100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Biologie begrippenlijst Nectar thema 2 - VWO 4, Cel en Leven €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Biologie begrippenlijst Nectar thema 2 - VWO 4, Cel en Leven

 0 keer verkocht

Een begrippenlijst van Nectar biologie thema 2 (cel en leven), uit het leerjaar VWO 4.

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 2
  • 12 februari 2023
  • 7
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5707)
avatar-seller
djoekeseverijnen
Biologie begrippenlijst Nectar H2 (V4)
H2.1
Celdifferentiatie = cellen die verschillen in grootte, vorm en functie
Cellen = de basiseenheden van je lichaam
Ecosysteem = een begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met de natuur relaties hebben
Eiwitten = organische stoffen die opgebouwd zijn uit aminozuren
Emergente eigenschap = een nieuwe eigenschap die is ontstaan tijdens de interactie tussen delen
van een organisatieniveau.
Erfelijk materiaal = informatie die je erft van je ouders
Groeien = groter worden
Levensgemeenschap = alle organismen in een bepaald gebied
Levenskenmerken = alle kenmerkende eigenschappen die wij die typisch zijn voor het leven dat wij
kennen op aarde.
Moleculen = de kleinste deeltjes van een stof, met alle eigenschappen van die stof, een molecuul
bestaat uit meerdere atomen
Orgaan = verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak
Orgaanstelsel = verschillende organen die samen een bepaalde taak hebben
Organel = een onderdeel van een cel met een bepaalde taak
Organisatieniveau = organisatieniveaus lopen van klein (molecuul) naar groot (systeem Aarde)
Organisme = ook wel een levend wezen, bijvoorbeeld : dieren, mensen, schimmels, planten, algen en
bacteriën
Populatie = een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied
Reageren op prikkels = een reactie vertonen na een bepaalde prikkel
Soort = alle organismen met dezelfde eigenschappen en die zich onderling kunnen voortplanten en
vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
Stamcellen = cellen die zich kunnen blijven delen en zich in alle verschillende celtypes kunnen
veranderen
Stofwisseling = alle cellen zetten stoffen om in andere stoffen
Systeem Aarde = een dynamisch systeem dat gevormd wordt door alle fysische, chemische en
biologische processen op aarde en al hun onderlinge interacties
Transplantatie = het overbrengen van een orgaan in een ander lichaam omdat het ‘originele’ orgaan
niet goed is
Verhouding oppervlakte/inhoud = kleine cellen hebben relatief gezien een groot oppervlak en een
klein volume
Voortplanten = het maken van nieuwe organismen
Weefsel = een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie
Weefselvloeistof = de ruimte tussen de cellen die wordt opgevuld met weefselvloeistof

, H2.2
Amyloplasten = zetmeelkorrels, plastiden zonder kleur, in het grondplasma van de plantencel
Autotrofe = een organisme dat zelf organische stoffen kan maken uit anorganische stoffen
Celdeling = het splitsen van een cel in twee dochtercellen
Celkern = een ruimte omgeven door kernmembraan met poriën, bevat DA met bouwinstructies voor
het maken van eiwitten
Celmembraan = begrenst de buitenkant van de cel, bestaat uit fosfolipiden, cholesterol en eiwitten
Celskelet = een netwerk van eiwitdraden dat de cel stevigheid en vorm geeft. Langs de eiwitdraden
verplaatsen organellen zich door de cel.
Celwand = de buitenlaag van een cel. Bij een plantaardige cel gemaakt van cellulose en soms lignine.
De celwand is geen organel
Centriolen = daaraan hechten zich eiwitdraden die nodig zijn voor de splitsing van DNA-moleculen
bij een celdeling.
Centrosoom = bestaat uit twee loodrecht op elkaar staande buisjes van eiwitten: de centriolen,
komt alleen voor bij menselijke en dierlijke cellen.
Chitine = de stof waarvan de celwand van een schimmelcel is gemaakt. Het zijn gekoppelde
eenheden glucose met een stikstofhoudende groep eraan. Insecten gebruiken deze stof voor hun
skelet.
Chloroplasten = bladgroenkorrels in het grondplasma van een plantencel, plaats van fotosynthese
Chromoplasten = kleurstofkorrels in het grondplasma van een plantencel, zorgt voor de kleur bij
onderdelen van de planten
Cirkelvormig DNA-molecuul = DNA-molculen in de vorm van een cirkel, liggen los in het
grondplasma, ook wel plasmiden
DNA-moleculen = moleculen die opgebouwd zijn uit nucleotiden, die informatie bevatten voor het
maken van eiwitten
Endoplasmatisch reticulum (ER) = ER is een netwerk van membranen. Je hebt twee typen ER, ruw ER
(met ribosomen) en glas ER (zonder ribosomen).
Eukaryoot = een cel met een celkern, dierlijke cellen, plantencel en schimmelcel
Flagellen = lange eiwitdraden waarmee ze zich kunnen voortbewegen
Gisten = eencellige soorten schimmels
Golgi-systeem = bestaat uit platten membraanzakken. Eiwitten en vetachtige stoffen uit het ER gaan
via transportblaasjes naar het Golgi-systeem dat de stoffen bewerkt, sorteert en in transportblaasjes
verpakt
Grondplasma = de waterige inhoud van de cel, het cytoplasma bevindt zich tussen het celmembraan
en de kern en dat bestaat uit het grondplasma
Heterotroof = cellen die leven van organische stoffen, menselijke en dierlijke cellen
Kapsel = een extra beschermingslaag rond de celkern, beschermt tegen afweerstoffen van mensen
Lysosoom = blaasjes met een verteringsenzym afkomstig van het Golgi-systeem. Ze kunnen versleten
organellen en opgenomen stoffen binnen de cel afbreken.
Mitochondrium = breken glucose af met behulp van O2. Dat levert energie (ATP) op voor het
functioneren van een cel.
Organellen = een onderdeel van een cel met een bepaalde taak
Plasmiden = stukjes cirkelvormig DNA in prokaryoten
Plastiden = chloroplasten, chromoplasten en amyloplasten hebben de verzamelnaam plastiden
Prokaryote = eencellig organisme zonder celkern
Ribosoom = organellen die aminozuren aan elkaar koppelen tot eiwitten. Een ribosoom bestaat uit
eiwitten en mRNA

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper djoekeseverijnen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€2,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd