Biologie samenvatting H10 Voeding en Vertering
10.1
Darmflora = (microbiotica) de verschillende soorten darmbacteriën in je darmkanaal.
Is belangrijk voor een goede vertering, stimuleert de ontlasting en speelt een rol bij
de afweer.
Probiotica = bacteriën die je gezondheid bevorderen. Zitten in voedingsmiddelen
zoals yoghurt en karnemelk maar kun je ook in capsules eten.
Prebiotica = onverteerbare plantendelen waar nuttige bacteriën in je darmen
(probiotica) van leven. Stimuleren de groei van de probiotica. Zit in voedingsmiddelen
zoals uien, appels en prei.
Voedingsstoffen = onderdelen van voedingsmiddelen zoals eiwitten en koolhydraten
Voedingsmiddelen = bestaan uit voedingsstoffen en voedingsvezels, maar ook
conserveringsmiddelen en kleur-, geur- en smaakstoffen.
Voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen:
- Koolhydraten (Binas 67F) = -Brandstof, leveren energie in vorm ATP. (Of
Reservestof -> glycogeen)
-Bouwstof, bijv. als onderdeel van receptoreiwitten.
-Zitten in bijv. aardappelen, granen, brood, pasta etc.
- Vetten (Binas 67G) = -Brandstof
-Bouwstof -> voor membranen en hormonen
-Warmte-isolatie (vetten worden opgeslagen onder de huid)
-Zitten in bijv. olijfolie, slaolie, boter, noten, pinda’s etc.
- Eiwitten (Binas 67H) = -Brandstof (kun je niet opslaan)
-Bouwstof -> voor spiereiwitten, hemoglobine en
Antistoffen.
-Zitten in bijv. vlees, vis, zuivelproducten, ei, zaden etc.
- Water = -Bouwstof -> voor je cellen
-Transportmiddel ->. Bloedplasma
-Warmtebuffer -> houdt lichaamswarmte vast
- Mineralen = -Bouwstof -> kalkzouten bij je botten bijv.
-Spelen rol bij verschillende processen -> Na+ en K+ bij werking van
Zenuwcellen bijv.
-Typen en hoeveelheden verschillen per voedingsmiddel
(Spoorelementen, mineralen waarvan je er maar weinig nodig hebt)
- Vitaminen (Binas 82A) = -Essentiële voedingstoffen die het lichaam in kleine
Hoeveelheden gebruikt.
-Zitten in plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
-Tekort kan leiden tot gebreksziekten.
Voedingsvezels (Binas 67F 3) = - Onverteerbare plantaardige koolhydraat moleculen.
(Cellulose en Pectine bijv.
- Functie: stimuleren darmperistaltiek -> goede
Doorstroming (te weinig -> obstipatie)
- nemen veel water op -> volume darminhoud neemt
Toe + ontlasting krijgt structuur en blijft soepel
- zitten in groenten, fruit en graanproducten.
, ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, advies over dagelijkse consumptie
voedingsstoffen. Verschilt per persoon.
Energierijke voedingsstoffen -> koolhydraten, vetten en eiwitten.
E-nummer (Binas 82B) = code voor een stof die is toegevoegd om eigenschappen van
voedingsmiddelen te verbeteren
Additieven: stoffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of
langer houdbaar te maken. (Conserveringsmiddelen en kleur-, geur- en
smaakstoffen) (heeft je lichaam meestal niet nodig)
ADI = aanvaardbare dagelijkse inname (Binas 95A en B)
Voedselallergie = heftige reactie op een normale voedingsstof, je immuunsysteem
reageert heel sterk op een bepaalt product.
Wanneer ze zo’n product eten maakt hun lichaam histamine aan -> dit zorgt ervoor
dat slijmvliezen opzetten en bloedvaten verwijden -> kan leiden tot benauwdheid,
jeuk en bultjes op de huid.
10.2
Vertering = afbraak van moleculen uit het voedsel door enzymen (zetmeel door
amylase, vetten door lipase etc.)
Mechanische verkleining = verkleinen van voedseldeeltjes door te kauwen. Hierdoor
neemt het oppervlak van de voedseldeeltjes toe. Maakt de vertering van het voedsel
makkelijker
Speekselklieren = klieren die speeksel afgeven aan de mondholte. (BInas 82C)
Speeksel bestaat uit:
- Amylase = enzym. Breekt zetmeelmoleculen uit brood af.
- Slijm = hierdoor kun je voedsel makkelijker doorslikken
- Eiwitten = doden mondbacteriën en schimmels.
Slikreflex = je tong duwt het voedsel naar achteren -> het eten gaat je slokdarm in ->
het strotklepje sluit de luchtpijp -> de huig sluit de neusholte af.
Slokdarm = eerste deel van het verteringskanaal, brengt voedsel van mondholte naar
maag d.m.v. peristaltische bewegingen = samentrekken van lengte- en kringspieren,
waardoor het voedsel door het darmkanaal gaat.
Maag = deel van het verteringskanaal tussen slokdarm en twaalfvingerige darm.
Kneedt het voedsel (door darmperistaltiek), verteert eiwitten en dood bacteriën door
maagzuur.
Hier stopt de vertering van koolhydraten door amylase bijna helemaal -> omgeving is
te zuur, en de eiwitsplitsende peptase breekt het meeste amylase af.
Maagsapklieren = klieren die maagsap afgeven aan de maaginhoud.
Maagsap bestaat uit:
- Zoutzuur (HCl) = laat eiwitten opzwellen -> zodat enzymen er beter bij kunnen.
Speelt een rol bij het activeren van eiwitsplitsende enzymen. En dood veel
bacteriën.
- Pepsinogeen = inactief pro-enzym. D.m.v. zoutzuur ontstaat hieruit actieve
peptase (Binas 82E,F,G) -> breekt eiwitten af tot polypeptiden.
- Slijm = bedekt de binnenkant van de maag en beschermt de cellen van de
maagwand tegen het zoutzuur en peptase.
Maagportier = kringspier aan het einde van de maag die het voedsel in de maag
vasthoudt en beetje bij beetje doorgeeft aan de twaalfvingerige darm.