Hoofdstuk 3 Mondelinge taalvaardigheid
Theorieën over taalverwerving
1. Behaviorisme
2. Creatieve constructietheorie
3. Interactionele benadering
Behaviorisme
Stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat kinderen hun taal leren door imitatie.
Kinderen bootsen de taal die ze in hun omgeving horen na. Hierbij speelt goedkeuring ook
een rol.
Creatieve constructietheorie
Binnen deze theorie gaat men ervan uit dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf
over een aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve manier zinnen
kunnen bouwen. Een kind kan elke willekeurige taal leren.
Interactionele benadering
Men beschrijft het belang van het aangeboren taalvermogen, maar men benadrukt dat het
taalaanbod van de omgeving en de interactie tussen een kind en andere moedertaalsprekers
van belang is bij het leren van een taal.
Eerstetaalverwerving
1. Prelinguale periode (0-1 jaar)
2. Linguale periode
• Vroeglinguale periode (1-2,5 jaar)
• Differentiatiefase (2,5-5 jaar)
• Voltooiingsfase (5-9 jaar)
Prelinguale periode
• Huilen
• Vocaliseren = luisteren naar stemgeluiden en zelf klanken produceren (alleen klinkers
of vocalen)
• Vocaal spel = experimenteren met voortbrengen geluiden. Klanken worden
gevarieerder en verschillen in toonhoogte, luidheid en duur. Nu ook productie
medeklinkers en andere klanken.
• Brabbelen = klankgroepen herhalen en zinsmelodie aanwezig.
Vroeglinguale periode (1-2,5 jaar)
• Eenwoordzin
• Tweewoordzin
• Meerwoordzin
, Differentiatiefase (2,5-5 jaar)
Tot nu toe heeft taalontwikkeling voornamelijk voorgedaan op fonologisch, semantisch en
syntactisch niveau, maar vanaf nu leert een kind ook morfologische en pragmatische
aspecten van de taal. Leefwereld breidt zich uit, waardoor kinderen veel nieuwe woorden
leren.
Fouten in de taal die vaak worden gemaakt tijdens deze fase:
• Overgeneralisaties = ontdekte regels overal toepassen
• Overextensie = alles onder hetzelfde woord laten vallen
• Onderextensie = alleen wat het kind kent onder het woord laten vallen
• Neologismen = zelfbedachte woorden
Voltooiingsfase (5-9 jaar)
Alle processen die in de vorige fasen zijn begonnen, worden nu verder uitgebouwd.
Tweedetaalverwerving
• Simultane tweetaligheid = als kinderen voor hun derde levensjaar beginnen met het
leren van een tweede taal.
• Successieve tweetaligheid = kinderen leren een tweede taak nadat ze hun eerste taal
hebben geleerd. Ook hier de grens bij het derde levensjaar.
• Interferentiefouten = fouten die voortkomen uit de verschillen tussen de eerste en
tweede taal
Spreekstrategieën
= bewuste handeling die iemand hanteert om een bepaald spreekdoel te bereiken.
• Oriënteren op het spreekdoel
• Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis
• Oriënteren op het soort spreektaak
• Oriënteren op het publiek en de gesprekspartners
• Reflecteren op de spreektaak
• Monitoren van de spreektaak
• Evalueren van de spreektaak