de lage temp. snel stolt bij
vulkaanuitbarstingen. Er vormen kleine kristallen: basalt: zit veel ijzer en magnesium
in. Bouwsteen oceanische korst
- Sedimentgesteenten: ontstaan wanneer afzettingen van bijv. zand en klei worden
samengeperst. Zijn te verdelen in 2 typen:
→ Klastische sedimenten: opeenhoping van zand en klei in zee, meren, riviervlakten.
door hoge druk vormen deze lagen hard gesteente → zandsteen, kleisteen/schalie
→ Organische sedimenten: opeenhoping van organisch materiaal. Door druk van
bovenliggende lagen wordt kalk kalksteen.
- Metamorfe gesteenten: ontstaat wanneer een gesteente langere tijd onder invloed van
hoge druk en hoge temperatuur staat → mineralen vallen uiteen en vormen nieuwe
kristallen (dus samenstelling gesteente veranderd).
Vindt plaats in de aardkorst of aardmantel door hoge druk van bovenliggende lagen, maar
ook bij gebergtevorming of het binnendringen van magma in een laag gesteenten.
→ Vb: als kalksteen of kleisteen een metamorfe ondergaat, ontstaat er marmer of
leisteen
(lees blz. 18 voor extra informatie)
Als marmer, dat boven de grond ligt, niet gewonnen wordt, zal het door verwering en erosie
uiteenvallen. Deze deeltjes kunnen dan meegenomen worden door water en afgezet worden. Als er
dan uiteindelijk een grote laag afzettingen is gevormd, ontstaan door de druk sedimentgesteenten:
gesteentekringloop (figuur 1.13!!!)
1.3 schuivende continenten
2 conclusies waarmee de relatieve ouderdom van gesteente kan worden bepaald:
- Alle sedimenten worden horizontaal neergelegd. Als je verschillende lagen ziet, zijn ze door
druk gevormd
- Bij lagen sedimenten, is de onderste de oudste: principe van superpositie
Geologische tijdschaal: indeling van de geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken (1.15)
Elke periode komt overeen met een serie gesteenten en kenmerkende fossielen.
In de 20ste eeuw werd ontdekt dat met radioactief verval in bepaalde elementen van gesteenten de
absolute ouderdom kan worden bepaald.
Alfred Wegener verklaarde hoe de werelddelen eerst aan elkaar vast zaten (Pangea):
- Flora en fauna vertonen op verschillende continenten veel overeenkomsten:
→ fossielen van dieren die op verschillende continenten zijn gevonden
- Gesteenten in Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan:
→ grenzen tussen gesteenten en gebergteketens lopen in elkaar door als de
continenten aan elkaar vast zouden liggen
- Grote delen van verschillende continenten zijn in dezelfde tijd bedekt geweest met een grote
ijskap. Dit kan alleen als deze gebieden ook eerst aan elkaar hadden gelegen