WEEK 1
Opzet en culpa (schuld)
Stof van eerste jaar wordt bekend verondersteld, in het bijzonder structuur strafbare feit, art. 350
Sv, 358/359 Sv, opzet en culpa en strafuitsluitingsgronden, zie klapper.
De voorwaarden voor strafbaarheid, onder welke voorwaarden in zijn algemeenheid kan iemand
gestraft worden/strafbaar zijn: structuur van een strafbaar feit
1. Hij moet een gedraging verrichten, handelen, soms een nalaten
2. Die gedraging moet onder een delictsomschrijving vallen, aan de bestanddelen van een
delictsomschrijving voldoen. Die gedraging moet aan bestanddelen van toepasselijke en
verbindende delictsomschrijving beantwoorden
3. Ook echt wederrechtelijk zijn (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. En aan schuld te wijten zijn, de verwijtbaarheid (geen schulduitsluitingsgrond = element
Deze voorwaarden voor de strafbaarheid kennen een processuele vertaling in art. 350 Sv
Vertaling naar strafprocessueel beslissingsmodel ex art. 350 Sv
Eerst de vragen van art. 348 Sv en als dat geen problemen oplevert:
1. Is het ten laste gelegde feit bewezen? Zo nee, vrijspraak
2. Levert dat bewezenverklaarde feit een strafbaar feit op? Valt het dus onder de
delictsomschrijving? = kwalificatiebeslissing
- In de tll alle bestanddelen van delictsomschrijving opgenomen?
In deze eerste twee vragen zitten de eerste 2 voorwaarden van strafbaarheid (een gedraging die
aan de bestanddelen van een delictsomschrijving beantwoord)
3. Is de dader strafbaar? = geen strafuitsluitingsgrond
- Is de gedraging die aan de delictsomschrijving beantwoord wederrechtelijk? (geen
rechtvaardigingsgrond)
- en is deze gedraging aan schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond)
4. Sanctie?
LET OP: bij sommige delicten afwijkingen van dit systeem (in het bijzonder culpoze
gevolgsdelicten)
Opzet en culpa (schuld) zijn bestanddelen van delicten, alle misdrijven kennen opzet of culpa als
bestanddeel en zullen dus als het goed is zijn opgenomen in de tll en de rechter moet dan kijken
of die opzet of culpa bewezen kan worden verklaard.
Opzet
Voorbeeld over een ten laste gelegde mishandeling
Feiten: verdachte ging heel dicht voor het slachtoffer staan en duwde met kracht met zijn borstkas
tegen de borstkas van het slachtoffer. Het slachtoffer verloor zijn evenwicht, viel achterover en
kwam met zijn achterhoofd op de straat terecht. Aan het voorval hield hij spierpijn rond zijn nek
en pijn aan een schaafwond op zijn achterhoofd over.
Opzet op toebrengen van pijn of letsel?
Voorwaardelijke opzet: heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat die ander pijn
of letsel zou bekomen door dit te doen?
,Antwoord van de rechter in deze zaak: ja er is sprake van mishandeling, de verdachte had opzet
op het toebrengen van pijn of letsel. Hoge Raad ging hier in mee.
Drie kernvragen opzet
Schuldverband: waar moet opzet op gericht zijn?
Bestanddeel waar opzet niet op gericht hoeft te zijn: geobjectiveerd bestanddeel
Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd
Uitzonderingen op de hoofdregel: geobjectiveerde bestanddelen
- Voorbeelden
- Strafverzwarende omstandigheden: art. 300 lid 1 jo. lid 2/3: mishandeling, zwaar
letsel / de dood ten gevolge hebbend
- Gemeengevaarlijke delicten: art. 157 sub 3: opzettelijke brandstichting, dood ten
gevolge
- Opzettelijk en wederrechtelijk: art. 350: hij die opzettelijk en wederrechtelijk, enig
goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt
Betekenis van opzet?
Opzet = willen en weten in verschillende gradaties
Opzet als bedoeling: willen domineert
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert willen
Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert willen
Voorwaardelijke opzet = mogelijkheidsbewustzijn = aanvaarden: weten van (aanmerkelijke)
kans impliceert nog niet willen, aparte vaststelling van willen (aanvaarden)
Opzet is niet: had kunnen weten, had moeten weten, had behoren te weten (=culpa)
Voorwaardelijke opzet
Voorwaardelijke opzet is het bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat bepaalde
omstandigheid zich voordoet (meestal bepaald gevolg)
Objectief: bestaan van de aanmerkelijke kans dat…
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard
van de gedraging en de omstandigheden
Aard (zoals ernst) van gevolg bepaalt niet de aanmerkelijkheid
Kans die naar algemene ervaringsregels ‘aanmerkelijk’ is te achten
Subjectief/weten: bewustheid van die aanmerkelijke kans dat…
Subjectief/willen: bewust aanvaarden van die aanmerkelijke kans dat…
Aanmerkelijke kans? (HIV arrest, slaan met pistool)
Culpa (schuld) = niet willen, wel weten (bewuste schuld) of niet willen en niet weten, maar wel
behoren te weten (onbewuste schuld)
Willens in wetens kan gewoon bewust betekenen en aldus voorwaardelijke opzet. Wordt niet per
definitie bedoeld dat het de bedoeling van de dader was.
,Hoe is opzet te bewijzen?
Bewijs van ‘weten’: bewustheid van aanmerkelijke kans dat…
Met behulp van algemene ervaringsregels/feiten van algemene bekendheid
Voorbeeld: het is een feit van algemene bekendheid dat… de dader moet daarvan dus ook op de
hoogte zijn geweest
Bij drugs, algemene ervaringsregel dat mensen weten wat er in hun auto zit.
LET OP: veronachtzamen van zorgplicht hoeft niet te wijzen op weten/bewustheid. Kan juist op
culpa wijzen: had moeten weten.
Bewijs van willen: bewuste aanvaarding van aanmerkelijke kans dat (HIV arrest, slaan met
pistool)
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt
als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet
anders kan zijn dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft
aanvaard.
Porsche arrest: wel bewust, maar uit gedrag blijkt dat hij niet aanvaarde
Arrest rotje in de tram
Moord is doodslag met voorbedachten rade als bestanddeel (art. 289 Sr)
Bestanddeel schuld: culpa
Dit is aanmerkelijke onvoorzichtigheid die verwijtbaar is
Culpa tav een gevolg = gevolgsschuld: bijv. art. 307 lid 1
Onvoorzichtige gedraging: dader had anders moeten/behoren te handelen
- Dader had moeten voorzien dat gedraging tot (onwenselijke) gevolg zou leiden (had beter
moeten weten) en daarom gedraging achterwege moeten laten (had zich beter moeten
gedragen)
Aanknopingspunt is overtreding van een bestaand concreet gedragsvoorschrift
(wettelijk voorschrift, intern voorschrift enz.) dat juist strekt ter voorkoming van
gevolg (objectiveren van voorzienbaarheid)
Aanknopingspunt is overtreding van een geconstrueerde, op de concrete situatie
toegesneden zorgvuldigheidsnorm
(rekening houdend met eventuele Garantenstellung)
- Dan onvoorzichtig, tenzij
Geoorloofd risico
Rechtvaardigingsgrond (anders dan bij opzetdelict)
Aanmerkelijke onvoorzichtige gedraging, niet elke onvoorzichtigheid is strafbaar, moet
aanmerkelijk onvoorzichtig zijn
(Voorwaardelijk) opzet
Aanmerkelijke schuld
- Roekeloos, bijv. art. 307 lid 2 Sr
- Niet roekeloos, wel aanmerkelijke schuld
Straffeloze niet-aanmerkelijke schuld
Straffeloos toeval
, Wanneer is iets aanmerkelijk onvoorzichtig arrest onvoldoende rechts houden in Winssen: uit
de bewijsmiddelen afleiden. Daarbij komt het aan op het geheel van gedragingen van de
verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Die verwijtbaar is: dader had anders kunnen handelen, vermijdbaarheid van onvoorzichtige
gedraging
Gedraging is verwijtbaar indien dader anders kon handelen: anders handelen kon van
dader worden gevergd (vermijdbaar)
→ indien geen schulduitsluitingsgrond
Bestanddeel schuld impliceert dus afwezigheid van schulduitsluitingsgronden; zie reeds
Verpleegster-arrest (anders dan bij opzetdelict)
Culpa ten aanzien van een omstandigheid die de gedraging begeleidt: bijv. art. 417bis Sr
Indien de schuld bestaat in roekeloosheid wordt zwaarder gestraft. De rechter neemt niet snel aan
dat sprake is van roekeloosheid. Roekeloosheid is zwaarste vorm van schuld.
W E E K 2:
Noodweer(exces) en ontoerekenbaarheid (doorgaans 3e materiële vraag)
Y wil X een klap geven. X is bevangen door angst en verdedigt zich door Y met een mes in de
hartstreek te steken. Y overlijdt. X wordt doodslag ten laste gelegd: ‘dat hij … Y opzettelijk heeft
gedood door Y enz. X beroept zich op noodweerexces.
1e 350 Sv: tll bewezen? Ja, ook het opzet op de dood. Ten minste voorwaardelijke opzet op de
dood kan bewezen worden, wanneer je iemand met een mes in de hartstreek steekt.
Bestrijding opzet = bewijsverweer
= evt. 359 lid 2, 2e zin Sv (uitdrukkelijk onderbouwd standpunt)
≠ 358 lid 3 Sv (beroep op strafuitsluitingsgrond)
2e : feit strafbaar?
3e : dader strafbaar?
Wél opzet op dood, maar opzettelijke doding is X wellicht niet te verwijten (noodweerexces).
Schulduitsluitingsgrond tast opzet dus niet aan. Idem: rechtvaardigingsgronden
Beroep op strafuitsluitingsgrond = art. 358 lid 3 Sv verweer
LET OP: beroep op strafuitsluitingsgrond bij culpoos gevolgsdelict is wél bewijsverweer.
Noodweer, art. 41 Sr
1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van
eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke
aanranding.
2. Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging …
(noodweerexces)
Tweeledige grondslag/ratio van noodweer:
- ‘Natuurrechtelijk’ verdedigingsrecht
- Rechtsverdediging: verdediging van het recht tegen onrecht (‘recht hoeft niet te wijken
voor onrecht’)
- Verhouding tot art. 53 Sv: ‘in geval van ontdekking op heterdaad van strafbaar feit
is eenieder bevoegd verdachte aan te houden.’
- Strafbare feit kan alweer afgelopen zijn; bij noodweer juist niet (je
verdedigd terwijl de aanranding gaande is)