Neuropsychologie hoorcolleges 2022
Hoorcollege 1
Samenvatting hoorcollege
Een paar termen zijn geïntroduceerd: anterieur (voorkant), posterieur (achterkant), onthoud
dat dit relatief is. De temporale, de pariëtale en de frontale kwabben hebben een voorste en
een achterste deel. Het helpt om bvb de locatie van hersenschade aan te geven. Mediaal
(binnenste laag) en lateraal (buitenste laag). We hadden het over grijze stof
(hersengebieden) en witte stof (de banen, verbindingen tussen hersengebieden). De witte
kleur komt van de myeline. De myeline is cruciaal voor de signaaloverdracht van het ene
gebied naar het andere. De meeste myeline bevindt zich subcorticaal. Denk aan opstijgende
(opstijgende) en afdalende (afdalende) traktaten/paden. De meeste traktaten en paden zijn
witte stof, maar niet allemaal. Er zijn ook niet-gemyeliniseerde paden, bvb die pijnprikkels
doorgeven. Vervolgens bespraken we drie belangrijke slagaders die de hersenen van
zuurstof en glucose voorzien. Deze drie slagaders zijn de voorste hersenslagader, de
middelste hersenslagader en de achterste hersenslagader. Bij 70% van de patiënten met een
beroerte is de middelste hersenslagader aangetast, met ernstige klinische gevolgen voor de
patiënt. De arm/hand/het gezicht worden geïnnerveerd door hersengebieden die zich in het
gebied van de middelste hersenslagader bevinden. Het beengebied ontvangt bloedtoevoer
vanuit de voorste hersenslagader. Er is een verschil tussen een infarct (afsluiting van een
bloedvat) of een bloeding (bloeding, breuk van een bloedvat) in de hersenen. Bij een infarct
krijgen de hersengebieden achter de afsluiting geen bloed meer. Bij een breuk, verspreidt
het bloed zich over de hersenen. Ten slotte begonnen we over traumatisch hersenletsel,
zoals bij boksen en voetbal. Het is de rotatie van de hersenen die de witte stof en de
bloedvaten stresst, redenen voor een knock-out van enkele seconden of zelfs langer.
Warming up
• Meningen = hersenvliezen.
• Grijze stof = hersengebieden.
• Witte stof = connecties (signaaltransmissie via myeline) → veel myeline is positief.
- Veel Myeline door: de hersenen uitdagen.
• Bij een bloeding heeft de witte stof ernstigere schade, want er zijn minder
bloedvaten in de witte stof dan in de grijze stof, waardoor er minder opgevangen kan
worden door andere bloedvaten.
• Centraal zenuwstelsel (CNS): hersenen en ruggengraat.
• Perifeer zenuwstelsel (PNS): zenuwen.
Richtingsaanduidingen
• Ipsilateraal = aan dezelfde kant (evt homolateraal).
• Contralateraal = aan de andere kant.
• Anterieur = voorkant.
• Posterieur = achterkant.
• Lateraal = zijkant.
• Mediaal = midden.
Neuronen
, • Vezels die de dorsale wortel binnenkomen, brengen sensorische informatie van
sensorische receptoren.
• Vezels die de ventrale wortel verlaten, vervoeren motorische informatie naar de
spieren.
• Collaterale takken van sensorische neuronen kunnen naar de andere kant oversteken
en motorneuronen hier beïnvloeden.
• Witte stofvezelbanen vervoeren informatie van en naar de hersenen.
• Sensorisch neuron → motorneuron voor reactie/reflex.
Autonomisch zenuwstelsel
• Parasympatisch zenuwstelsel: rest and digest.
- Hoog (craniaal) en laag (sacraal) in de ruggengraat.
• Sympathisch zenuwstelsel: fight or flight.
- Beetje in het midden van de ruggengraat.
Cortex en subcortex
• Cortex: vooral grijze stof.
• Subcortex: vooral witte stof.
• Cerebellum = cortex én subcortex.
• Corpus callosum = subcortex, witte stof die de linker en rechter hersenhelft verbindt.
• Septum = subcorticaal.
Hersenstam
• Hersenstam (hindbrain) = levensfuncties.
- Cerebellum = motorische coördinatie, motorisch leren, etc.
o Bij laesie: problemen met balans, houding en aangeleerde motoriek.
- Pons = input van cerebellum → de rest van de hersenen.
- Medulla = vitale functies, bvb ademen.
o Bij laesie: stoppen van ademen, hartfunctie, etc. → dood.
- Reticulaire formatie (web met veel kernen) = opwinding/alertheid (slaap-waak).
o Bij laesie: permanente bewusteloosheid.
• Locked-in syndroom = volledige verlamming met intacte cognitieve functies (bvb
door hersenbloeding in de hersenstam).
,Gyri, sulci en vezels
• Richels tussen sulci zijn gyri.
• Spleten/kloven zijn sulci.
- Een diepe spleet is een fissuur.
- Centrale sulcus: middelste gebied van de laterale cortex (scheiden van de frontale
en pariëtale kwab).
• Axonvezels verbinden de ene hersenkwab met de andere, het ene deel van de
hersenkwab met het andere en de ene hersenhelft met de andere
Beroerte
• Beroerte = cardiovasculair accident (CVA).
, • Anterieure hersenslagader (ACA): irrigeert bovenaan (dorsaal) middenin het brein.
- Bij laesie: been aangedaan.
• Middelste hersenslagader (MCA): irrigeert lateraal van het brein.
- Bij laesie: hand/arm aangedaan.
• Posterieure hersenslagader (PCA): irrigeert posterieur onderaan (ventraal) in het
brein.
- Bij laesie: zicht aangedaan.
• 70% van de beroertes vindt plaats in de middelste hersenslagader (MCA).
- Verlamming in hand/arm/gezicht, persoonlijkheidsverandering.
• Verschil bloeding en infarct: bij een infarct is geen bloed.
• Infarct: trombus laat los en sluit de ader af.
Ventrikels
• De hersenen hebben vier ventrikels: de rechter laterale ventrikel, de linker laterale
ventrikel, de derde ventrikel en de vierde ventrikel. De ventrikels zijn verbonden via
het cerebrale aquaduct; een kleine doorgang. Door deze ventrikels stroomt
hersenvocht.
Traumatisch hersenletsel
• Traumatisch hersenletsel kan optreden tijdens het sporten. Vooral de rotatie van de
hersenen kan schade veroorzaken. Met een plotselinge rotatie worden de paden van
de witte stof uitgerekt. Dit maakt de paden dunner, zodat er minder signalen
doorheen kunnen gaan. Hetzelfde gebeurt met bloedvaten. Als ze worden uitgerekt,
worden ze dunner, zodat het bloed een paar seconden stopt met stromen.
Basale ganglia
• Basale ganglia: vrijwillige beweging van de ledematen.
- Caudate nucleus.
- Putamen.
- Globus pallidus.
- De nucleus caudatus ontvangt projecties van de cortex en stuurt zijn eigen
projecties door het putamen en globus pallidus naar de thalamus en van daaruit
naar frontale gebieden.