De vijf dimensies van de vrije markt:
1. Lichaam → dit bevat de behoeften (eten/drinken/ontspanning etc.)
2. Natuur → de natuurlijke orde/milieu/kosmos hebben invloed op ons leven
3. Instituties → vrije markt ontstaat in een goed ontwikkelde rechtsstaat die die
behoeften en rechten waarborgen (wetten/overheid/media/rechtspraak/school)
4. Relaties → maken ons mens. Vrijheid zit geworteld in relaties tot anderen. Vrijheid is
niet iets puur individueels.
5. Zingeving → bijvoorbeeld d.m.v. geloof
Een goede omgang met deze 5 dimensies is belangrijk voor het goede leven. Maar auteurs
zeggen dat de vrije markt speelt met deze dimensies, je verliest er bijvoorbeeld één. De
mens is namelijk geen Homo economicus (=iemand die streeft naar rationeel eigenbelang
)
van Hippo: “Quaestio mihi factus sum” → ik ben voor mezelf een vraag geworden
De mens kan tot zichzelf en zichzelf-in-de-wereld verhouden, we kunnen over ons zelf
reflecteren in relatie tot ons milieu. (excentrisch)
De mens kan de vraag stellen naar het goede leven.
De wereld of de human condition wordt door Nussbaum beschreven als de totale situatie
waarin de mens zich bevindt.
Cassirer stelde dat mensen hun ervaringen kunnen uiten in ‘tekens’. De mens is een animal
symbolicum (een symboliserend dier). Dat de mens kan denken is goed, maar kan ook
slecht zijn.
Nietzsche zei dat de mens een ziek dier (beïnvloedbaar, keuzerijk) is. Door de rede gaan
we té veel nadenken en dat leidt tot onrust en keuzestress. Nietzsche was een individualist.
Als je je laat meeslepen door de algemene moraal, ben je een kuddedier. De Übermensch
aan de andere hand, schept eigen waarden, voorbij alle traditionele ideeën van goed en
kwaad.
- Geluksimperatief = het maximale uit jezelf halen (super-individualistisch)
Socrates scheef in zijn boek Apologie: “Een leven dat zichzelf niet kritisch onderzoekt, is
niet waard geleefd te worden.”
De vrije markt wordt in het boek gedefinieerd als de specifieke manier waarop de
uitwisseling van kapitaal, goederen en diensten tussen mensen, bedrijven, organisaties en
landen wordt georganiseerd. Dit bevat gezamenlijk dingen produceren en delen
(deeleconomie). De vrije markt is het wereldwijde systeem waarin ondernemingen en
privé-personen goederen en diensten kunnen ontwikkelen en aanbieden aan elkaar. Vrije
keuzes maken en beschikken over productiemiddelen/koopkracht en rationaliteit zodat zij tot
onderlinge transacties kunnen komen, waarbij de prijs wordt bepaald door de verhouding
van vraag en aanbod.
- Consument = We geven geld aan iets uit, om bepaalde behoeften te bevredigen
- Ideologie = Ideeën over de inrichting van de samenleving die door een bepaalde
groep mensen wordt gedeeld
,Nussbaum kwam met de capability approach: het mens-zijn veronderstelt zelf een aantal
potenties/mogelijkheden. Men zou deze moeten kunnen ontwikkelen om tot een goed leven
te komen. Bij de capability approach. gaat het dus om mogelijkheden en de ruimte om
keuzes te maken. Een goede overheid is dus een overheid die de basale minimum hiertoe
garandeert. Daarbij is de BNP geen goede maatstaf van het goede leven. Omdat je veel
geld kan hebben, maar toch ongelukkig kan zijn.
Kritiek op Nussbaum: Haar ideeën zijn te westers, sommige dingen kun je niet kiezen,
geen oog voor instituties (die kunnen kansvrijheid geven, maar ook beperken), geen
aandacht van gevolgen voor de natuur.
Plato zoekt een oplossing op het niveau van de samenleving als geheel
(collectiviteitsdenken). De inwoners van Athene hadden toen de arète: het besef van een
waardig/edel/deugdzaam leven verloren. De democratie sloeg om in een ochlocratie: de
regering van het (onontwikkelde en onbeschaafde) gepeupel/massa.
Plato’s polis:
1. Vegetatief → boeren en werkers. Ze volgen alleen het vegetatieve deel van de ziel
2. Sensitief/thymos → strijders en militairen
3. Rationeel → filosofen (monarch)
Een goed leven is je taken/je positie vervullen. Nadelen: geen vrijheid, geen eigenbelang,
geen plaats voor familiebanden. Iedere polis moet zelfvoorzienend (autarkeia) zijn. Handel is
geen edele activiteit → het is geld verdienen met geld en dat is geen kunst. Centrale taak
van polis is paideia: opvoeding/vorming van jonge mensen.
Vier kardinale/centrale deugden = Matigheid (onderbuik), dapperheid (borst),
bedachtzaamheid (hoofd), rechtvaardigheid (goede balans)
Plato’s kritiek op de democratie: volk is niet rationeel, geen arète/deugd. Kritiek van Popper
op Plato: Utopie gaat omslaan in een dystopie.
Aristoteles had, net zoals Plato, kritiek op de democratie. Omdat de meningen van allen
gelden, i.p.v. verstandig inzicht van een deugdelijke elite. Mens is volgens hem een zooion
logon echon: dier dat rede heeft/zich rekenschap geven van rede/gehoor geven aan rede.
Alleen met de rede word je gelukkig. Mens is ook een zooion politikon: politiek dier.
Zoektocht naar het goede d.m.v. de rede = eudaimonia. Deugdethiek, midden zoeken, geluk
vinden we in de gemeenschap. Individuele deugden/gewoonten vallen samen met de
politiek/gemeenschap. Wetten zijn op de deugd gebaseerd en gemaakt door deugdelijke
mensen→ vrijheid/rechtvaardigheid. Wetten → deugdelijk → goed leven → vrijheid →
rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid: In de deugd is de mens zichzelf en laat hij ook anderen
tot zijn recht komen. Eudaimonia is het-in-werking-zijn (energeia) van de deugd. Leidt ook
tot genieten. Je moet vriend zijn van jezelf, dus je behoeften reguleren met de rede. “In de
deugd is de mens zichzelf en laat hij anderen ook tot zijn recht komen.”
→ Voortreffelijkheid = een houding t.o.v. onze emoties, bepaalt door de rede → gulden
middenweg. Het goede streven we na, omdat het intrinsiek waardevol is.
Rechtvaardigheid bij Plato is de filosoof-koning en bij Aristoteles binnen een hiërarchische
orde.
, Twee soorten deugden:
1. Dianoëtische deugden (logos, rationele deel van de ziel):
Vaardigheden/kennis/bedachtzaamheid/wijsheid
2. Ethische deugden (thymos): moed/gematigdheid/kalmte
De logos moet de ethische deugden sturen → Ze hebben elkaar nodig.
Brengt ook rechtvaardigheid met zich mee → ethische deugden en wijsheid m.b.t.
medemens. De volkomen deugd (rechtvaardigheid) is de hoogste deugd, maar is niet voor
de massa weggelegd. Als je niet deugdelijk bent, moet je je laten leiden door mensen die
wél deugden (elitaire ethiek). Door het vegetatieve deel is de massa niet deugdelijk, maar
het is wel belangrijk om onze behoeften goed te reguleren. Massa moet dus niet streven
naar verlangens (veel consumeren bijv.).
Theologale deugden (christendom) = deugden die alles te maken hebben met de
afstemming van jezelf, van je ziel, je innerlijk op dat aangekondigde ‘koninkrijk van God’.
HOOP, LIEFDE EN GELOOF. Christendom: goede leven = liefde en arbeid (hoogste
deugden).
In het protestantisme is de verhouding tussen gelovige en God niet bemiddeld door
geestelijken/instituut, maar komt deze tot stand in het diepste innerlijk van de mens.
- Civil society = burgerlijke samenleving ontstaan door het christendom. Het geheel
van niet door overheden georganiseerde en niet op winst gerichte maatschappelijke
initiatieven.
- Autonomie = zichzelf de wet opleggen
- Max Weber: nadruk op arbeid in christendom heeft kunnen leiden tot moderne
kapitalisme/vrije markt. Op zelfstandig ondernemen, hard werken, sparen en zo je
eigen gezin tot welvaart brengen rust Gods zegen.
Opkomst autonome individu is geworteld in de religieuze gewetensvrijheid van het
protestantisme. → Meer persoonlijke houding t.o.v. God → kerk verliest invloed.
Luther had kritiek op geloofsinstituties en tradities, voornamelijk katholieke kerk slecht. Juist
het innerlijk moet centraal staan: het geweten (=vrijheid van godsdienst).
Geweten = verinnerlijking van de moraal leidt tot subjectivering van de moraal.
Goede leven was niet meer een deugdethische oriëntatie die teruggaat op menselijke
natuur: van deugdethiek naar plichtethiek (volgen van bepaalde leefregels, Bijbel lezen bijv.)
Locke was een politieke liberalist. Life, liberty, property, onvervreemdbare rechten: staat
moet deze rechten garanderen en rechten mogen door niemand worden geschonden.
Rechten van het individu is gekoppeld aan het protestantisme. Niet alle religies zijn
toelaatbaar (religies die rechten niet waarborgen). Ander vrijheidsrecht bij Locke: eigendom