INVLOEDEN OP DE LEVENSLOOP
WEEK 1 EN 2
Zelfdredzaamheidsmatrix = Het instrument waarmee beleidsmakers en onderzoekers in de
gezondheidszorg, behandelaars, beleidsmakers en onderzoekers in de gezondheidzorg,
maatschappelijke dienstverlening en gerelateerde werkvelden, de mate van zelfredzaamhei
d van hun cliënten beoordelen.
Psychopathologie = De leer van de psychische ziekte of lijden.
Wanneer heeft iemand een psychische stoornis?
= Wanneer er significant lijden is waardoor het functioneren van een persoon beperkt
wordt.
→ Dit gedrag wordt door meerderen personen vastgesteld als storend.
Hoe boordelen we ‘’normaal’’ bij een persoon?
Kenmerken van een persoon (Bepaald gedrag is normaal voor een kind, maar niet voor een
volwassene)
Tijd en plaats van het gedrag.
Waarden en normen van de heersende cultuur en tijdgeest. (Bijvoorbeeld homo)
,STAPPEN MEDISCH MODEL:
• Diagnose = Beschrijving van karakteristieke eigenschappen, ongeacht de mogelijke
verklaringen van de stoornis.
• Verklaring = Verkenning van de factoren die de stoornis hebben veroorzaakt,
uitgelokt, bevorderd of in stand gehouden.
• Prognose = Een op onderzoek gebaseerde voorspelling van het mogelijke verloop van
de stoornis, enerzijds zonder therapeutisch ingrijpen en anderzijds onder invloed van
een behandeling.
• Therapie = Ontwerp en uitvoering van bepaalde interventies op grond van stap 1,2,3
met het doel de stoornis te laten verdwijnen/verbeteren.
• Preventie = Ontwerp van uitvoering van een actieplan op grond van a,b,c en d om
stoornissen te voorkomen.
In de laatste stap heb je verschillende soorten preventie, namelijk:
Primaire preventie = Zorgen dat de stoornis wordt voorkomen.
Secundaire preventie = Zo snel en effectief mogelijk te behandelen.
Tertiaire preventie/ revalidatie = De nadelige gevolgen te beperken van een stoornis.
Ambulante zorg/ extramurale zorg = Richt zich op de zorg van cliënten bij hun thuis. Dit is
zorg zonder opname in het ziekenhuis
Intramurale zorg/ klinische zorg= Richt zich op opname voor behandeling of verpleging op
een psychiatrische afdeling ven een algemeen ziekenhuis, ggz-instelling of kliniek voor een
klinische behandeling.
Semimurale zorg/ tussenvoorzieninigen = Dit is bedoeld voor mensen voor wie ambulante
zorg onvoldoende is en voor wie een volledige opname ook niet noodzakelijk is.
→ Bijvoorbeeld beschermende woonvormen.
Psycho- educatie = het uitwisselen van informatie met cliënten en/of hun directe omgeving
over der aard en behandelopties van bepaalde problematiek en hoe zei hier het beste zelf
mee kunnen omgaan.
,Verschillende soorten antidepressiva:
• Klassieke antidepressiva = Bestaat uit drie scheikundige ringen. Remmen in de
hersenen vooral de heropname van serotine/noradrenaline door het afgeven van
een neuron.
→ Bijwerkingen: Verlaging van de bloeddruk, hartkloppingen, sufheid, wazig zien,
droge mond en moeite met plassen en/of stoelgang.
• Nieuwe antidepressiva = Hebben een selectievere invloed op neurotransmitters.
Hierdoor zijn er minder bijwerkingen. Remmen de selectieve serotinine-
heropnamerremmers.
→ Bijwerkingen: Maag-darm klachten, hoofdpijn, slaapproblemen en verminderde
zin in seks.
• MAO-remmers = Werken remmend op het enzym monoamineoxidase. Dit enzym
bevorderd neurotransmitters.
Serotine = Geluk hormoon
Noradrenaline = Activeert het deel van je zenuwstelsel dat stress reguleert, je sympathische
zenuwstelsel. Het geeft een signaal aan je bijniermerg om adrenaline te produceren. Ook
zorgt het voor meer aandacht en een grotere handelingsbereidheid.
SOORTEN THERAPIE:
• Psychotherapeutische opties = De behandeling van psychische problemen of
stoornissen met behulp van psychologische methoden door daartoe opgeleide
deskundigen.
• Psychodynamische therapie = Gebaseerd op de psychoanalyse van Freud. Een
persoons- gerichte behandeling waarbij de ontwikkeling van de mens centraal staat.
• Cliëntgerichte therapie = Is persoonsgericht, dat wil zeggen dat de psychotherapeut
niet uw psychische 'stoornis' als uitgangspunt neemt, maar u aanspreekt als persoon
en met u onderzoekt hoe het komt dat u, met uw voorgeschiedenis en
toekomstverwachting, op dit moment klachten heeft.
• Cognitieve gedragstherapie = waarbij de cognities van de cliënt centraal staan: zijn
gedachten, fantasieën, herinneringen en zijn opvattingen over gebeurtenissen.
→ Dit is een kortdurende therapie en werkt effectief bij depressies, angst- en
dwangstoornissen en PTSS.
• Systeemtherapie = Een behandeling op systeemtheoretische inzichten. Hierbij
worden familie/gezinnen/relaties als systeem bedoeld.
, WEEK 3 EN 4
Executieve functies = al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het
realiseren van doelgericht en aangepast gedrag.
Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie.
Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag, schakelen we
afleidende factoren uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die
daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening
houden met mogelijke toekomstige effecten. We reguleren er emoties, motivatie en
alertheid mee en laten ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en
beslissingen voor de toekomst. Executieve functies kunnen worden gezien als de 'dirigent'
van de cognitieve vaardigheden, het zijn een verzameling processen die te maken hebben
met het beheren van jezelf en de bronnen die nodig zijn om een doel te bereiken.
Elf executieve functies
• Reactie inhibitie (Jezelf in kunnen houden)
• Werkgeheugen
• Emotieregulatie
• Volgehouden aandacht
• Taakinitiatie
• Planning/prioritering
• Organisatie
• Timemanagement
• Doelgericht doorzettingsvermogen
• Flexibiliteit
• Metacognitie