Kennisclip 1: Inleiding in het jeugddomein + H1 boek
Kinderen = 0-12 jarigen
Jongeren = 12-18 jarigen
Jeugd = Kinderen en jongeren van 0-18 jaar
Jeugddomein = een verzameling van organisaties en partijen die met jeugd werken en onder
de jeugdwet vallen.
Sociale beroepen of welzijnsberoepen = beroepen gericht op het bevorderen van sociale
verandering, sociale cohesie en het welzijn van mensen.
De maatschappelijke opdracht van een pedagoog ligt primair op het gebied van het
bevorderen van het welzijn en de ontwikkeling van jeugdigen door het versterken van het
gewone leven, zodat ze mee kunnen blijven doen in de samenleving.
Wat wordt er bedoeld met het werkveld?
1. Het fysieke gebied waar iemand werkt
2. De onderwerpen waar iemand zich bij diens werk mee bezig houdt.
Opvoeden is een alledaags verschijnsel. Opvoeden gebeurt in een relatie, dus bijvoorbeeld
ouder-kind relatie. De opvoeder heeft de intentie om het kind te begeleiden naar
volwassenheid en daar verantwoordelijkheid voor te nemen.
Belangrijke (westerse) opvoedingsdoelen:
- Zelfstandigheid en autonomie = jeugdigen moeten als volwassenen op eigen benen
kunnen staan en niet afhankelijk zijn van opvoeders of andere volwassenen om hun
heen.
- Persoonlijkheidsontwikkeling = jeugdigen moeten als volwassenen hun kwaliteiten
en sterke kanten kunnen ontdekken en zich ontwikkelen tot verstandige mensen die
voor zichzelf kunnen opkomen (assertiviteit) en rekening houden met anderen
(sensitiviteit, sociaal gedrag)
Ouderschap en opvoedschap
Ouderschap is exclusief voor de ouder. Opvoedschap is opvoeding kunnen delen met
anderen. Opvoeden is een waagstuk; het is nooit geheel te plannen en er zijn geen kant-en-
klare recepten. Daarom brengt het vaak onzekerheid met zich mee.
Opvoedintenties = ouders/opvoeders hebben de intentie om invloed uit te oefenen op een
kind en het besef om daar verantwoordelijkheid voor te nemen en het kind te begeleiden
naar volwassenheid.
Wanneer is opvoedschap goed genoeg? Dat heeft te maken met de kinderrechten. Als je het
niet goed genoeg doet, schaadt je de kinderrechten.
,Pedagogiek
Het woord pedagogiek bestaat uit de 2 Griekse woorden ‘Pais’ = kind en ‘Ago’ = ik
leid/begeleid.
Pedagogiek = jeugdigen begeleiden op hun weg naar volwassenheid. Pedagogiek of
opvoedkunde in brede zin is de wetenschap die de opvoeding bestudeert.
Pedagogische professional = een opvoed deskundige die op een systematische, bewuste,
doelgerichte en navolgbare werkwijze een specifiek opvoedvraagstuk kunnen beantwoorden
met het oog op een bepaalde doelstelling.
Pedagogiek is een handelingswetenschap. Dat betekent dat je niet alleen moet weten hoe je
moet handelen maar dat je het ook moet doen. Pedagogiek is ook een normatieve
wetenschap. Dat is de wetenschap die normatieve uitspraken bevat of stelt, zoals
‘wanneer doe ik het goed?’ De pedagogische kwestie: wat en wanneer aan welk kind leren,
onder welke omstandigheden? Dit veranderd maatschappelijk en historisch veel. Sinds de
afgelopen eeuw is pedagogiek steeds meer een empirische wetenschap geworden die het
moet hebben van onderzoek, waarnemingen, feiten en cijfers.
Afwijkende ontwikkeling
Een achterstand is verontrustend bij onderliggend probleem met negatieve invloed. Soms
kan er sprake zijn van meervoudige ontwikkelingsproblematiek. Dan is er sprake van 2 of
meerdere problemen (problemen bij het kind, het gezin, opvoedingssituatie). Deze kunnen
niet worden opgelost zonder speciale hulp.
Pedagogisch professional
Reflectievermogen en normatief besef is belangrijk als hbo pedagoog. Je hebt ook een brede
pedagogische blik nodig. In deze verschillende milieus vindt ook de socialisatie plaats:
- Verticaal (ontwikkelingsstadia) bijvoorbeeld: het gezin
- Horizontaal (pedagogische milieus) bijvoorbeeld: school
- Virtuele milieu bijvoorbeeld: sociale media
Opvoedondersteuning kan van breed naar smal worden opgevat. De meest brede vorm van
opvoedondersteuning is informele opvoedsteun.
Overkoepelende contexten en taken
- Versterken van de opvoedomgeving
Systemisch werken: balansmodel. Daarin zie je de verschillende systemen, risico- en
beschermende factoren.
- Versterken van de opvoedrelaties
- Herstellen van opvoedingsrelaties
Specialistische hulp noodzakelijk, anders is er vaak kans op psychisch of fysiek
geweld.
Risicofactoren = eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de ontwikkeling en
opvoeding van jeugdigen bedreigen. Ze kunnen bijvoorbeeld leiden tot
ontwikkelingsachterstand of tot opvoedingsproblemen.
, Beschermende factoren = eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de kans
vergroten dat de opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen goed verlopen. Ze kunnen de
werking van risicofactoren geheel of gedeeltelijk compenseren en dus de risico’s verkleinen.
Samen vormen de risico- en beschermende factoren een balansmodel.
Kennisclip 2: Jeugdbeleid + H2 boek
Doel: Het jeugdbeleid wordt behandeld en de context van het beleid komt aan orde. Voor
een goed beroepsbeeld is het belangrijk dat je inzicht hebt op wat het sociale domein is en
hoe in Nederland de zorg en hulp is geregeld.
Jeugdvraagstukken
De overheid heeft ook de verantwoordelijkheid voor de jeugd. Op basis van onderzoeken
naar persoonlijk welzijn geeft het merendeel van de jeugd weinig of geen problemen te
ondervinden naar de ontwikkeling naar volwassenheid.
Met een klein deel gaat het niet goed. Ouders, bewoners en politici maken zich zorgen over
bijvoorbeeld: comazuipen, criminaliteit, suïcidaal gedrag, gameverslaving, opgroeien in
armoede etc.
Het doel is: een integraal jeugdbeleid = één centrale aanpak bij gemeenten, waarbij
verschillende professionals kijken naar het probleem en over verschillende domeinen heen
kunnen kijken.
Verschuiving van het huidige jeugdbeleid
Decentralisatie = Transitie van de jeugdzorg van landelijk naar gemeentelijk waarbij er meer
kans is op maatwerk.
Stelselwijziging = is de verzamelterm voor de zogeheten ‘decentralisaties’ van zorg, werk en
jeugdhulp in 2015 en de verschillende transities (omslagpunt) op het gebied van wet- en
regelgeving die daarmee gepaard zijn gaan.
- Positief jeugdbeleid
- Versterkt inzetten op preventie
- Vroegtijdig signaleren
- Snelle hulp in de nabijheid
Jeugdzorgstelsel in transitie
Nuldelijnsjeugdhulp = gericht op preventie. Bestaat uit algemeen toegankelijke hulp en
ondersteuning. De zorg is gericht op pedagogische basisbehoeften en is in handen van
scholen, kinderopvangorganisaties, sportfaciliteiten etc. Het heeft een signaalfunctie.
Eerstelijnsjeugdhulp = gericht op lichte pedagogische hulp. Bijvoorbeeld: gezinscoaching,
(school)maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk, ambulante hulp, aanpak overlast
gevende jeugd.