Samenvatting voor Landelijke kennisbasis toets Nederlands leerjaar 1. Basiskennis taalonderwijs hoofdstuk 3, 6, 7, 9 en 11. Alles duidelijk omschreven en alles wat je moet weten!
Hoofdstuk 3: Mondelinge taalvaardigheid
3.1 Taalverwerving
Theorieën over taalverwerving:
Behaviorisme à Kinderen leren door imitatie. Voor veel mensen is dit de manier hoe kinderen leren
praten ook al produceren kinderen soms zinnen die ze nog nooit hebben gehoord.
Creatieve constructietheorie (mentalisme) à Kinderen beschikken over een aangeboren
taalvermogen en creëren op creatieve manier meer zinnen. Kan zelf structuur in taal ontdekken maar
volgorde heeft te maken met biologische rijping.
Interactionele benadering à belang van aangeboren taalleervermogen maar taalaanbod en
interactie is afgestemd op mogelijkheden van het kind.
Taalontwikkeling in stappen:
1. Fonologisch niveau: klanken.
2. Morfologisch niveau: vormen van woorden, leren van opbouw Nederlandse taal.
3. Semantisch niveau: Betekenissen van woorden
4. Syntactisch niveau: woorden combineren, volledige zinnen maken.
5. Pragmatisch niveau: gebruik van taalregels en van tactische wijze om contact te maken met
mensen
Prelinguale periode (0-1) voordat kind eerste woordjes spreekt. Huilenà vocaliseren (zelf klanken
produceren)à vocaal spel(meer experimenteren/gevarieerder)à brabbelen(klankgroepen herhalen)
Linguale periode
1. Vroeglinguale periode (1-2½) van brabbelen naar betekenisvol taalgebruik. Woorden zijn
verbonden met gebeurtenis of actie. Eenwoordzin à Tweewoordzin à Meerwoordzin
(Tweewoordzin soms niet) Fonologisch-, syntactisch-, semantisch niveau.
2. Differentiatiefase (2½-5) nu ook morfologisch en pragmatisch niveau. Gebruiken ook
woorden die niet in directe omgeving zijn. Herkennen tijdsbesef werkwoordvormen,
niemand legt uit dus leidt tot overgeneralisatie à vormen verkeerd toepassen.
3. Voltooiingsfase (5-9) Voorgaande niveaus uitgebouwd.
- Morfologisch; veel leren qua woordvormen
- Syntactisch; lange zinnen maken en begrijpen
- Pragmatisch; kind wordt volwaardig gesprekspartner (wel kleine woordenschat)
Simulante tweetaligheid = Kinderen voor 3e levensjaar een tweede taal leren.
Successieve tweetaligheid = Na eerste taal een tweede taal leren, hierdoor interferentie fouten,
fouten door verschil tussen eerste en tweede taal. Tweede taal verloopt in zelfde stappen als eerste.
3.2 Spreek- en luisterstrategieën
Spreekstrategie = bewuste handeling om spreekdoel te bereiken.
1. Oriënteren op spreekdoel
2. Oriënteren op onderwerp en inzetten eigen kennis
3. Oriënteren op soort spreektaak
4. Oriënteren op publiek/gesprekspartners
5. Reflecteren op de spreektaak
6. Monitoren van de spreektaak
Luistervaardigheden voorbeelden
- Beschrijving kunnen volgen
- Gevoelens en meningen begrijpen en waarderen
- Inhoud interpreteren en beoordelen
- Uitleg volgen
- Strategie van spreker doorzien
- Passende feedback geven
- Vragen stellen
3.3 Spreek- en luisterdoelen
Spreekdoelen: Informeren, amuseren, instrueren, overtuigen.
Luisterdoelen: iets te weten willen komen, gevoel willen ondergaan, mening willen vormen,
handeling willen uitvoeren, spel mee willen spelen.
3.4 Gesprekssoorten
Gesprekssoorten verschillen in vorm, lengte, opbouw, spreekstijl en doelstelling
Monoloog = 1 spreker
Dialoog = 2 om de beurt spreker/luisteraar
Polyloog = Groepsgesprek
Hoofdstuk 6 Voortgezet technisch lezen
6.1 Theorieën over het leesproces
Leesproces theorieen:
Bottom-upmodel = eerst letters herkennen, dan opbouw van woorden, dan betekenis.
Top-downmodel = voorspellen, selecteren, toetsen. Globaal lezen en gebruik maken van voorkennis.
Interactief model = combinatie van beide modellen, voorspellen en woord voor woord lezen.
6.2 Strategieën technisch lezen
Elementaire leeshandeling (groep 3) = verklanken letter voor letter een woord. Koppeling tussen
foneem en grafeem.
Lezen met behulp van clusters en spellingspatronen = cluster is combinatie van medeklinkers,
spellingspatroon is combinatie van klinkers en medeklinkers. Verbeteren door wisselrijtje, woorden
die steeds maar 1 klank verschillen.
Lezen met behulp van visuele woordvorming = herkennen speciale volgorde letters, directe
woordherkenning
Lezen met behulp van morfologische analyse = aandacht besteden aan opbouw van woorden.
Ge/knoei en niet gek/noei. Morfeem = als 1 of meerdere letters in woord eigen betekenis hebben.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kayleighdevlieger. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.