Samenvatting literatuur
Pedagogische systemen in kindertijd en
adolescentie
Pedagogische Wetenschappen 2022-2023
,Hoorcollege 1: Socialisatie van kinderen en adolescenten
Berns H1 (blz. 3-24)
Ecologie is een continu veranderend proces aan de hand van de actuele sociale veranderingen.
De ontwikkeling van kinderen moet zich ook continu aanpassen aan de actuele sociale
veranderingen. Dit heet ook wel adaptatie.
Socialisatie is het proces van individuen die hun kennis, skills en karaktertrekken zo
ontwikkelen dat ze effectief kunnen deelnemen aan de groep en de samenleving. Socialisatie
geeft mensen de toegang tot de groep, maar socialisatie is ook het bestaan van de groep.
Wat maakt socialisatie uniek voor de mens?
Taal zorgt ervoor dat we kunnen redeneren en dat we een karakteristiek patroon hebben van
gedrag. Redeneren en gedrag zorgen ervoor dat we het gedrag van anderen kunnen
overnemen en die ons eigen kunnen maken (internalization)
Gedachten zorgen voor bepaald gedrag. Hierop komt een uiting van gevoelens, waardoor het
gedrag aangepast gaat worden en waardoor weer dat proces van internalization op gang komt.
Op die manier kan een samenleving draaien.
Wederzijds dynamisch proces
Kinderen spelen een rol in hun eigen ontwikkeling door het gedrag dat ze laten zien. Als ze
naar iemand lachen, weten ze dat diegene teruglacht en hen goedgezind zijn. Door die
interacties beïnvloeden ze hun eigen ontwikkelingsresultaten en daarmee ook het proces.
- Passieve genotype-omgevingsinteracties: kinderen hebben bepaalde genen van hun
ouders meegekregen en groeien op in een daarbij passende omgeving. Dus bv. Je
vader is muzikant, jij begint van jongs af aan met muziekles en bent nu muziekleraar.
- Suggestieve genotype-omgevingsinteracties: kinderen willen bepaalde reacties
oproepen in de omgeving waar ze interacties mee hebben. Dus een blij kind doet actief
mee in de omgeving en krijgt blije reacties terug.
- Actieve genotype-omgevingsinteracties: kinderen gaan actief op zoek naar
omgevingen waar hun genetische ‘’prewirings’’ het beste tot uiting komen, waar ze
het beste bij passen. Bv. Een introvert kind gaat niet bij de cheerleaders club, maar
gaat eerder yoga doen.
- Ook temperament speelt een rol bij de ontwikkeling. De combinatie van het
temperament en het juist behandelen van het soort temperament is van invloed op de
ontwikkelingsuitkomsten. Als het temperament ‘juist’ behandeld wordt, dan gaat de
socialisatie goed. Maar als het temperament ‘niet juist’ behandeld wordt, dan gaat de
socialisatie niet goed.
- Het volwassen worden (maturation) is ook van invloed op de socialisatie. Hoe ouder
je wordt, hoe zelfstandiger je moet kunnen functioneren, dus gedurende je leven leer je
hoe je die zelfstandige dingen doet en wordt er van je verwacht dat je op een bepaalde
leeftijd bepaalde dingen kunt doen. Bv. In je babytijd wordt je gevoerd, als kleuter kan
je zelf eten en als tiener kan je je eten zelf klaarmaken.
,Intentioneel en niet intentioneel socialiseren
Beide wordt gedaan om het kind te socialiseren. Het verschil is dat intentional socialization
bewust gedaan wordt. Bv oma is jarig, stuur haar een kaartje. Terwijl unintentional
socialization niet bewust gedaan wordt, maar in het moment. Bv. De docent is aan het praten
met een ouder en een kind gaat er tussendoor, waar de docent zegt van het is niet netjes als je
door ons heen praat.
Verandering, uitdagingen en socialisatie
Ouders zijn direct beïnvloed door de veranderingen in de omgeving, hoe de ouders deze
veranderingen aanpassen in hun leven, beïnvloed de kinderen indirect.
Veranderingen in de samenleving kunnen het onderwijs voor kinderen veranderen. Bv de
digitale wereld is nu onderdeel van het onderwijs, terwijl dat 20 jaar geleden nog niet nodig
was.
Door de toenemende informatie willen ouders dat kinderen veel leren en slimme mensen
worden, waardoor de druk op school toeneemt dat de kinderen competent moeten zijn.
Een ontwikkelingsgericht geschikt curriculum houdt in dat we de normale groeipatronen van
kinderen en individuele verschillen begrijpen. Het houdt ook in dat kinderen worden
blootgesteld aan actieve, praktische, op de leeftijd afgestemde, zinvolle ervaringen.
Childhood is de tijd dat er voor je gezorgd wordt, er dingen geleerd worden, omdat je nog niet
volwassen genoeg bent om die verantwoordelijkheid zelf te dragen. Childhood is veranderd
door de jaren heen. Tussen 1500 en 1900 werd er gezegd dat childhood niet veranderd, maar
studies van de 20e en 21e eeuw laten zien dat er wel degelijk een verandering is. Kinderen zijn
veel zelfstandiger geworden door alles wat ze nu al online en in reallife voor het grijpen
hebben. De jongeren gaan een eigen cultuur definiëren, dit is een grote zorg. Daarom is het
ook wel begrijpelijk dat er ouders zijn die juist doorschieten in het tegenovergestelde: het
overbezorgd en beschermende.
De input van socialisatie bepaalt de output van socialisatie:
, Bronfenbrenner model
Bioecological = hoe de organismen de omgeving veranderen (verschil met ecologie waarin de
relatie tussen de organismen en de omgeving centraal staat)
Microsystem:
- Familie: draagt zorg voor het kind, heeft de grootste impact op de socialisatie van het
kind
- School: leert over hoe de samenleving werkt en welke skills je daarbij nodig hebt, de
docent is een voorbeeldrol voor het kind
- Peer group: in de vriendengroep leert het kind onafhankelijk bezig te zijn, wie het is
en wat het kan doen en leert het organisatorische en sociale vaardigheden zoals
samenwerking, ondersteuning.
- Buurt: in de buurt leert het kind door te doen. Daarom is het belangrijk hoe de buurt is
ingericht.
- Media: in de media heb je een overzicht van de hele wereld. Je kunt het verleden,
heden en de toekomst vinden op internet.
Mesosystem:
- Relatie tussen twee of meer variabelen van het microsysteem, zoals familie en school.
Of vrienden en media.
- Hoe beter de links tussen de verschillende microsystemen is, hoe groter de impact op
de socialisatie. Bv. Het motiveren van de ouders om bij een jongerengroep te gaan,
heeft veel impact op de socialisatie.
Exo, macro en chronosysteem krijgen in deze cursus minder de aandacht. Daarom worden deze
systemen hier ook niet uitgewerkt.
Berns H4 (blz. 138-147)
Invloed microsysteem op opvoedstijlen
Gehechtheid
Gehechtheid is het resultaat van sensitief en responsief verzorgen. Het is de basis voor
socialisatie. Wanneer er responsief en sensitief gereageerd wordt op signalen van de baby
door de ouder zal de baby veilig hechten. Niet responsieve en sensitieve ouders missen vaak
signalen waardoor er een onveilige hechting ontstaat. Er zijn verschillende soorten van
gehechtheid:
1. Veilige hechting (veilig)
2. Onveilig-ambivalente gehechtheid (onveilig) -> sterk wisselend gedrag
3. Onveilig-vermijdend gehechtheid (onveilig) -> vermijdend
4. Gedesorganiseerd gehechtheid (onveilig) -> alle onveilige hechtingsstijlen gemixt
Zelfregulatie en pro-sociaal gedrag