Management & Organisatie P2
22-23
Inhoud document
De interne analyse van een bedrijf:
- Strategisch management: missie, visie, strategie
- Businessmodel: Businessmodel Canvas & Sustainable Businessmodel
- Value chain (Waardeketen) Porter
- Klantpiramide
- Bedrijfsprocessen
- Lean Six Sigma: Value Stream mapping
- Structurering: arbeidsverdeling en coördinatie
- Organisatieschema: Organogram & Moderne organisatievormen
- Organisatiecultuur
Strategisch management: missie, visie, strategie
(Hoofdstuk 2.1; 2.2; 2.2.1)
We gaan alleen kijken naar de situatie analyse.
De situatieanalyse heeft betrekking op het
vaststellen van het huidige profiel van de
organisatie. Hierbij word er gekeken naar de
externe en de interne omgeving. De
situatieanalyse bestaat uit:
- De definitie van de huidige visie,
doelstellingen en strategie
- Een intern onderzoek
- Een extern onderzoek
De definitie van de huidige visie, doelstellingen
en strategie
Een visie is een algemeen gedachtebeeld of
voorstelling van de toekomst van de
organisatie. Vaak is deze opgebouwd uit de
missie en de principes van de organisatie.
Op basis van de visie van de organisatie
worden de organisatiedoelstellingen gedefinieerd. Organisatiedoelstellingen geven de relatie aan
van de organisatie met haar omgeving en haar werknemers. De inhoud van de doelstellingen is dan
ook ingegeven door de belanghebbende van de organisatie. Vaak gaan doelstellingen van een
organisatie over bijvoorbeeld kwaliteit, imago, winstgevendheid, belangenevenwicht etc.
Nadat de doelstellingen zijn bekeken, word er gekeken naar de gekozen strategie. Het is belangrijk
om te zien in welke mate de doelstellingen met deze strategie zijn bereikt.
Intern onderzoek
Indien we een onderzoek beginnen dat zich toespitst op de interne organisatie, wordt er gesproken
van een intern onderzoek. Het doel hiervan is het in kaart brengen van de sterke en de zwakke
kanten van de organisatie. Een sterkte- zwakteonderzoek kan op twee verschillende wijze worden
uitgevoerd.
, 1. Intern onderzoek vanuit functionele gebieden; Bij deze benadering wordt er vanuit de
organisatie een aantal functionele eenheden onderscheiden waarbinnen gelijksoortige
activiteiten worden uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan inkoop en verkoop. Er vind in deze
functionele gebieden een performancemeting plaats. Hierbij worden er per functioneel
gebied een aantal aspecten beoordeeld.
Indien een intern onderzoek betrekking heeft op het doorlichten van een beperkt aantal
functionele gebieden, wordt er gesproken van partiele benadering. Worden alle functionele
gebieden doorgelicht, dan wordt er gesproken van integrale benadering.
2. Intern onderzoek vanuit resultaten; Bij deze benadering word er gekeken naar de financiële
aantrekkelijkheid van verschillende bedrijfsactiviteiten.
Extern onderzoek
Door middel van een extern onderzoek worden ontwikkelingen uit de externe omgeving in kaart
gebracht en vertaald naar mogelijke kansen en bedreigingen. Dit onderzoek kan tegelijk met het
interne onderzoek uitgevoerd worden. Het resultaat van het externe onderzoek is dat de
belangrijkste kansen en bedreigingen zijn vastgelegd. Om goed inzicht te krijgen in de kansen en
bedreigingen, is het nodig structuur te brengen in de omgevingscomponenten.
Interne omgeving; heeft betrekking op de
organisatie zelf en wordt in belangrijke
mate bepaald door de gekozen
organisatiestructuur, procedures,
overlegstructuur en de kwaliteit van het
personeel.
Taakomgeving; een organisatie oefent een
of meer taken uit binnen een groter geheel
en heeft door het uitoefenen van deze taken een bepaalde functie binnen het groter proces. De
specifieke taken van een organisatie worden mede beïnvloed door taken die andere organisaties
uitoefenen. Het extern onderzoek richt zich op het in kaart brengen van de taakomgeving van de
organisatie.
Concurrentieomgeving; organisaties hebben te maken met concurrerende organisaties, die invloed
uitoefenen op de activiteiten van de eigen organisatie. Het extern onderzoek stelt in de concurrentie
omgeving eerst enkele vragen en daarna gaat het onderzoek in op de concurrentieanalyse van
Porter.
a. Wie zijn de concurrenten?
b. Welke informatie over de concurrenten is er nodig?
c. Wat is de intensiteit van de concurrentie?
d. Welke differentiële concurrentievoordelen bezit de organisatie op de verschillende markten
(Porter).
Macro-omgeving; de laatste omgevingscomponent bestaat uit 6 invloed factoren.
Milieu-, technologische-, demografische-, economische-, politieke- en maartschappelijke factoren.
Concurrentieanalyse van Porter:
Porter analyseert de concurrentieomgeving volgens
de bedrijfstak waarin de onderneming actief is.
Binnen een bedrijfstak worden vijf verschillende
concurrentiekrachten onderscheiden, die de
, structuur van de bedrijfstak en ook de gemiddelde winstgevendheid van de ondernemingen binnen
deze bedrijfstak bepalen.