Hoofdlijnen Nederlands Recht
Inleiding privaatrecht
Samenvatting
2.1
Overeenkomst kun je zien als een afspraak gemaakt door meerdere partijen, minstens 2. Uit
een overeenkomst vloeien rechten en plichten. Deze rechten en plichten zijn verbintenissen.
Het doel van deze overeenkomst is dat daar rechten/plichten en handelingen uitkomen-> dit
heet een obligatoire overeenkomst. Zoals een aanvraag voor een uitkering, die doe je zodat
je uiteindelijk de uitkering krijgt waarnaar er bij het sluiten van die overeenkomst rechten en
plichten voor beide partijen aan vast zitten.
Wederkerige overeenkomst-> is vrijwel hetzelfde als een obligatoire overeenkomst. Beide
partijen krijgen een recht en een plicht.
Voorbeelden van overeenkomsten zijn een koopovereenkomst, huurovereenkomst.
Wanneer er maar 1 verbintenis is gaat het om een eenzijdige overeenkomst, oftewel een
geschenk.
2.2
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding.
Je kan alleen je aanbod intrekken als het aanbod nog niet aanvaard is en de aanbieder mag
zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt. Bijvoorbeeld door een termijn te stellen op de
aanvaarding. Bijvoorbeeld, je krijgt een week bedenktijd voor een fiets. Dan mag de
verkoper binnen die week niet meer het aanbod intrekken of aan een ander verkopen, als je
na die week nog niet hebt gereageerd mag dat wel.
Voor het tot stand komen van een overeenkomst is een wil + verklaring van beide partijen
vereist.
Als de wil en verklaring niet overeenkomen dan is er sprake van discrepantie.
2.3
Voor iemand die zijn wil tijdens een geestelijke stoornis heeft verklaard zijn er andere
regelingen. Dan mag de verklaring ontbonden worden.
Als iemand tijdens een geestelijke stoornis (tijdelijk) iets heeft verklaard, dan wordt
aangenomen dat die verklaring niet overeenkomstig is met de wil. En kan deze
overeenkomst ontbinden.
Wilsgebrek = de wil is op gebrekkige wijze tot stand gekomen
Dwaling
Bedrog
Bedreiging
Misbruik van omstandigheden
Dwaling-> de overeenkomst is gesloten, maar als degene van de werkelijke situatie op de
hoogte was geweest dan was de overeenkomst niet gesloten.
Voorwaarden voor dwaling zijn:
1. Zelfstandigheid van de zaak
,2. De dwaling is te wijten aan de wederpartij
3. De wederpartij had de dwalende behoren in te lichten, maar heeft dit niet gedaan
4. De wederpartij ging van dezelfde onjuiste veronderstelling uit als de dwalende
1. De overeenkomst is gesloten, maar als degene van de werkelijke situatie op de
hoogte was geweest dan was de overeenkomst niet gesloten.
2. je mag ervan uitgaan dat wat je wordt verteld juist is, maar je moet zelf ook wel
onderzoeken of het allemaal wel klopt wat er wordt gezegd. Dus bij deze regel geldt voor
jou ook een onderzoeksplicht.
3. als de wederpartij wist dat dingen niet goed waren etc. maar heeft dit niet gezegd. Hij
had de dwalende partij dus moeten inlichten.
4.beide partijen hebben gedwaald, dus als beide partijen dachten dat iets zo was wat
uiteindelijk niet blijkt te zijn.
Er is sprake van bedrog als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde
rechtshandeling beweegt door opzettelijk onjuiste mededelingen te doen of door juist te
weinig te zeggen. Als bedrog wordt aangetoond krijg je altijd de schade vergoed. Bij
dwaling moet je naast de bewijzen ook aantonen dat de wederpartij onzorgvuldig heeft
gehandeld.
Bij bedreiging is er sprake als iemand met pressiemiddelen een ander dwingt tot het
maken van rechtshandelingen.
Bij misbruik van omstandigheden is het zo dat iemand gebruik maakt van een situatie
waarin een ander heel kwetsbaar is.
Als een van deze situaties in het spel zijn dan is er geen sprake van een overeenkomst.
Als je in staat bent aan te tonen dat er sprake is van dwaling, bedrog, bedreiging of
misbruik van omstandigheden. Dan is er sprake van een wilsgebrek, de overeenkomst
blijft staan tot dat de betrokkene op het wilsgebrek beroept en dan vanaf dat moment is
er discrepantie en bestaat de overeenkomst niet meer en moeten alle handelingen
worden teruggedraaid, alleen als dit wilsgebrek terecht is.
Als er een verschil is tussen de wil en de verklaring heet dat discrepantie, bij discrepantie
is er geen overeenkomst omdat de wil en verklaring niet overeenkomen. Hierdoor is er
dus uiteindelijk ook geen aanbod en dus geen overeenkomst.
Wils- en vertrouwensleer is wanneer de wederpartij er wel op mocht vertrouwen dat de
wil en verklaring van de andere partij met elkaar in overeenstemming waren.
, Overeenkomst in strijd met de wet
Ook al kwamen de wil en verklaring overeen dan kan een gesloten overeenkomst toch niet
rechtsgeldig zijn omdat deze in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Dit
betekent dat iemand iets ten koste van een ander doet, wat gewoonweg fout is. Dan is deze
overeenkomst nietig, en heeft die nooit bestaan.
Een vernietigbare overeenkomst is een overeenkomst die rechtskracht bezit tot het moment
waarop de partij die wordt beschermd, de vernietiging uitroept. Bijvoorbeeld als een winkel
tot 10 uur open is en er na 10 uur nog wat verkocht wordt, dan is deze koopovereenkomst
vernietigbaar. Dat kan alleen de persoon die het heeft gekocht vernietigen, gebeurt dit niet
dan blijft de koopovereenkomst gelden. Een succesvol beroep op vernietiging betekent dat
de overeenkomst met terugwerkende kracht niet meer bestaat en nooit bestaan heeft, dus
alle handelingen moeten teruggedraaid worden.
Handelingsonbekwaam
Ieder natuurlijk mens (dat is ieder mens) is handelingsbekwaam, dat houdt in dat je de
mogelijkheid hebt om onaantastbare rechtshandelingen te verrichten. Rechtshandelingen
horen bij de categorie rechtsfeiten, er zijn bepaalde rechtsregels die bepaalde
rechtsgevolgen verbinden aan rechtsfeiten. Aan rechtsfeiten zitten rechtsgevolgen, maar
niet ieder feit is een rechtsfeit.
Dus de rechtshandeling is een rechtsfeit. De wil staat centraal bij een rechtshandeling. Een
rechtsfeit kan alleen een rechtshandeling zijn als het afhankelijk is van de wil van iemand.
Meerzijdige rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die alleen geldig zijn wanneer 2 of
meer rechtssubjecten een overeenkomende wil delen. Dit is logisch omdat een
overeenkomst pas tot stand komt wanneer er minstens 2 wilsverklaringen zijn.
Eenzijdige rechtshandelingen worden verricht door 1 persoon. Zoals het testament.
Naast de rechtshandeling zijn er nog 2 rechtsfeiten.
Feitelijke handeling, hierbij ontstaat een rechtsgevolg waarbij onduidelijk is of dit wel of niet
gewild is. Een onrechtmatige daad is een rechtsfeit. Een deuk rijden in een auto
bijvoorbeeld, het maakt niet uit of je dit expres of perongeluk hebt veroorzaakt je moet de
schade vergoeden.
Een bloot rechtsfeit is een feit waaruit rechtsgevolgen voortkomen zonder dat de
betrokkene in staat is daarop invloed uit te oefenen. Zoals geboorte, overlijden, het bereiken
van volwassen leeftijd, AOW-leeftijd.
Bij de vraag of iemand handelingsonbekwaam is of niet kijk je alleen naar de categorie
rechtshandelingen-> de overeenkomst.
Handelingsonbekwamen mensen zijn, zij die onder curatele zijn gesteld en minderjarigen.
Als dit zo is dan is er een persoon die over de belangen van de onder curatele gestelde
waakt: de curator. De rechtshandelingen en dus overeenkomsten die een
handelingsonbekwaam iemand sluit kunnen door de curator worden vernietigd.