AFP-deel 2 samenvatting:
H1 Beenderen:
Functie skelet:
- Geeft vorm en steun aan het lichaam
- Beschermt organen
- Van belang bij groei
- Aanhechtingsmogelijkheden voor spieren en banden -> zorgt voor beweging
- Maakt rode en witte bloedcellen + bloedplaatjes aan, in het rode beenmerg
Rood en geel beenmerg:
- Beenmerg bevindt zich in de holte van de botten
- Rode beenmerg -> aanmaak van rode bloedcellen geboorte bijna in iedere
botten
- 5 jaar? Rood beenmerg wordt vervangen door geelbeenmerg
- Geel beenmerg -> geel van kleur doordat het veel gelige vetcellen bevat
- Wanneer een volwassenen meer rode bloedcelleen nodig heeft wordt geel in
rood beenmerg omgezet
Bouwstoffen in botten:
Botten bestaan uit:
Calciumzouten en lijmstoffen
Maakt bot hard en stevig Zorgt ervoor dat bot beetje buigzaam blijft
Groei van beenderen:
- Beenderen groeien in de lengte en breedte, ze ontstaan uit kraakbeenweefsel
(uitzondering schedelbeenderen)
- Tijdens de groei wordt ook kraakbeen omgezet in been dit gebeurt door ->
chondroclasten -> breken kraakbeen af zodat holtes ontstaan ->
osteoblasten -> maken been aan in de holtes -> in de diafyse zitten ook nog
osteoclasten -> deze zorgen voor het ontstaan van de mergholte door
beencellen af te breken.
,Soorten beenderen:
- Pijpbeenderen -> dijbeen, opperarmbeen, vingerkootjes,
middenhandsbeentjes
- Platte beenderen -> ribben, borstbeen, schouderblad, schedel, heupbeen
- Sesambeentjes -> kleinste handwortelbeentje, knieschijf
- Onregelmatige beentjes -> handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes, wervels,
sommige schedelbeenderen
Bouw van beenderen:
- Periost -> is bindweefsellaag wat om het bot zit. Bevat veel zenuwen en
bloedvaten, is belangrijk voor de groei van het bot
- Compact been -> is de buitenste laag van het bot hard en wit van kleur
- Sponsachtig been – spongieus been -> zit in het compact been. Is open, zitten
holtes in, zit roodbeenmerg in
- Mergholte -> holte in het bot gevuld met rood- en geelbeenmerg -> middelste
gedeelte van de pijpbeenderen
Functie beenderen:
- Vorm en steun aan het lichaam geven -> alle soorten beenderen
- Lengtegroei mogelijk maken -> pijpbeenderen
- Kwetsbare organen beschermen -> platte en onregelmatige beenderen
- Bewegelijk mogelijk maken -> alle soorten beenderen
- Bloedcellen en bloedplaatjes aanmaken -> jong = alle beenderen en
volwassen = platte en onregelmatige beenderen
Botverbindingen:
- Niet alle beenderen zijn verbonden door gewrichten
- Kan ook verbonden zijn door Tussenliggend weefsel (kraakbeen, bindweefsel
verbinding en beenvergroeiingen)
Beenvergroeiingen:
- Beenstukken zijn met elkaar vergroeid
- Beweging is hierdoor mogelijk
- Zijn de sterkste botverbindingen
- Voorbeelden -> verbeende naden tussen boten van de schedel, heiligbeen,
heupbeen, staartbeen
,Bindweefselverbindingen:
- Verbonden door bindweefselvezels -> collagene & elastine
- Niet of nauwelijks bewegelijk
- Voorbeeld = vlies tussen kuit en scheenbeen
- Fontanellen -> zijn vliezen die schedelbeenderen van een baby verbinden
- Grote fontanel -> sluit zich na het 1e levensjaar
- Kleine fontanel -> sluit zich na het tweede levensjaar
- Deze twee sluiten de twee open ruimtes af
- Deze veranderen van het bindweefselvliezen naar bot
Kraakbeenverbindingen:
- Beenstukken die met elkaar verbonden zijn door krakbeen:
- Verbinding tussen de wervels. Tussenwervelschijven -> deze vangen schokken
op
- Verbinding tussen ribben en borstbeen. Beweging maakt ademhaling mogelijk
Topografie van het lichaam:
- Centraal -> in het midden gelegen
- Perifeer -> vanuit het midden naar overige delen aan de buitenzijde, aan de
rand gelegen
- Distaal -> ver van de schouder of bekkengordel gelegen -> uiteinde arm, been
- Proximaal -> dicht bij de schouder of bekkengordel -> begin armen en benen
- Lateraal -> van de lichaamsas af, aan de buitenzijde van de middenlijn
- Mediaal -> naar de middenlijn toe
- Ventraal-> aan de buikzijde
- Dorsaal -> aan de rugzijde
- Palmair -> aan de handpalmzijde gelegen
- Plantair -> aan de voetzoolzijde gelegen
H2 beenderenstelsel
Schedel:
- Bestaat uit hersenschedel en aangezichtsschedel
- Hersenschedel -> omsluit hersenen en bestaat uit: schedeldak beenderen
stelsel door naadverbinding verbonden -> schedelbasis met openingen voor
ruggenmerg, hersenzenuwen en bloedvaten (vb. Voor en achterhoofdsbeen)
- Aangezichtsschedel -> vormen het gezicht (vb bovenkaak, jukbeenderen
stelsel)
, Schedeldak:
- Bestaat uit:
- Voorhoofdsbeen, wandbeenderen, slaapbeenderen, wiggebeen,
achterhoofdsbeen
Aangezichtsschedel:
- Bestaat uit:
- Bovenkaak, onderkaak, jukbeenderen, neusbeenderen (met ploegschaarbeen),
zeefbeen
Achterhoofdsbeen:
- Grenst aan wandbeenderen, slaapbeen en wiggenbeen
- Beschermt de achterkant van de hersenen en de kleine hersenen
- Via het gat in het achterhoofdsbeen verloopt de hersenstam in het
ruggenmerg
Slaapbeen:
- Grenst aan achterhoofdsbeen, wandbeen, wiggenbeen
- En via een scharniergewricht aan de onderkaak
Wandbeenderen:
- Grenzen aan voorhoofdsbeen, wiggenbeen, achterhoofdsbeen,
slaapbeenderen
- Is verbonden met die beenderen via een naadverbinding
Voorhoofdsbeen:
- Heeft openingen voor doorlaten van zenuwtakken (vlak boven midden
wenkbrauwen)
- Heeft holtes in het bot voor luchtcirculatie (voorhoofdsholtes)
Wiggebeen:
- Zit als een wig in de schedelbodem en heeft veel openingen voor zenuwen en
bloedvaten
Bovenkaak:
- Is 1 botstuk en bestaat uit samengroeiing van 2 bovenkaakhelften
- Bovenkaak heeft gaten voor doorlaten van zenuwtaken