Hoofdstuk 1
1.1 Ontstaan en opbouw van de aarde
Het verleden van de Aarde
Om het verleden van de aarde te achterhalen moeten wetenschappers verschillende
technieken en theorieën gebruiken, een daarvan heet het actualiteitsbeginsel daarbij gaan
onderzoekers ervan uit dat processen die we
nu hebben vroeger ook hebben gewerkt.
De kraamkamer van de aarde
4,6 miljard jaar geleden ontstonden in kleine
nevel van stof een heet gas door
samentrekking en zwaartekracht,
concentraties van deeltjes. De grootste massa
werd het begin van de zon. In de nevel
vormen zich planeetachtige lichamen, dit zijn
nu 8 planeten.
Schillen
De aarde is een van de weinige planeten waar water op is
te vinden, ook is er inwendige gelaagdheid, schillen. Bij het
bestuderen van de eigenschappen van schillen kijk je naar
2 dingen:
De chemische samenstelling van de aarde:
- Aardkern à ijzer, 3000 tot 5000 graden
- Aardmantel à magnesium en ijzer, 2800 tot 1800
graden
- Aardkorts à continentale korst is graniet,
oceanische korts is basalt
De fysische eigenschap:
- De harde, vaste buiten laag van de aarde wordt de
lithosfeer genoemd. Deze laag bestaat behalve de
aardkorts ook nog het harde bovengedeelte van de
mantel.
- Onder de lithosfeer ligt de asthenosfeer, een zachtere
laag. Hier drijft de lithosfeer op. Het grootste
gedeelte van deze laag is plastisch gesteende, lijkt
stroperig.
Inwendige warmte
De aarde krijgt haar warmte van inwendige en uitwendige bronnen:
- Inwendige warmte, gesteende die radioactief zijn of opgeslagen warmte van
meteorietinslagen miljoenen jaren geleden, endogeen
- Uitwendige warmte, de zon, exogeen
,1.2 Het verhaal van de gesteenten
Bouwstenen
Een gesteente is opgebouwd uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen die in
de natuur voorkomen. Een mineraal is een verbinding die in de natuur voorkomt, met een
chemische eigenschap.
Soorten gesteente
Er zijn drie hoofgroepen aan te wijzen als je kijkt naar gesteente:
1. Stollingsgesteente, ontstaan door afkoeling en stolling van magma. Zijn onder te
verdelen in twee subgroepen
à Dieptegesteente, magma dat stolt door lange tijd ontstaan er grote kristallen,
graniet
à Uitvloeiing gesteente, hete magma die uit vulkaan komt, koelt snel af waardoor er
kleine kristallen ontstaan, basalt
2. Sedimentgesteente, ontstaan wanneer afzettingen van zand en klei in lagen wordt
neergelegd en samengeperst. Zijn onder te verdelen in twee subgroepen
à Klastische sedimenten, zand en klei in zee gesedimenteerd tot dikke lagen,
zandsteen
à Organische sedimenten, ontstaan door
ophoping van organisch materiaal, kalksteen
3. Metamorfose gesteente, ontstaan wanneer
gesteente langere tijd onder invloed van hoge
druk en hoge temperatuur staat, mineralen
(resten van dieren) worden kristallen,
leisteen(kleisteen) en marmer (kalksteen)
Wat een steen kan vertellen
De gesteentecyclus laat de kringloop van de drie
gesteenten zien
1.3 Schuivende continenten
De leeftijd van de aarde
Geologen begonnen in de 20e geologische processen op aarde te
bekijken, twee conclusies:
1. Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet. Als
de lagen geplooid zijn, weet je dat ze door druk zijn vervormd,
nadat ze eerst horizontaal zijn neergelegd.
2. Als lagen sedimenten op elkaar liggen, is de onderliggende laag
ouder dan de bovenliggende. Dit heet het principe van
superpositie
Met deze twee principes kon men de ouderdom van gesteente bepalen,
met behulp van deze methodes kon men een geologische tijdschaal
opstellen.
, De schuivende continenten van Wegener
Wegener kwam er 1915 achter dat de contineten aan elkaar hebben gelegen en dat
contineten verplaatsen, hier kwam hij achter omdat er dezelfde gesteente werden
gevonden.
Paleomagnetisme
Rond 1960 kwamen onderzoekers erachter dat er in de oceaan een bergketen loopt, rond
doe tijd werd er ene nieuwe onderzoeksmiddel gebruikt paleomagnetisme. Met deze
methode kan de richting van het aardmagnetische veld in oude gesteenteformaties worden
vastgesteld. Door de draaiing van de aarde om haar as wordt een aardmagnetisch veld
opgewekt. Soms draait dit veld en dat is te
zien in gesteente.
De oceaanbodem spreidt zich uit
Uit allerlei onderzoeken bleek dat op
langgerekte bergruggen bij een grote
breuklijn magma omhoogkomt en stolt. Zo
wordt een bergrug gevormd van jong
gesteente. Verder van de bergrug vandaan
wordt het gesteente van de oceaanbodem aan beide zijden ouder. Deze bergketen heet de
mid-oceanische rug. Deze verschuiving van platen noemt men platentektoniek.
De motor van de plaatbewegingen
Door de hitte in het binnenste van de aarde stijgt heet
gesteende in de mantel op. Als het bij de lithosfeer komt gaat
het der heel soms doorheen (vulkanisme) maar meestal niet
en dan verspreid het magma zich naar twee kanten. Deze
kringlopen van warm, traag bewegend gesteente worden
convectiestromen genoemd.
1.4 Plaatgrenzen en aardbevingen
Aardbevingen
De lithosfeer bestaat uit zes grote en veel kleine platen. De platen bewegen ten opzichte van
elkaar, aan de randen bevinden zich instabiele zones (breuklijnen). Het verschuiven van het
gesteente langs de breuklijn veroorzaakt trillingen, ook wel aardbevingen genoemd.
Aardbevingen die worden veroorzaak door subductie zijn zwaar, ontstaan door opbouwende
spanning en kan diep en ondiep voorkomen.
Richter en mercalli
De meeste aardbevingen voel je niet maar sommige wel, de kracht van de bevingen kan erg
variëren hiervoor is de schaal van richter bedacht. De gemeten magnitude zegt niet altijd iets
over de schade, dit hangt af van: de hoeveelheid mensen, zacht of hard gesteente en of het
een ondiepe of diepe aardbeving is. Om de intensiteit te meten wordt de schaal van Mercalli
gebruikt.