Stromingen in de psychologie:
1.
Wel: De studie van de geest. Interne (geestelijke processen) en externe (gedragingen).
Wetenschappelijk ondersteunt en verifieerbaar.
Niet: Psychologie houdt zich niet alleen bezig met geestelijke processen. Psychologie is geen
psychiatrie, dat focust vooral op het medische aspect en op psychische stoornissen.
Medicijnen voorschrijven. Pseudo-psychologie: niet onderbouwde psychologische aannamen
die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd.
2.
Structuralisme:
Belangrijke namen: Wilhelm Wundt/Edward Bradford Titchener
Inhoud: Een structuur zoeken naar elementaire processen door onderzoek te doen naar
waarneming, geheugen, aandacht, emotie, denken, leren en taal.
Onderzoeksmethode: Introspectie
Functionalisme:
Belangrijkste namen: William James
Inhoud: Mensen passen zich aan aan hun omgeving. Interesse in hoe psychologie kon
gebruikt worden om het gedrag van mensen aan te passen.
Onderzoeksmethode: Introspectie
Behaviorisme:
Belangrijke namen: John Watson
Inhoud: Bezighouden met uitsluitend waarneembare gebeurtenissen: Fysieke stimuli vanuit
de omgeving en de waarneembare reacties daarop. Emoties en gedachten irrelevant.
Onderzoeksmethode: Een handeling uitvoeren en hier een consequentie/beloning aan
koppelen.
,3.
Biologisch perspectief:
Inhoud: Het lichaam kan apart van de geest worden bestudeerd. Hierbij wordt ons gedrag
gekoppeld aan instincten, evolutionaire veranderingen en ons lichaam.
Wat bepaalt gedrag: De hersenen, zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en
genen.
Cognitief perspectief
Inhoud: Perspectief om de geest te bestuderen. Iemand zijn gedachten zijn het resultaat van
het unieke cognitieve patroon van waarnemingen en interpretaties van ervaringen. +leren,
geheugen, perceptie, motivatie en emoties hebben invloed op je keuzes.
Wat bepaalt het gedrag: Iemands unieke patroon van waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen.
Behavioristisch perspectief:
Inhoud: Psychologie gefocust op waarneembaar gedrag, niet op mentale processen. Focus
op de manier hoe ons handelen wordt gevormd door de consequenties ervan.
Handeling -> consequentie/beloning
Wat bepaalt gedrag: De prikkels in onze omgeving en de voorgaande consequenties van ons
gedrag.
Perspectief van het gehele persoon:
Psychodynamische perspectief:
Inhoud: Persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort uit processen in het
onbewuste. Gebruik van psychoanalyse om psychische stoornissen te herkennen en te
verhelpen. Hierbij wordt de nadruk gelegd op dromen, versprekingen en vrije associatie,
hierdoor kan er een beeld gevormd worden over de onbewuste conflicten en verlangens.
Wat bepaalt gedrag: Processen in onze bewuste geest.
Humanistische perspectief:
Inhoud: Nadruk op menselijke groei en potentieel in plaats van op psychische stoornissen.
Mensen hebben een vrije wil, met deze vrije wil kunnen zij hun eigen keuzes maken en hun
eigen leven beïnvloeden. Je eigen opvattingen over je fysieke en emotionele behoefte
hebben veel invloed op je gedachten, emoties en handelingen.
Wat bepaalt gedrag: Onze aangeboren behoefte om te groeien en ons potentieel zo goed
mogelijk te verwezenlijken.
Psychologie van karaktertrekken en temperament:
Inhoud: Individuen kunnen worden begrepen door hun temperament en blijvende
karaktertrekken. Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken
en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten worden genoemd. Denk hierbij aan
introversie en extraversie.
Wat bepaalt gedrag: Unieke persoonlijkheidskenmerken die in de tijd en in alle situaties
consistent zijn.
, Ontwikkelingsperspectief:
Inhoud: Mensen veranderen als gevolg van een interactie tussen erfelijke eigenschappen en
hun omgeving. Combinatie van biologisch en behavioristisch perspectief. Dit is terug te zien
aan menselijke verandering in biologische concepten zoals de puberteit en menopauze, en
psychologisch terug te zien in verwerven van taal, logisch denken en het aannemen van
verschillende rollen op verschillende momenten in je leven.
Wat bepaalt gedrag: De interactie tussen erfelijkheid en omgeving, die zich het hele leven
door uit in voorspelbare patronen.
Sociocultureel perspectief:
Inhoud: Sociale en culturele invloeden kunnen de invloed overstemmen van alle andere
factoren die gedrag beïnvloeden. Verschillen in omgang en ontwikkeling gebasseerd op
verschillen in culturen. Denk hierbij aan taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities.
Sociale invloeden op gedrag en mentale processen.
Wat bepaalt gedrag: De kracht van de situatie.
Biopsychologie:
1.
Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en de omgeving
bestudeert. De biologie van mensen zijn de basis aan alle menselijke sensatie en perceptie,
leren en geheugen, hartstocht en pijn, rede en zelfs aan waanzin.
Bij dit specialisme wordt veel gekeken naar de werking van ons brein, onze genen en
evolutionaire kenmerken.
2.
Natuurlijke selectie: Het overleven en voortplanten van individuen die het best aangepast
zijn aan de omgeving.
Evolutie: Het proces van verandering in alle vormen van leven van generatie op generatie.
3.
Genotype: Genetisch vastgelegde kenmerken. Je genotype is een combinatie tussen de
genen van beide je ouders.
Fenotype: Alle waarneembare kenmerken van een persoon (dus ook intern). Fenotype is niet
100% biologisch maar kan ook aangetast worden door je omgeving. Denk hierbij aan slecht
eten, roken of stress.
4.
Receptoren in je huid activeren je sensorische neuron -> boodschap wordt naar een
schakelcel gestuurd dan gaat het via je ruggenmerg naar je sensorische cortex in je brein ->
vanaf hier wordt er een boodschap verstuurd naar je motorische neuron die een spier
activeert.
Trigger -> Dendrieten -> Soma + Kern -> Axon (omringd door myelineschede) -> axonuiteinde
-> synapsen. Hierdoor wordt het actiepotentiaal gestart.