Psychopathologie
Toets: 11 november
Herkansing: 16 december
Tip > Toetsmatrijs op pagina 11
Psychopathologie = Psychopathologie (uit het Grieks psyché geest en pathos pijn) is de leer van de psychische
ziekte (geestelijk en psychologisch) of lijden of van de handelingen en ervaringen die kunnen wijzen op een
psychische ziekte of handicap. Psychopathologie is een deelgebied van de psychologie en de psychiatrie.
- Een zieke (Patho) psyché
Leerdoelen
• De student heeft kennis van de verschillende symptomen en psychische stoornissen uit de DSM-V.
• De student kan in een fictieve casus verbanden leggen tussen verschillende symptomen zodat deze tot een
diagnose kan komen uit de DSM-V.
• De student kan stoornissen uit de DSM-V verklaren vanuit het bio-psycho-sociaal model.
• De student heeft kennis van de verschillende behandelmethodieken binnen de GGZ.
• De student kan kennis over behandelmethodieken binnen de GGZ toepassen in een fictieve
casus.
1
,Inhoud
Dit verslag is geschreven op volgorde van de lessen waarbij de volgende volgorde van hoofdstukken aangehouden is:
! Het medisch model ................................................................................................................ 3
2. Diagnose ............................................................................................................................... 5
3.Verklaring ............................................................................................................................... 8
8. Depressieve- en bipolaire-stemmingsstoornissen ........................................................ 13
19. Neurocognitieve stoornissen ......................................................................................... 18
7.Schizofrenie en andere psychotische stoornissen......................................................... 20
20. Persoonlijkheidsstoornissen .......................................................................................... 27
9. Angststoornissen ............................................................................................................... 32
10. Dwangstoornissen ........................................................................................................... 40
11. Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen ............................................................. 43
6. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen ................................................................. 48
18. Stoornissen in het gebruik van alcohol en drugs ........................................................ 55
2
,Wat is nou eigenlijk normaal? En dat wat niet normaal is, is dat dan gek, en wat betekend gek dan?
Psychiatrische stoornis = het betreft een ‘’abnormaal’’ verschijnsel dat afwijkt van een sociale norm of van wat in
betreffende cultuur als ‘’normaal’’ gedrag geldt. Dit abnormaal verschijnsel veroorzaakt ongemak, lijden of
bezorgdheid bij de betrokkene en/of de omgeving (Horwitz, 2002).
- Kenmerken van het ‘’gestoord’’ gedrag (symptomen) komen ook bij anderen voor en worden ook door
hen als storend ervaren en zijn te beschrijven en te ordenen binnen het begrippenkader van de
psychopathologie. Ofwel, je bent niet de enige die het heeft: het komt vaker voor bij meerdere mensen in
een samenleving. Het is een groep mensen die er last van heeft.
Abnormaal, ongemak, meerdere mensen met dezelfde kenmerken
! Het medisch model
Het medisch model is gericht op wat je kan vinden in het lichaam. Bij
psychische stoornissen is dit anders.
- Wat zijn de kenmerken van het syndroom? En als we dat vaker
hebben zien, komt hier een stoornis uit.
1. Diagnose = de nauwkeurige veststelling, onderscheiding en
omschrijving van de karakteristieke eigenschappen (stoornissen),
ongeacht de oorzaak.
• DSM: Diagnostic & statistical manual of mental disorder.
• Syndroom/symptoom.
Syndroom = samenhangend geheel van symptomen.
- Een syndroom hoeft geen ziekte te zijn, een stoornis wel (= een uitingsvorm).
- Bijvoorbeeld migraine.
- Een syndroom kan niet worden gediagnostiseerd worden.
Symptoom = een kenmerk (= criterium).
- Bijvoorbeeld concentratieproblemen (= een kenmerk van ADHD, maar alleen dit symptoom is geen
ADHD).
- Hoofdsymptomen verwijzen in hoge waarschijnlijkheid naar een specifieke stoornis.
- Bijsymptomen maken het beeld van de stoornis volledig, maar zijn bijkomstig.
Bijvoorbeeld: Een hoofdsymptoom of een sleutelkenmerk van anorexia nervosa (een syndroom) is de
allesoverheersende wens om mager te zijn; een bijkomstig symptoom is de afwezigheid van menstruaties.
De ordering van psychische stoornissen als syndromen berust op een categoriale classificatie: ze worden
onderverdeeld in duidelijk afgebakende klassen of op categorieën op grond van een aantal kenmerken die
aanwezig moeten zijn om van een dergelijke stoornis of syndroom te mogen spreken.
Stoornis = wetenschappelijk vastgesteld. Dit kan gediagnostiseerd worden.
Diagnose = de nauwkeurige verstelling, onderscheiding en omschrijving van stoornissen (symptomen, syndromen
en ziekten).
- De vraag is of het geoorloofd is om mensen (met psychosociale problemen) in vakjes te delen, en of
dergelijke classificaties betrouwbaar en bruikbaar zijn.
- Diagnostiek is de werkwijze om tot een diagnose te komen. Een van de middelen hiertoe is een
classificatiesysteem (zoals de DSM 5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders).
ICD: International Classification of Diseases (een ander classificatiesysteem naast de DSM).
2. Verklaring = verkenning van factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt, bevorderd of in
stand gehouden.
• Vanuit het bio-psycho-sociaal model (lichamelijk, psychisch en sociaal).
• Verkenning van voorbeschikkende, uitlokkende (triggers), bestendigende en beschermende
factoren.
• Wat is de oorzaak? Wat heeft het uitgelokt dat het nu zichtbaar is?
Stress is bijvoorbeeld een uitlokkend factoor. Iemand heeft bijvoorbeeld een aanleg voor depressie, en de stress
kan dit erger maken (= trigger).
Triggers = stress, drugs etc.,
Bestendigen = factoren die het in stand houden (= Vicieuze cirkel/ neerwaartse spiraal).
3
, • Patroon waardoor het niet beter wordt.
• Bijvoorbeeld: moe > minder met vrienden dingen doen > gevoel van eenzaamheid > meer
thuisblijven > meer slapen > moe.
Beschermende factoor = netwerk, veilig gevoel in systeem, niveau van ouders voor begrip (ouders met LVB
kunnen bijvoorbeeld minder begrip hebben voor kinderen met stoornis), veilige hechting, veerkracht van gezin.
De factoren die van invloed kunnen zijn op (de ontwikkeling) van een
stoornis.
De factoren zijn voorwaarden, géén garanties (het verschilt per
persoon, gevoeligheid is verschillend per individu).
3. Prognose = onderbouwde voorspelling van het mogelijke
verloop van de stoornis; enerzijds zonder
ingrijpen/behandeling, anderzijds met ingrijpen/behandeling.
Prognose = een voorspelling gebaseerd op bestaande informatie
zonder absolute zekerheid van de werkelijke uitkomst.
Een prognose kan verschillen per leeftijd van de client (bijvoorbeeld: Bordeline Stoornis wordt minder nadat
iemand 40 is, dit geeft dus een andere prognose als iemand 38 is en als iemand 25 is).
4. Therapie = ontwerp en uitvoering van de behandeling met als doel het verminderen van de klachten,
verbeteren van de kwaliteit van leven en het beperken van de gevolgen.
Psychofarmaca = medicijnen die ingezet worden bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen en
psychologische problemen.
5. Preventie
• Primaire preventie: hoe voorkom je de stoornis?
• Secundaire preventie: de behandeling om de stoornis zo snel en efficiënt mogelijk te behandelen.
• Tertiaire preventie: het beperken van de nadelige gevolgen van de resttoestanden, de revalidatie.
4