Inleiding in de psychologie deel 2 - bevat hoofdstuk 10, 12, 16, 14, 13, 15, 18
motivatie en emotie - hoofdstuk 10
Motivatie: de invloeden die verantwoordelijk zijn voor de initiatie, richting, spanning en
persistentie van gedrag.
Motief: een reden of doel voor gedrag
veel verschillende motoren (motieven)
- onze fysiologie, ons brein
- onze gevoelens, emoties
- onze biologie, bepaalde behoeftes
- onze gedachten
- onze vrienden, sociaal leven
Theorieën over motivatie
1. instinct doctrine
- mensen worden gedreven door instinct:
- automatisch, onwillekeurig, niet aangeleerd gedrag wat uitgelokt wordt door
bepaalde situaties
- bijv. een pasgeboren baby vertoont zoekgedrag
- smaak is ook een aangeboren instinct, zoet en zout is van nature iets dat lekker is,
terwijl we bitter veel moeilijker accepteren (kan giftig zijn)
- Gedrag wat onze overlevingskansen bevordert (visie evolutionaire psychologie)
- worden volwassenen ook geleid door instincten?
Instinct = automatisch, onwillekeurig, niet aangeleerd gedrag wat wordt uitgelokt door
bepaalde situaties
- volwassenen sterk beïnvloed door aangeleerde (ipv aangeboren) gewoontes
- Worden getriggerd door bepaalde situaties: geconditioneerd gedrag
- Link met overlevingskansen
2. Drive reduction theory
- homeostasis: de neiging van fysiologische systemen om stabiel te blijven door
zichzelf voortdurend aan te passen in reactie op veranderingen.
- lijf ervaart verstoorde homeostase
→ hierdoor ontstaat biologische need
→ daarna psychologische drive: je voelt je gemotiveerd om de need te
vervullen
→ dus gedrag vertonen dat need vervult en drive vermindert
→ dan homeostase hersteld
equilibrium = het evenwicht waar je naartoe wilt
We kunnen ook gedreven worden door andere needs
primary drives (meer aangeboren) = aandrijvingen die voortkomen uit biologische
basisbehoeften
secondary drives (vaak aangeleerd) = stimuli die door leren de motiverende
eigenschappen van primaire drijfveren aannemen.
,Een behoefte (need) is een biologische vereiste, een drang (drive) is de psychologische
staat die kan helpen deze aan te pakken.
- Dorst hebben (need), is motivatie (drive) om op te staan en water te pakken
Homeostase altijd fysiek?
- nee, mensen houden van homeostase in hun gedachten / percepties (cognities) en
hun gedrag
- cognitive dissonance theory: als er dissonantie is tussen gedachten en gedrag
probeert men dat de oplossen, dus als gedachten en gedrag niet overeenkomen
Motiveert dat gedrag dan ook?
- helaas mensen passen liever hun opvattingen aan dan hun gedrag (‘goedpraten’)
3. Arousal theory
- Ons gedrag wordt gemotiveerd door de behoefte om een optimaal niveau van
arousal te ervaren
- Arousal = hoe actief je lijf is (hartslag, spierspanning, bloeddruk)
- Optimale niveau van arousal geeft ons een prettig gevoel
- Physiological arousal: een algemeen activeringsniveau dat wordt weerspiegeld in
verschillende fysiologische systemen.
- wordt weerspiegeld in hartslag, spierspanning, hersenactiviteit, bloeddruk
Overarousal → kan tegenwerken, te zenuwachtig zijn voor een tentamen
Underarousal → kan ook tegenwerken, te moe zijn om te kunnen leren
optimale arousal?
- grote variatie in optimale hoeveelheid arousal per persoon
- hangt sterk samen met persoonlijkheid / temperament
4. Incentive theory
- gebaseerd op leertheorie (operant conditioneren)
- externe ipv fysieke factoren motiveren ons gedrag
- positive incentives: positieve gevolgen van gedrag
- negative incentives: negatieve gevolgen van gedrag
- dus verwachte gevolgen / resultaat en hoe belangrijk we die vinden beïnvloedt ons gedrag
Belang incentives
- Hoe sterk bepaalde incentives jouw gedrag beïnvloeden is niet constant
- bv beloning in vorm van voedsel belangrijker als je honger hebt (biologische
motivatie / needs toch belangrijk)
- Kunnen incentives ook nadelen hebben
,in- / extrinsieke motivatie
Intrinsiek Extrinsiek
Iets doen omdat je het leuk vindt / je er Iets doen voor een externe beloning, bv
goed door voelt / voldaan gevoel geld cijfer, verzoek van een ander
Beloning komt uit jezelf: positieve emoties Externe beloning: tastbaar of waardering
over je prestatie van een ander
Iets doen omdat je het wilt Iets doen omdat je het moet
- Intrinsieke motivatie werkt op de lange termijn beter dan extrinsieke
5. Cognitieve theorieën
- nieuwere theorieën veel nadruk op allerlei cognities
- bijvoorbeeld:
- hoe risicovol denk je dat jouw gedrag is?
- verwacht je dat je het gedrag goed kunt uitvoeren? (zelfvertrouwen)
- wat voor beren zie je op de weg? (barrières om bepaald gedrag te vertonen)
6. Maslow
kijkt naar de emoties, behoeftes van mensen en hun sociale gedrag
Maslow’s hierarchy of Needs
Pas als behoeften op lagere niveaus
vervuld, zal je gemotiveerd zijn tot gedrag
op hogere niveaus.
Hiërarchie?
- Alderfer (1969): beïnvloeden elkaar wel, maar niet in hiërarchische volgorde
- Existence: voedsel, water (fysiologisch Maslow)
- Relatedness: relaties, gehechtheid (love / belonging maslow)
- Growth: vaardigheden ontwikkelen (self-actualization Maslow)
Hunger and eating
Overgewicht = te veel eten, te weinig bewegen
soms veroorzaakt door genetische belasting
, - brein reageert traag op / is ongevoelig voor hormoon dat signaleert dat het lijf
verzadigd is
- Aangeboren gevoeliger voor fysieke beloning die eten geeft: goed / positief gevoel
soms is eten een manier om met problemen om te gaan
- “emotional eating”
- aangeleerd gevoeliger voor fysieke beloning die eten geeft: geeft goed positief
gevoel
satiation: de bevrediging van een behoefte zoals honger
satiety: de toestand van niet meer willen eten
- satiation leidt tot satiety
Biological factors
signalen van je maag: gaat rommelen als je trek hebt (lege maag) en voelt vol als je
gegeten hebt.
signalen van je bloed: je brein leest als het waren hoeveel voedsel er in je bloed zit, als dit
te weinig is krijg je signalen dat je moet eten.
Evolutionaire psychologie (gerelateerd aan instinct theorie): komt door onze voorouders
- pas sinds de laatste decennia overvloed
- daarvoor juist vaak schaarste: individuen met goede vetopslag overleefden
- zijn wij de erfgenamen van → niet handig bij overvloed
Behandelmogelijkheden:
- streng diëten averechts: lijf leert calorieën langzamer te verbranden , jojo effect
- medische middelen om vet sneller te verbranden
Beste behandeling:
- geleidelijke veranderingen in leefstijl die vol te houden zijn
- - gezonder dieet, kleinere porties
- sporten, zodat verbranding hoog blijft
Nonbiological factors
Eten wordt beïnvloed door de ‘flavor’ van eten, de combinatie van smaak en geur.
We eten meer als er verschillende soorten flavor zijn. Ook het uiterlijk en de geur zijn van
belang.
We eten niet alleen om aan voedingsbehoeften te komen, maar ook vanwege ‘appetite’, het
verlangen om te genieten.
Hoeveel je eet hangt ook af van hoeveel andere eten.
Anorexia nervosa: een eetstoornis die wordt gekenmerkt door zelf verhongering en veel
gewichtsverlies
Bulimia: een eetstoornis waarbij je heel veel eet en het vervolgens elimineert door braken of
laxeermiddel.
Binge eating disorder: een patroon van plotselinge, terugkerende episodes van het eten
van enorme hoeveelheden voedsel, zonder het te elimineren.