Tijdvak 1 (-300 v. C.)
De levenswijze van jagers-verzamelaars
De eerste mens (homo habilis) ontstond in Afrika. Jagers-verzamelaars trokken rond
(nomaden), hadden weinig sociale verschillen, groepen van 20/30, hadden onderling handel.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
In vruchtbare gebieden gingen mensen zich vestigen, er zijn twee mogelijke oorzaken:
- Klimaatverandering, zorgt voor voedseltekort, dus zelf verbouwen
- Natuur kan de bevolkingsgroei niet bijhouden, dus zelf verbouwen.
Het gevolg was een snelle bevolkingsgroei, ontstaan van veeteelt en uitvindingen. Eerst was
het geen vooruitgang: mislukte oogsten, infectieziekten vee, misvorming rug, hiërarchie.
Het ontstaan van de eerste steden
Eerste stad in Mesopotamië: over stromen Tigris en Eufraat, akkers werden geïrrigeerd.
Bevolking groeide → stad. Er ontstond specialisatie, stad was complex: hiërarchie
stadsbestuurders. Schrift ontstond in Soemerië, voor belasting. Feniciërs → alfabet.
Staat = afgebakend gebied met centraal bestuur, rechtssysteem en geweldsmonopolie
overheid. Farao had een enorm ambtenarenapparaat, godsdienst was polytheïstisch,
geloofden in leven na dood.
Tijdvak 2 (300 v. C. - 500 n. C.)
Politiek en wetenschap in de Griekse stadstaat
Socrates “Ik weet niets, behalve dat ik niets weet.” Mensen weten het niet.
Plato In het bestuur moeten onpartijdige wijze mensen. Burgers laten zich
misleiden en de meerderheid had niet altijd gelijk.
Aristoteles Elke democratie heeft een zwakte, je moet ze combineren.
Athene → directe democratie. Griekenland bestond uit poleis. Alleen de volwassen, vrij
mannen, geboren in Athene hadden burgerrecht. Angst voor tirannen. Belangrijkste
beslissingen, raad van 500 ( elke 3 maanden nieuwe 50 raadsleden, elke dag andere
voorzitter). Leger → 10 generaals, gekozen door volksvergadering (jaarlijks). Ostracisme →
wegstemmen politici door potscherven.
Alexander de Grote speelde in op de gewoontes van veroverde gebieden en veroverde een
groot rijk. Die gebieden namen de cultuur over → Hellenisme.
Griekse democratie → oligarchie (stad bestuurt zichzelf).
Klassieke vormentaal
Grieks-Romeinse cultuur verspreidde zich. Maar gaf niet overal
dezelfde indruk. Oosten was al volop Grieks, westen meer
indruk.
Uitbreiding van Romeinse Rijk
Bij het uitbreiding van het Rijk gebruikten de Romeinen: diplomatie (bondgenootschappen)
en oorlogvoering (verplaatsen via verharde wegen)
, Julius Caesar werd uiteindelijk
dictator, hij werd vermoord. Maar
had zijn achterneef Octavianus als
opvolger aangewezen en hij werd
de eerste keizer (Augustus)
Voordelen van dit keizerschap:
efficiënt maatregelen treffen, Pax
Romana. Maar helaas ook wrede
burgers.
Ontstaan van jodendom en
christendom
Het jodendom was Monotheïstisch,
veel joden dachten dat er een
nieuwe messias zou komen.
Sommigen dachten dat dit Jezus was, de Joodse elite was het daar niet mee eens en
kruisigt hem. Door Paulus raakte het christendom los van het jodendom. Het christendom
had een paus, bisschop en priester (overleggen in concilies). Aard jezus → Jezus is een
mens = arianisme (Egypte) of Jezus is een drie eenheid (Concilie van Nicea). Christen
weigerden de Romeinse goden te aanbidden en werden vervolgd, maar zij zagen de
martelaren als voorbeeld, ze stierven voor hun geloof. Keizer Constantijn (306 - 337) stopte
de vervolgingen en stimuleerde de bouw kerken en de zondag en liet zich op zijn sterfbed
dopen. Keizer Theodosius (379 - 395) maakt het christendom een staatsgodsdienst en
verbood alle andere geloven.
Confrontatie tussen Romeinen en Germanen in Noordwest-Europa
Theodosius verdeelde RR en liet dit na aan zijn zonen (Oost & West)
West-RR: Verdeeldheid top, grote druk buitengrenzen, volksverhuizingen (hunnen).
Augustulus werd in 476 afgezet door een leger van Germaanse huurlingen. Het oost-RR
bleef nog bestaan en Constantijn maakte Constantinopel de hoofdstad van het ORR en het
christendom. De discussies rondom het christendom waren hier nog feller. Er waren
verschillende kerken die zich orthodox noemen en keren zich in 1054 van Rome af; oosters
schisma. Het Byzantijnse rijk (ORR) probeerde het rijk terug te veroveren, dit lukte niet en ze
verloren veel grondgebied wat in de 9e eeuw weer hersteld werd. Het Byzantijnse rijk was
machtig door:
● Welvaart en handel (constantinopel lag op een handelsroute)
● Sterk leger en ambtenarenapparaat
● Eenheid rijk en geloofkerk
1435: Turkse Sultan neemt Constantinopel in en noemt het Istanbul en maakt het de
hoofdstad van zijn Ottomaanse rijk.
Tijdvak 3 (500-1000)
Hofstelsel en horigheid
Onveiligheid & slechte infrastructuur → handel niet mogelijk, geld verliest zijn waarde.