Literatuur BBD Samenvatting
Week 1
Hoofdstuk 1: Een korte geschiedenis van de gemeente
- Oppenheim: ‘gemeente’ = une société de citoyens, unis par des relations locales,
factoren:
o 1. Binnen niet te uitgebreide grenzen grondgebied
o 2. Personen die het bevolken
o 3. Belangen die wegens het lokale karakter de gemeentenaren eigenaardig
raken
o 4. Een organisatie ingericht op de behoefte van een begrensd grondgebied
- Grondwetten 1798 – 2002 & Gemeentewet 1851 ontwikkelingen. Centralisatie en
decentralisatie in golfbewegingen, maar die verschillen per beleidsdomein en
periode.
o Decentralisatie sociaal domein (2015) = lokale verzorgingsstaat
Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) & Participatiewet
Gevolgen:
Gemeente krijgt meer beleidsvrijheid. Ratio: de gemeente kan het
beste maatwerk verlenen.
Meer verschillen tussen gemeenten grenzen van het
gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur.
Noodzaak tot gemeentelijke samenwerking in gemeenschappelijke
regelingen, vooral in kleinere gemeenten.
o Decentralisatie fysiek domein: toekomstige Omgevingswet.
Meer beleidsvrijheid voor gemeenten complementaire
taakbehartiging.
Subsidiariteitsbeginsel uitdrukkelijk vastgelegd in art. 2.3 lid 1
Omgevingswet.
Veel kritiek op het huidige decentralisatiebeleid: veelal krijgen gemeenten bevoegdheden
in medebewind (i.p.v. autonomie) – is maar de vraag of daarbij effectie sprake is van
decentralisatie.
Daarnaast is decentralisatie vaak gebruikt om bezuinigingen door te voeren: het zou
doelmatiger zijn.
Organisatie van het binnenlands bestuur
- Huis van Thorbecke: bestuursstructuur van drie overheidslagen (Rijk, provincie,
gemeente) driekringenleer wel verlaten.
- Ook veel kritiek op organisatie van het binnenlands bestuur
,Literatuur BBD Samenvatting
- Introductie gewesten, regionaal openbaar lichaam (ROL), stadprovincies, plusregio’s,
maar alles faalt
- Discussie over de gewenste schaalgrootte van gemeenten (10.000/100.000?) en
provincies (5 landsdelen/26 provincies?)
- Stand van zaken: er is veel discussie, maar in 2022 is het Huis van Thorbecke nog
steeds maatgevend en het regionale gat wordt gedicht met de hulpstructuren van de
WGR.
Hoofdstuk 2 Rechtsbronnen van het gemeenterecht
Europees Handvest inzake lokale autonomie (EHILA) van de Raad van Europa, in 1988 in
werking getreden
- Bevat artikelen over onder andere waarborgen, definitie, reikwijdte, financiën van de
lokale autonomie.
- NL heeft een aantal voorbehouden gemaakt:
o Het begrip sociale voorzieningen voor raadsleden;
o De toepassing van bestuurlijk toezicht op gronden van doelmatigheid;
o Financiële curatele voor art. 12 gemeenten en een interpretatieve verklaring
afgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de centrale overheid
verantwoordelijk is voor de bezoldiging van ambtenaren.
- Betekenis van EHILA in de praktijk:
o EHILA voegt door de gemaakte voorbehouden inhoudelijk geen nieuwe
normen aan het Nederlandse gemeenterecht toe.
o Daarnaast zijn de bepalingen van het verdrag niet eenieder verbindend in de
zin van art. 94 Gw.
o Toch enig belang: legt fundamenten lokale autonomie vast, die
grondwetgever en wetgever in acht moeten nemen.
Grondwet Hoofdstuk 7
- Bevat gedetailleerde regels over de inrichtingen en organisatie van de openbare
lichamen provincies en gemeenten, summiere regeling voor andere openbare
lichamen.
- Constitutionele waarborgen:
1. Dat er openbare lichamen als provincies, gemeente en waterschappen zijn;
2. Dat de autonome taakuitoefening van provincies en gemeenten & dat de
rijksoverheid medebewind kan vorderen;
3. Dat de instelling en opheffing van openbare lichamen een grondslag hebben in de
formele wet;
4. Een uniform lokaal bestuur.
- De Nederlandse Grondwet is sober: zij regelt bepaalde staatsrechtelijke
onderwerpen niet en andere vrij summier, en bevat geen bepaling over de
,Literatuur BBD Samenvatting
staatsvorm. Daarnaast biedt de Grondwet weinig waarborgen m.b.t. tot de
verordende bevoegdheid en de financiële autonomie van provincies en gemeenten.
Gemeentewet
- Gemeentewet als structuur- of kaderwet waarin de structuur van het gemeentelijk
bestel is neergelegd: het is materieel richtinggevend voor de wetgever, afwijken
daarvan zou alleen in uiterste noodzaak en gemotiveerd moeten gebeuren.
- De Awb wordt ook beschouwd als een structuurwet. Het feit dat er twee
structuurwetten zijn, die rechtsgebieden normeren die nauw met elkaar zijn
verweven, levert soms spanning op: vooral op het gebied van delegatie en bestuurlijk
toezicht (definitiekwesties).
Wetten in formele zin
- Sommige regelen een specifiek deel van het gemeenterecht: Wet
gemeenschappelijke regelingen, Wet algemene regels herindeling.
- Gemeentelijke financiën: Financiële verhoudingswet, Wet financiën decentrale
overheden fido, Wet houdbare overheidsfinanciën
- Bevoegdheden burgemeesters: Wet veiligheidsregio’s, Politiewet, Wet openbare
manifestaties WOM, Wet tijdelijk huisverbod, Wet verplichte ggz
- Autonomie: Dienstenwet, Wet openbaarheid van bestuur
- Medebewind: Participatiewet, Wet kinderopvang, Drank- en Horecawet, Wet
maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Wet op primair onderwijs, de Wet
administratiefrechtelijke bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Wet op de ruimtelijke
ordening
- Lagere regelgeving, softlaw & jurisprudentie
Hoofdstuk 3 Kernbegrippen van het gemeenterecht
Decentralisatie & Deconcentratie
- Decentralisatie = regeling & bestuur ook door andere openbare lichamen en ambten
dan de centrale overheid (die in beginsel vrij zijn hun belangen te behartigen)
Territoriale decentralisatie: betreffende ambten in beginsel bevoegd zijn tot
regeling en bestuur van alle belangen binnen hun territoir
Functionele decentralisatie: betreffende ambten bevoegd tot het behartigen van
bepaalde specifieke belangen, VB: Nederlandse orde van Advocaten
- Deconcentratie = ambtelijke dienst territoriaal of functioneel gespreid, waarbij deze
dienst (in tegenstelling tot decentralisatie) ondergeschikt blijft aan het gezag van het
hoofd van de dienst Juridisch: de attributie van bevoegdheid aan BO dat
werkzaam is onder verantwoordelijkheden ander BO
, Literatuur BBD Samenvatting
Motieven: deskundigheid, ervaring, opleiding, geschikte specifieke instantie etc.
VB: Belastingdienst
Is dus sprake van hiërarchie! Dat is anders dan bij zelfstandige bestuursorganen
(zbo’s): die zijn niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister.
Gemeentelijke huishouding = belangen die het gemeentebestuur behartigt
- Driekringenleer van Thorbecke: aan iedere overheidslaag is een eigen belangensfeer
toegerekend die van nature bij de laag thuis hoort gescheiden huishouding, een
bepaald belang werd slechts door 1 overheidslaag behartigd.
- Deze leer is verlaten, nu sprake van complementair bestuur.
o Open huishouding: algemeen belang gemeenten mogen de belangen
behartigen die zij willen behartigen.
o Gesloten huishouding: beperkt aantal belangen de (grond)wetgever
bepaalt welke belangen het overheidsverband behartigt.
- Geen definitie van huishouding & geen waarborgen tegen uitholling
Autonomie en medebewind
- Autonomie
o Art. 124 lid 1 Gw + art. 108 lid 1 Gemw: ‘overgelaten’
o Gemeente vrij zijn in de regeling en het bestuur van hetgeen zij in het belang
van hun huishouding nodig achten gemeenten oefenen eigen
bevoegdheden op eigen initiatief en zelfstandig uit.
o Er sprake van een eigen oorspronkelijke bevoegdheid die niet door de Gw
wordt geschept, maar bevestigd
o Ondergrens: gemeente mag niet treden in de bijzondere belangen van de
ingezetenen & bovengrens: rekening houden met hogere regelgeving
- Medebewind
o Art. 124 lid 2 Gw + art. 108 lid 2 Gemw: ‘gevorderd’
o Is de medewerking aan de uitvoering van een wifz, amvb krachtens de wet of
provinciale verordening. Betreft altijd bijzondere wetgeving op een specifiek
beleidsterrein
o Wordt meestal gevorderd van het college en bij uitzondering van de raad of
de burgemeester.
o Onderscheid:
Mechanisch medebewind: wet schrijft exact voor op welke wijze het
gemeentelijk ambt moet handelen
Vrij medebewind: beleidsvrijheid voor de gemeente
Onderscheid tussen autonomie en medebewind is niet altijd even scherp te maken en
heeft maar beperkte rechtsgevolgen!