Samen Opvoeden – Oriëntatie op pedagogische werkvelden
Hoofdstuk 1: Inleiding op het jeugddomein
Er is veel meer onderscheid gekomen tussen professionals in verschillende
werkvelden. Pedagogisch professionals kenmerken zich door expertise op het gebied
van opgroeien en opvoeden, de nadruk ligt op het bevorderen van welzijn en
ontwikkeling. Ze zijn specialisten in het begeleiden en versterken van opvoedprocessen
zowel binnen als buiten het gezin. Derhalve werken ze aan een pedagogische civil
society.
Voor de pedagogisch professionals is niet echt een overkoepelende beroepsnaam te
vinden, en het beroepsbeeld mist een scherpe begrenzing. Pedagogisch professionals
vallen onder de sociale of welzijnsberoepen, en zijn dus gericht op het bevorderen van
sociale verandering en het welzijn van jeugdigen en hun ouders.
Een pedagogisch professional heeft kennis van psychologie, sociologie en pedagogiek.
Onder pedagogiek vallen dan weer verschillende stromingen waarvan de professional
kennis moet hebben. Een onderdeel hiervan is ontwikkelingspsychologie. Pedagogiek
(Grieks; pais=kind, agein/ago=leiden) is een toegepaste wetenschap die zich
bezighoudt met interacties tussen jeugdigen en volwassenen en jeugdigen helpt op
weg naar volwassenheid. Door de jaren heen is de pedagogiek meer en meer een
empirische wetenschap geworden; ze baseert steeds meer kennis op onderzoek,
waarnemingen en feiten. Pedagogisch professionals zijn opvoedingsdeskundigen
omdat ze systematisch, bewust en doelgericht werken.
Opvoeden kent meerdere definities. “De invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld,
uitoefenen op de ontwikkeling van een kind” is te kort door de bocht. Professionals
definiëren opvoeden als opvoedingsrelaties. Hier komt bij kijken dat ouders en andere
opvoeders opvoedingsintenties hebben; de intentie op invloed uit te oefenen op een
kind. Ook beseffen ze zich dat ze verantwoordelijkheid hebben om het kind naar
volwassenheid te begeleiden.
Het doel van opvoeding is uiteindelijk zelfstandigheid en volwassenheid. Het (nu
volwassen) kind kan zelf verantwoordelijkheid nemen. Kernwoorden bij het doel van
opvoeden zin zelfstandigheid, mondigheid, mogelijkheid tot ontplooiing,
persoonlijkheidsontwikkeling. Ouders hebben verder mogelijk eigen opvoedingsdoelen
die ze stellen voor het kind, dit kan per gezin verschillen.
Naast ouders, spelen ook de school, vrienden, ouders van klasgenoten en vrienden, en
mensen uit de buurt een rol in de opvoeding. Van professionals wordt verwacht dat zij
rekening (kunnen) houden met dit brede scala aan betrokkenen. Oog voor de
verschillende pedagogische milieus is belangrijk. Zo wordt de school als tweede
pedagogisch milieu, alles wat daarbuiten valt is het derde milieu. Het vierde milieu is
de virtuele ruimte. Binnen alle milieus en verbanden vindt een zekere socialisatie
plaats. Ook is het voordeel van verschillende milieus dat, wanneer het binnen een
bepaald milieu niet zo lekker loopt, er toch wel positieve ontwikkelingen kunnen zijn in
de andere milieus.
Voor pedagogisch professionals is het belangrijk om kennis te hebben van normale en
afwijkende ontwikkeling. Dat vergt kennis over de verschillende
,ontwikkelingsdomeinen, en de wetenschap dat er geen ‘gemiddeld’ kind bestaat; ieder
kind volgt een eigen ontwikkelingslijn. Op allerlei terreinen kunnen problemen
ontstaan. Onder verschillende psychosociale problematieken vallen onder andere:
- Gedragsproblemen
- Emotionele problemen
- Somatische problemen
- Leerproblemen
- Spraak- en taalproblemen
- Motorische problemen (grove en fijne motoriek)
- Psychiatrische problemen
Ook moeten professionals kennis hebben van ouder- en opvoederschap. Betrokkenen
maken de ontwikkeling samen door. De professional moet zich bewust zijn van
verschillende perspectieven en waarheden. Er is een belangrijk onderscheid tussen
ouderschap en opvoederschap. Ouderschap is exclusief verbonden aan de ervaringen
van het ouder-zijn. Opvoederschap kun je delen met anderen.
Voor professionals is werken met de systeemtheorie erg belangrijk. Een
opvoedingsrelatie is altijd verbonden in een web aan mensen, en het gezin zelf is een
systeem op zich. Ook het balansmodel met risico- en beschermende factoren is
belangrijk om rekening mee te houden. Twee of meer problemen en niet genoeg
beschermende factoren kan leiden tot meervoudige ontwikkelingsproblematiek. Bij
dergelijke gezinnen zijn meerdere professionals uit verschillende beroepsgroepen
betrokken. Pedagogisch professionals hebben drie overkoepelende werkzaamheden.
1. Het versterken van de opvoedomgeving. De afzonderlijke leefwerelden van
jeugdigen worden door Kuipers gezien als systemen. De rol van pedagogen is
herin het versterken en verbinden van de verschillende systemen.
2. Het versterken van opvoedingsrelaties. Ouders kunnen vragen hebben over de
opvoeding die ze bieden. Meestal krijgen ze vanuit hun eigen netwerk
antwoorden, soms moeten pedagogisch professionals hen hierbij helpen.
3. Het herstellen van opvoedingsrelaties. Het kan zijn dat ouders hun handelen
niet meer als effectief ervaren. Zij hebben dan hulp nodig van professionals, die
het normale leven helpen herstellen. Kenmerkend is dat de zorg zo
laagdrempelig mogelijk is, en zo kort als nodig is.
Overkoepelend is het belangrijk dat pedagogisch professionals methodisch te werk
gaan met kennis en interventies. Voortdurend bij- en nascholen is essentieel.
De samenleving is veel veranderd de afgelopen decennia. Voor de pedagogisch
professional is het belangrijk om rekening te houden met een aantal van deze
veranderingen.
- Meer mondigheid en inspraak: mensen verwachten dat een professional naar ze
luistert en dat ze inspraak hebben bij de interventies. Professionals werken meer
als facilitators. Ook kan het zijn dat mensen gaan denken als “de klant is
koning”; ze betalen voor een service en verwachten dat ze het volledig kunnen
sturen. Dit kan de integriteit en veiligheid van de professional in gevaar
brengen.
, - Individualisatie: mensen zijn minder verantwoordelijkheid gaan nemen voor
hun omgeving. Sociale cohesie en controle is afgenomen. Er worden eigen
sociale netwerken ontwikkeld.
- Superdiversiteit: de diversiteit is nog nooit zo groot geweest. Niet alleen tussen
bevolkingsgroepen, maar ook binnen deze groepen is de diversiteit enorm
toegenomen. Hier moet de professional rekening mee houden en respectvol
mee omgaan.
- Wijzigingen in wetgeving: in 2015 zijn stelselmatige wetswijzigingen
doorgevoerd die het sociaal domein een nieuwe vorm hebben gegeven. Een
onderdeel hiervan is de decentralisatie, waarbij taken en verantwoordelijkheden
bij de gemeentes neer worden gelegd. Zij kunnen passender ondersteuning
bieden.
Natuurlijk moet een pedagogisch professional beschikken over bepaalde competenties.
Verschillende betrokken partijen hebben kwalificaties beschreven. Daar is, vanwege
het veranderende werkveld, een aantal bijgekomen:
- Flexibiliteit, in staat zijn professioneel te handelen in een veranderende
omgeving.
- Actieve inbreng; de gemeente adviseren en zich als danig gedragen.
- Ouders en netwerk de regie geven, jeugdigen serieus nemen.
- Lef en autonomie, zelfstandig beslissingen nemen in complexe situaties.
- Kosten en effectiviteitsbewustzijn, denken om kosten en de effectiviteit van
interventies.
Hoofdstuk 2: Over jeugdbeleid
De vorming van het jeugdbeleid gaat vanuit de gemeenten, zowel regelgeving en
subsidies als de uitvoering. Elke gemeente heeft een eigen uitvoering van het
jeugdbeleid. De decentralisatie heeft tot meer maatwerk geleid. De verschillende
beleidsterreinen van de gemeente hebben invloed op de leefwereld van jeugdigen. Het
beleid moet integraal zijn. Het verschilt ook of je te maken hebt met een kleine of juist
een grote gemeente.
Jeugdigen (0-23 jaar) maken zo’n 20% van de bevolking. Ze zijn de basis voor de
toekomst, en dus is het belangrijk dat het beleid voldoende rekening met ze houdt. Het
merendeel van de jongeren ondervindt weinig tot geen problemen tijdens de reis naar
volwassenheid. Zo’n 9% van de jongeren ontvangt jeugdhulp.
Een paar jaar geleden is de beslissing genomen om het zorgsysteem aan te pakken om
voor een centralere aanpak bij gemeenten te zorgen. Een aantal wijzigingen worden op
een rijtje gezet.
1. De Wet maatschappelijke ondersteuning stelt dat mensen die moeite hebben
met participeren daar ondersteuning bij kunnen krijgen. Hierbij is het van
belang dat mensen zoveel mogelijk een beroep doen op hun eigen sociale
netwerken. Als dat niet lukt, kan er hulp gevraagd worden van de lokale